Dat Eelko Brinkhoff in 2002, bij zijn eerste officiële bezoek namens de BOM aan Azië nog geen idee had hoe vaak hij nog voor dit soort trips in het vliegtuig zou stappen, is niet zo vreemd. Dat hij twintig jaar later de tel helemaal kwijt is – “in elk geval meer dan vijftig keer, alleen al richting het Verre Oosten” – zegt alles over zijn enorme drive om Brabant in beeld te krijgen bij de rest van de wereld. Deze week neemt hij afscheid van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) om aan de slag te gaan als directeur van PhotonDelta. Samen met ecosysteem-expert René Buck kijken we terug op bijna 25 jaar focus op internationalisering.
Waarom moet je dit weten?
Het vertrek van Eelko Brinkhoff bij de BOM markeert het begin van een nieuw tijdperk. Daarin gaat het niet meer zo zeer om volume (zoveel mogelijk nieuwe buitenlandse vestigingen naar Nederland halen) maar veel meer om een scherpe focus. Een en ander is het gevolg van technische en maatschappelijke ontwikkelingen. Eelko Brinkhoff en René Buck lichten toe hoe dat precies zit.
Toen Eelko Brinkhoff bij de BOM binnenstapte werkten er zo’n twintig collega’s. Nu zijn het er bijna honderd. Het zegt alles over de onstuimige groei van de op dit moment meest actieve investeerder van Nederland. “Toen ik hier begon was onze positie ten opzichte van de regionale organisaties als Rewin, Midpoint Brabant en NV Rede (het huidige Brainport Development) nog niet zo helder als nu. Acquisitie was nog geen aparte taak en we liepen geregeld achter dezelfde leads aan. Geleidelijk aan veranderde dat, vooral omdat we konden laten zien dat wij er voor de lange termijn in zaten. Het concept Brabantstad, waar we in 2004 een award voor hebben gekregen, heeft ons daar ook bij geholpen. Geen opportunisme, maar een gestructureerde opbouw.”
Wereldniveau
Er gebeurde in die periode ook mentaal iets met de provincie. Van een geslagen hond die in de jaren ‘90 nog geen partij was voor veel andere regio’s in het land werkte Brabant zich op tot een zelfbewuste, trotse speler op wereldniveau. “De groei van de High Tech Campus in Eindhoven en de komst van Tesla naar Tilburg speelden daar een belangrijke rol bij”, zegt Brinkhoff. “Voor ons waren dat dankbare visitekaartjes die we geregeld overal op de wereld hebben ingezet; het vormde het bewijsmateriaal om internationale spelers naar Brabant te trekken. Dat gold met name voor de High Tech Campus; dat van alle partijen die we op die manier wisten te verleiden maar de helft echt op de campus terecht is gekomen, is daarbij alleen maar goed. Het toont de kracht van het complete ecosysteem aan.”
In 2014 werd Brinkoff manager van het team internationalisering – het was het begin van een periode van ongekende groei. “Waar we eerst met ‘the gateway to Europe’ onze positie probeerden te duiden, gingen we vanaf toen met hulp van de provincie, regionale ontwikkelsbedrijven als Brainport Development en Rewin, kennisinstellingen en campussen meer in detail aantonen hoe het vestigingsklimaat er in de verschillende topsectoren en delen van Brabant uit zag. Hierdoor kregen we een veel betere vertrouwensrelatie met onze klanten.” Het resultaat was zichtbaar in de jaarverslagen van de BOM: elk jaar meer nieuwe vestigingen, elk jaar mooiere namen.
Nog steeds koploper
Hoewel de groei van de Brabantse economie nauwelijks haperde, kwamen er toch meerdere kinken in de kabel. Soms zelfs letterlijk. De ruimte voor uitbreidingen en nieuwe vestigingen werd beperkter, de stikstofbeperkingen namen toe, een aansluiting op het elektriciteitsnet was minder vanzelfsprekend geworden en talent werd een schaars goed. “En dan hebben we het nog niet eens over het verslechterde fiscale klimaat in Nederland. De belastingdruk voor bedrijven is in de afgelopen periode behoorlijk toegenomen en de gunstige voorwaarden voor expats worden verder versoberd. Dit alles bij elkaar betekent niet alleen dat we een minder sterk verhaal kunnen vertellen in het buitenland, maar ook dat we innovatieve bedrijven gaan kwijtraken doordat ze stukje bij beetje hun R&D elders gaan onderbrengen. Ook politiek is dat nu een spannend thema; ik houd mijn hart vast als het vestigingsklimaat verder verslechtert.”
Ondanks die ontwikkelingen koestert Brinkhoff de positie die Brabant nog steeds heeft. “We moeten ons geen probleem laten aanpraten, we zijn nog steeds koploper als het gaat om essentiële terreinen als semicon, biobased materials en fotonica. Bovendien beginnen nieuwe bedrijven vaak klein en dan blijven er natuurlijk nog wel mogelijkheden. De huidige schaarste kan ook als een luxe worden gezien; het geeft een extra mogelijkheid om onze focus nog meer te versterken.” Waar de strategie in het verleden voornamelijk was gericht op het realiseren van arbeidsplaatsen en investeringen (volume), staat nu de toegevoegde waarde van inkomende buitenlandse bedrijven centraal. “Wij richten ons daarbij op bedrijven die kunnen bijdragen aan de transities in de voeding, gezondheid, energie of innovatieve technologie en zo het innovatieve ecosysteem in Brabant kunnen versterken.”
Geduld hebben
Brinkhoff waarschuwt daarbij om bedrijven niet puur op de aanwezigheid van R&D te beoordelen, een trend die nu lijkt te ontstaan vanwege de weerstand tegen de verdozing van het landschap. “Een bedrijf dat uit Amerika of Azië naar Europa wil komen doet dat omdat ze kansen zien op de Europese markt. Logischerwijs is de eerste stap dan een saleskantoor of een logistiek centrum. Ze hebben tijd nodig om echt ook die verbinding te krijgen met het ecosysteem. Heb daar geduld voor. Na een paar jaar zal er vanzelf een behoefte ontstaan om de producten ook beter af te stemmen op de lokale omstandigheden. Dan komt er in veel gevallen service en repair, assemblage en productie, en uiteindelijk ook een eigen onderzoek- en ontwikkelingsafdeling bij. We moeten niet de fout maken dit soort bedrijven al voor dat stadium de deur te wijzen, alleen om het feit dat ze niet direct een compleet productie- en R&D-centrum opzetten.”
Een miljoen banen
René Buck, die als oprichter en ceo van Buck Consultants International jarenlang onderzoek deed naar locatiekeuzes, supply chain-strategieën en ecosysteemontwikkeling, benadrukt het belang van internationalisering. “Nederland telt op dit moment ruim 14.000 grote en kleine internationale bedrijven. Met elkaar zijn die goed voor een miljoen directe banen, ofwel zo’n twintig procent van de werkgelegenheid. Dat is geen nice-to-have, dat is substantieel, óók voor het verdienvermogen van ons land. Er is alle reden om dat te koesteren, zeker als je ziet hoe groot het aandeel R&D binnen die bedrijven is. Brabant neemt daarvan, samen met Noord- en Zuid-Holland, het leeuwendeel voor zijn rekening. De BOM speelt daar nog steeds een cruciale rol in.”
De kentering in het sentiment rond internationalisering is Buck een doorn in het oog. “De toenemende aversie tegen buitenlandse studenten en kenniswerkers vertroebelt ons beeld van het belang van deze groepen. Eeuwenlang hebben we ons geld verdiend dankzij onze contacten met het buitenland. Daar afstand van nemen is niet alleen economisch onverstandig, het past ook niet in onze traditie. Niet voor niets hoorden we recent nog de noodkreten over het vestigingsklimaat van VNO-NCW, van ASML-ceo Peter Wennink en van organisaties als PhotonDelta en Quantum Delta NL.”
Levenscyclus
Volgens Buck zijn de twijfels die er bestaan rond de vestiging van nog meer grote data- en distributiecenters begrijpelijk. Maar tegelijkertijd onderschrijft hij Brinkhoffs angst dat er nu te snel negatief gekeken wordt naar beginnende bedrijven dieruimte nodig hebben. “Elk bedrijf heeft een levenscyclus. Je begint klein, dan zet je de distributie in gang en pas later is er behoefte aan specifieke aanpassingen op lokaal niveau. Die cyclus moeten we niet doorbreken, bedrijven moeten ook in hun peutertijd geholpen worden.”
Dat alles betekent volgens Buck wel dat de wereld voor de acquisiteurs echt aan het veranderen is. “Je zou kunnen zeggen dat Eelko Brinkhoff deze wereld verlaat op een kantelpunt. Een kantelpunt waarbij we van himmelhoch jauchzend over buitenlandse bedrijven, nu een stuk de andere kant opgaan in het debat.” Maar voor ‘zum Tode betrübt’, om het Duitse gezegde maar even af te maken, is gelukkig nog geen reden, voegt hij toe. “Nee, gezien de kracht van Brabant kan die nieuwe schaarste ook als een kracht worden ingezet.”
Transities
Voor de BOM betekent dat hoe dan ook scherpere keuzes. Je kunt niet eerst alle bedrijven benaderen en dan nee verkopen als je erachter komt dat er bij nader inzien toch geen ruimte is, of geen aansluiting op het elektriceitsnet. De acquisiteurs zullen dus selectiever moeten worden in hun aanpak, benadrukt Buck. “Heeft een bedrijf vijftien hectare nodig? Of veel energie? Of vijfhonderd ingenieurs? Dan gaat dat op korte termijn niet lukken, daar moeten we ons nu bij neerleggen.”
Maar hoe moet die acquisitie dan wél plaatsvinden? “Door gerichter te gaan zoeken. Bijvoorbeeld door aan te sluiten bij de succesvolle sectoren die Eelko Brinkhoff ook al noemt, of je helemaal te gaan richten op bedrijven die focus hebben op maatschappelijke transities.” Zo’n keuze betekent wel dat er een einde komt aan de grote getallen waarmee de BOM jaar na jaar kon pronken. “Tja, Eelko’s opvolgers zullen met andere persberichten moeten komen.”