Author profile picture

Het is vrijdagochtend, negen uur. Een voor één druppelen de drie hoofdpersonen van vandaag binnen in het Mu-gebouw van Twice op de High Tech Campus in Eindhoven.

Bart Sanders arriveert als eerste. Hij is ceo en medeoprichter van STENTiT. Met zijn regeneratieve en oplosbare stents (kleine buisjes die helpen bij het openhouden en repareren van bloedvaten) wil de start-up wereldwijd de nieuwe standaard worden voor behandeling van patiënten met vaatziekten. Als tweede schuift Brigit van Dijk-van de Reijt aan. Sinds vier jaar is ze directeur van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM). In 2021 was de BOM een van de investeerders in STENTiT’s financieringsronde van €1,8 miljoen en het bedrijf nam deel aan het Investor Readiness Program van BOM. Met de komst van Marc Kuipers, directeur van incubator Twice, is het trio compleet. Twice wil het klimaat voor hightech start-ups in de Brainportregio versterken, door kantoren en labruimtes te verhuren en te helpen met advies en financiering.

De technologie van STENTiT

Het doel van STENTiT is om in de toekomst patiënten met vaatlijden beter te kunnen behandelen, door ze een oplosbaar implantaat aan te bieden waarmee het bloedvat zichzelf kan herstellen. De regeneratieve stents van STENTiT bestaan uit oplosbare, microscopisch kleine vezels die samen een poreuze spons vormen. Deze implantaten kunnen door middel van een ballonkatheter in het bloedvat worden geplaatst. De circulerende bloedcellen van de patiënt gaan een interactie aan met de vezels uit deze stent, waardoor een natuurlijke herstelreactie op gang gebracht wordt. Aan de binnenkant van de ader wordt vervolgens een nieuw bloedvat gebouwd, waarna het implantaat veilig oplost in het lichaam.

In 2017 begon STENTiT als TU/e spin-off, inmiddels staan er dertien mensen op de loonlijst en werkt het bedrijf erna toe om in het begin van het nieuwe jaar de eerste patiënten binnen een klinische studie te mogen behandelen.

Risicokapitaal

Van de Reijt: “Ik ben allereerst benieuwd: hoe gaat het met jou Bart? En met STENTiT?”

Sanders: “Dat is min of meer dezelfde vraag (lacht). Het gaat goed. De preklinische studies zijn bijna achter de rug, we zijn nu druk bezig met de vertalingsslag van onze innovatie naar de eerste patiënt. Voordat we deze patiënt in een klinische studie mogen behandelen, moeten we eerst een paar duizend devices produceren om te garanderen dat ze allemaal aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen. Die preklinische en klinische studies zijn heel duur. We zijn sinds 2017 bezig, maar hebben nog geen cent omzet kunnen maken, omdat het een lang traject is voordat een nieuw implantaat toegelaten wordt tot de markt. We hebben dus investeerders en partijen nodig die naar de lange termijn durven te kijken, en snappen hoe het proces van het naar de markt brengen van een medische innovatie werkt.”

Van de Reijt: “Ja, STENTiT is een typisch voorbeeld van een start-up die lange termijn risicokapitaal nodig heeft. Ik zie het als de rol van een ontwikkelingsmaatschappij om niet voor de quick wins te gaan, maar vanuit een maatschappelijke opgave te kijken in welke bedrijven te investeren. Jullie ontwikkelen een toepassing die de gezondheidszorg toegankelijk en betaalbaar houdt. In ons due diligence-onderzoek (analyse van een onderneming naar economische, juridische, fiscale en financiële omstandigheden, red.) kijken we niet alleen naar de technologie en de toepassing ervan, maar moeten we bijvoorbeeld ook vertrouwen hebben in het managementteam en het hele go-to-market-traject waaronder de toegang tot beschikbare en betaalbare testfaciliteiten.”

Sanders: “Ons vorige kantoor zat in een gebouw van de TU/e. In eerste instantie was dat super; de universiteit heeft ons volop gesteund om de eerste fase door te komen en we mochten van veel faciliteiten gebruikmaken. Maar op een gegeven moment moet je een volgende stap maken. En dan is de vraag: waar? STENTiT is echt ingebed in de regio, dus het was een vereiste om hier te blijven.  We werken met chemicaliën, dus onze labruimtes moeten aan allerlei eisen en certificeringen voldoen. Zelf kunnen wij zo’n faciliteit nog niet opzetten. Zo zijn we bij Twice terechtgekomen.”

Kuipers: “Jullie zijn begonnen met één kantoor in het Mu gebouw, en een paar maanden later zitten jullie in drie kantoren en twee labruimtes. Het is dus heel snel gegaan. Dat is hoe we het graag zien; we zetten alles op alles om mee te groeien met de onderneming en ze alle faciliteiten die ze nodig hebben, te bieden.”

Zelfreflectie

Sanders: “Brigit, je noemde net dat jullie start-ups niet alleen op technologie beoordelen, maar juist ook op de kwaliteiten van een managementteam. Wat kenmerkt een succesvolle ondernemer volgens jou?”

Van de Reijt: “Ik denk dat elke fase om andere vaardigheden vraagt. De onderzoeksfase vereist andere skills dan wanneer je kijkt naar de marktpotentie van een product. En dan heb je ook nog het operationele gedeelte. Wij vinden het belangrijk dat ondernemers durven te reflecteren op zichzelf, en kijken of ze alles in huis hebben om een nieuwe fase in te gaan. Hoe kijk jij daar zelf naar? Je bent begonnen als promovendus aan een universiteit, en zeven jaar later heb je dertien mensen op de loonlijst staan.”

Sanders: “Op papier ben ik biomedisch onderzoeker, ik heb geen zakelijke achtergrond. Dat is voor vroege fase investeerders ook vaak een afweging: kan deze persoon het bedrijf van de grond krijgen? Daar kreeg ik in het begin ook veel vragen over – en dat snap ik. Het is best een opgave om die verwachtingen waar te maken. Bij het bouwen van een bedrijf komen steeds meer facetten kijken die totaal niets met wetenschap te maken hebben. Je moet jezelf dus blijven ontwikkelen en kritisch naar jezelf kijken. Ik heb een sterk complementair team en een schil van mensen om me heen verzameld die mij helpen en advies geven. Naarmate je in je eigen rol als ondernemer groeit, en je je bedrijf ziet groeien, geeft dat vertrouwen. Maar, dat neemt niet weg dat je altijd open moet staan voor feedback.”

Kuipers: “Wat vind je er het minst leuk aan, aan ondernemen?”

Sanders: “Ik vind eigenlijk alles leuk. Toen we net startten, kreeg ik vaak te horen dat het niets ging worden. Dat zorgde voor een enorme drive om het tegendeel te bewijzen. Maar er komt wel veel stress bij kijken en de druk is hoog. Daarnaast het ik een jong gezin en is het belangrijk hier de balans niet in kwijt te raken. Maar als ik kijk naar waar STENTiT nu staat, ben ik heel trots en vind ik het fantastisch om mensen te blijven enthousiasmeren over hoe onze implantaten mensenlevens gaan redden.”

Lange wachtlijsten voor lab- en kantoorruimtes

Kuipers: “In Den Haag worden veel maatregelen genomen die het vestigingsklimaat niet ten goede komen, zoals de versobering van de expatregeling. Maak jij je daar zorgen over, Brigit?”

Van de Reijt: “Ja, absoluut. Er zijn heel veel elementen die het er niet makkelijker op maken voor bedrijven om uit te breiden of zich hier te vestigen. Betaalbare huisvesting, kantoren en labruimtes zijn daar, naast die versoberde expatregeling, goede voorbeelden van. Daar speelt Twice voor jonge bedrijven dus een cruciale rol.”

Kuipers: “Wij maken ons daar ook zorgen over. We willen ook nieuwe initiatieven een plek kunnen bieden, maar met name voor de labruimtes zijn er op dit moment lange wachtlijsten. We zien vooral veel medtech start-ups ontstaan – maar al die bedrijven hebben een lange aanloopperiode nodig om tot de markt te komen. Dat wil zeggen dat ze ook langer bij ons blijven. Het is belangrijk dat er een logische, natuurlijke groei plaatsvindt van start-ups door onze gebouwen heen, met als eindstation zelfstandigheid. Daarbij hebben we hulp nodig, want anders stagneert de groei van jonge bedrijven.”

Van de Reijt: “Een dag nadat het kabinet voor een versoberde expatregeling stemde, vloog ik naar Maleisië voor het leiden van een handelsmissie. Eenmaal aangekomen, hing er een heel groot spandoek met ‘We welcome our international students’. Het contrast met Nederland kan niet groter; we mogen onze ogen niet sluiten voor de wereld om ons heen die keihard doordendert. Tegelijkertijd zijn we in Brabant op heel veel vlakken juist ook heel goed bezig. Onderzoek toont aan dat de arbeidsproductiviteit overal in Nederland afneemt, behalve in Groot-Amsterdam en Brainportregio. Hier verschuift de werkgelegenheid juist van laagproductieve naar hoogproductieve sectoren.”

Sanders: “Het kennisniveau en ecosysteem in deze regio op het gebied van medtech, maakt dat wij nergens liever doorgroeien dan hier. We hebben hier meerdere belangrijke samenwerkingen, zo werken we naast de TU/e bijvoorbeeld ook samen met het Catharina ziekenhuis en verschillende andere suppliers hier uit de regio. Innovatie en samenwerken zit hier in het DNA, dat is niet iets wat je zomaar kunt knippen en plakken naar elke willekeurige locatie. Over vijf jaar moeten onze stents wereldwijd de nieuwe standaard zijn – als het even kan doen we dat vanuit Brabant.”

Van de Reijt: “Er wordt vaak geschreven over ondernemerschap, het investeringsklimaat en dat soort zaken, maar uiteindelijk gaat het om de impact dat een bedrijf kan maken op de markt. Voor STENTiT is die impact overduidelijk. Bart en zijn team werken aan een nieuwe generatie stents waarmee ze honderdduizenden, zo niet miljoenen levens kunnen redden of verbeteren. De wereldwijde markt voor stents is er een van miljarden euro’s; het zou zomaar kunnen dat we hier met de nieuwe Philips om tafel zitten. Het is aan partijen als Twice en BOM om deze bedrijven zo goed mogelijk te ondersteunen.”

Over Twice

Twice wil het klimaat voor hightech start-ups in de Brainportregio versterken. Dat doet de incubator onder andere door kantoren en labruimtes te verhuren en te helpen met advies en financiering. Daarnaast kunnen de jonge ondernemers ook intensieve begeleiding verwachten, waarbij ze geholpen worden om van hun idee of technologie een volwassen bedrijf te maken. “We helpen ondernemers om hun bedrijf op een goede en gezonde manier te laten groeien. Dat doen we onder andere door ons netwerk open te stellen. We hebben bijvoorbeeld een afspraak met accountantskantoor EY die een speciale afdeling voor hightech start-ups hebben”, vertelt Kuipers.

Start-ups gaan in principe een huurcontract aan voor zeven jaar met een opzegtermijn van vier maanden. Aan de hand van een groeimodel bewegen ze zich door de zes gebouwen van Twice. Ondernemers in spé met een idee kunnen terecht bij The Gate, een startloket waar ze gratis gebruik van kunnen maken. Vervolgens kan de start-up zich verder ontwikkelen in de Alpha hub, waar het eerste prototype en pilots tot stand komen. Zodra de eerste omzet wordt gemaakt, kan het doorgroeien naar Twinning. βèta, en Catalyst zijn er voor de laatste fase, waarin het bedrijf ondersteund wordt op weg naar volwassenheid. Kuipers: “Het mooiste is als we de bedrijven door onze gebouwen heen zien groeien. Van idee, naar een prototype, naar de eerste omzet en vervolgens een volwassen bedrijf.”

Samenwerking

Dit artikel is gemaakt in een samenwerking tussen Twice en onze redactie. Innovation Origins is een onafhankelijk journalistiek platform dat zijn partners zorgvuldig uitkiest en uitsluitend samenwerkt met bedrijven en instellingen die achter onze missie staan: het verhaal van innovatie verspreiden. Op die manier kunnen wij onze lezers waardevolle verhalen aanbieden die volgens journalistieke richtlijnen tot stand zijn gekomen. Wil je meer weten over hoe Innovation Origins samenwerkt met andere bedrijven? Klik dan hier