Smart city Rotterdam©Pixabay
Author profile picture

Smart cities staan volop in de belangstelling. Om wonen in de stad ook in de toekomst aantrekkelijk te houden is er een grote rol weggelegd voor technologie. En er moeten voldoende woningen worden gebouwd. Nederland doet het lang niet slecht. Drie steden staan in de recent bekendgemaakte mondiale top 30 van smart cities (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag), maar het kan beter.

Uit een verkennend onderzoek van Ecorys in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat blijkt dat bij woningbouw verdichting op een slimme manier grote meerwaarde kan hebben. Het kan leiden tot beter leefbare steden.

Het onderzoek ‘Maatschappelijke impact van slimme en duurzame verstedelijking’ is een bijdrage aan de discussie hoe Nederland de doelstelling voor woningbouw gaat invullen. De studie betrekt daarbij 44 gemeenten, met een tijdshorizon tot 2050. Voor het eerst is zo kwantitatief mogelijk aangegeven wat diverse scenario’s kosten. Dat kan onder meer door de winst aan groen in geld uit te drukken, wat al vaak wordt gedaan om ‘winst’ te berekenen.

De maatschappelijke voordelen van een andere aanpak bedragen miljarden. Als inbreiding wordt gecombineerd met slimme oplossingen levert dat bijvoorbeeld een geschatte maatschappelijke meerwaarde op die drie miljard groter is dan traditionele inbreiding. De basis van het onderzoek is gevormd door een grondige analyse van bestaande studies.

Verdichting met meer groen

Een opvallende conclusie: verdichting in en niet uitbreiding buiten de stad heeft veel potentie, met zelfs meer groen. Maar er zijn wel uitdagingen, zoals het kleiner gaan wonen, het minder een beroep doen op een eigen auto of private partijen die moeten willen investeren in bijvoorbeeld mobiliteitshubs.

Uit deze verkenning van Ecorys blijkt dat met een slimme inbreiding in steden een substantiële meerwaarde ontstaat ten opzichte van de traditionele manier om een stad uit te breiden. Daarbij wordt gebouwd aan de randen van steden, met nog steeds een dominante rol voor de auto. Een tussenvorm is traditioneel inbreiden met de nadruk op het openbaar vervoer voor verplaatsing. Terwijl het slimme alternatief uitgaat van een ‘walkable city’, met lopen en fietsen als belangrijkste mobiliteitsvormen in de stedelijke centra. 

De slimheid zit hem in goed toepassen van technologie. Zoals verregaande digitalisering en het Internet of Things (IoT). Te denken valt aan deelmobiliteit/Mobility as a Service (MaaS) en smart grids. Bij MaaS gaat het om een reis met verschillende vervoersmiddelen in een keer online te kunnen boeken. Smart grids slaat op een slim elektriciteitsnet dat de vraag naar elektriciteit beïnvloedt aan de hand van het aanbod op een bepaald moment.

Integrale aanpak smart city

De verkenning laat ook zien dat er een integrale aanpak nodig is om een slimme inbreiding in steden mogelijk te maken. Er moet samenhangend worden geïnvesteerd in de domeinen ruimte, mobiliteit en energie. 

De forse baten in het energiedomein -minder vraag door verdichting, meer gestapelde woningen, toenemend gebruik van duurzame zonnepanelen (zon-PV)- kunnen bijvoorbeeld niet worden gerealiseerd zonder de investeringen in het ruimtelijke domein (compact bouwen van energiezuinige woningen). 

Tegelijkertijd staat in het rapport dat de relatief grote investeringen in het mobiliteitsdomein (o.a. de mobiliteitshubs) worden terugverdiend in het ruimtelijke domein, door het beperkte autobezit en de daarbij behorende vrijkomende parkeerplaatsen voor extra woningen en groen in de stad.

Mobiliteitshubs

Want de nieuwe slimme stad werkt met mobiliteitshubs. Een mobiliteitshub bevindt zich aan de rand van de stad op de belangrijkste uitvalswegen. Hier komen alle modaliteiten bij elkaar, en kan de reiziger of logistieke dienstverlener eenvoudig overstappen op een andere modaliteit.

In Utrecht wordt in de Merwedekanaalzone in de komende jaren een nieuw gebied ontwikkeld, waarbij mobiliteit een belangrijke rol krijgt om de wijk leefbaar en aantrekkelijk te maken. Een mobiliteitshub wordt hier een onderdeel van. 

De hub is onder andere aangesloten op een hoogwaardige openbaarvervoerlijn en op de fietsas die de wijk doorkruist. Er komt een digitaal platform dat toegankelijk is voor gebruikers van de mobiliteitshub en bewoners van de wijk.

Voorzet

Medeopsteller Jessica Dirks geeft aan dat de studie een voorzet is, een verkenning. „Bijvoorbeeld beleving of sociale veiligheid is niet meegeteld, omdat hier goede kwantitatieve gegevens (in geld uitgedrukt) voor ontbreken. En het gaat om gemiddelden in de grote steden in Nederland. Dat kan voor de ene gemeente beter of slechter uitpakken dan voor de andere.” 

„In reacties merk je veel waardering voor de kwantificering en onderbouwing die nu geleverd is voor de plannen van de overheid.  De bedoeling is dat gemeenten en ontwikkelaars hiermee aan de slag gaan en de woningbouwopgave voor de toekomst vast gaan invullen.”

Een opvallende conclusie is dat slimme verdichting gepaard kan gaan met meer groen. „Dat kan door iets de hoogte in te gaan met nieuwbouw en door de aanleg van minder parkeerruimte, omdat het autobezit wordt teruggedrongen. Dan houd je plek over voor extra groen.”

Aanpakken heilige koe

Ze beseft dat het onderzoek uitgaat van aannames, die in de praktijk grote uitdagingen kunnen zijn. Zoals het aanpakken van de heilige koe: de auto. Die zal minder vanzelfsprekend zijn of een rol krijgen als deelauto. „De kunst zal ook zijn hoe dit goed uit te leggen. Je moet inleveren, maar krijgt er ook veel voor terug. Een groene woonomgeving met meer ruimte voor ontmoeten, veiliger, gezonder en levendiger. Bovendien is autorijden nog steeds mogelijk, alleen staat die (deel)auto niet direct voor de deur.”

Recent werd bekend dat de landelijke groei van het aantal deelauto’s blijft doorzetten en versnelt. Maar van de ongeveer 971.000 aangemelde autodelers maakt tachtig procent er vervolgens nog geen gebruik van. En sinds 2015 zijn er 915.000 personenauto’s bijgekomen in Nederland. Het terugdringen van autobezit is dus een serieuze uitdaging.

De slimme verdichting gaat uit van kleinere woningen. De vraag is of iedereen dat accepteert. „We zijn gewend relatief groot te wonen, het liefst een huis met een eigen tuin. Maar de ouderen die nu nog in gezinswoningen zitten en de opkomst van een- en tweepersoonshuishoudens maken die ontwikkeling volgens ons mogelijk.”

En huiseigenaren profiteren bij slimme inbreiding. Hun energierekening valt lager uit en ze zijn minder kwijt aan woonkosten omdat ze kleiner gaan wonen.

In het slimme inbreidingsalternatief zijn (forse) extra investeringen in mobiliteitshubs nodig. Deze hubs kunnen (deels) worden gefinancierd door private partijen. „Het is nu zoeken naar een verdienmodel dat het aantrekkelijk maakt voor private bedrijven om hierin te investeren. Een tussenvorm is dat de overheid investeert in de bouw hiervan, en de exploitatie wordt overgedragen aan een private partij.” 

Ook interessant: Stad van de toekomst moet niet alleen smart, maar ook sociaal zijn