Het is jullie deze week niet ontgaan. De Automotive Campus in Helmond bestaat tien jaar. In het best gelezen artikel van deze week blikken we terug op het ontstaan en de ontwikkeling van het terrein waar ooit de Volvo-fabrieken huisden. Vandaag: welke technieken, vormen van mobiliteit en ideeën zagen het eerste licht op de Automotive Campus? Kortom, welke mobiliteitsinnovaties hebben we (mede) aan Helmond te danken?
-
VDL’s elektrische bussen
Niet ontwikkeld in Helmond, wél uitgebreid getest op de campus. Ook werkt VDL op de campus samen met Heliox uit Best aan verdere ontwikkeling van de snellaadtechniek.
Voordat Connexion de eerste 43 elektrische bussen van VDL aanschafte voor het Eindhovense openbaar vervoer, reden de bussen hun testrondjes op de Automotive Campus in Helmond. “Dat weet bijna niemand, maar die testfase is hier op de campus gedaan”, vertelt Inez van Poppel van de Automotive Campus. In Helmond op het campusterrein reden de bussen bijna dagelijks rond om de techniek in de praktijk te brengen. Heeft het weer invloed op de batterij? Hoe vaak moet je bijladen tijdens een route? Hoe lang duurt het laden? “Dit moet je allemaal goed in kaart hebben voor je de weg op kunt. Hier op de campus is alles aanwezig om te testen en kinderziektes eruit te krijgen”, aldus Van Poppel.
Na Eindhoven volgde ook Amsterdam en de rest van Nederland het elektrische voorbeeld van VDL. Van Poppel: “Ook de bussen die in Amsterdam bij Schiphol rijden, zijn hier uitgebreid getest. De bussen zijn hier dan wel niet ontwikkeld, maar we heben er wel een steentje aan bijgedragen.”
Dat steeds meer bussen in het OV elektrisch zijn, wil niet zeggen dat de ontwikkelingen afgerond zijn. Op de campus werkt VDL samen met Heliox aan het optimaliseren van de snellaadtechniek die nu via een pantograaf op het dak van de bus werkt. De bedoeling is dat in de toekomst ook ‘gewone’ stekkers deze kracht aankunnen. Handig voor personenauto’s.
-
Lightyear, Spike en Dens
Deze voormalige studententeams van de TU/e, maakten alledrie de stap naar Helmond om door te groeien.
“Het is belangrijk dat niet alleen gevestigde bedrijven op de campus actief zijn, maar ook jong talent dat zich inzet voor groene mobiliteit.” Inez van Poppel
Lightyear, dat afgelopen zomer hun eerste auto onthulde, heeft heel bewust gekozen voor de campus in Helmond: “De campus betekende voor ons vooral groeipotentie. We hadden een aantal behoeftes: kantoorruimte en een productiehal. Dat is allemaal in een mum van tijd gelukt. Ergens anders, waar het de verhuurder eigenlijk niet zo boeit dat je er zit, als je maar betaalt, was dat waarschijnlijk veel langzamer gegaan”, legt Tessie Hartjes uit. Ook het netwerk rond automotive in Helmond speelde een rol: “We hebben makkelijker toegang tot decision makers uit binnen- en buitenland.”
Dens, het voormalige Team Fast, kwam in Helmond terecht omdat ze bezig waren een bus op mierenzuur te ontwikkelen voor VDL. Op de TU/e was daar geen ruimte. “We wilden aan de wereld laten zien dat de techniek werkt en waren nog niet zo bezig met de commercialisering ervan”, vertelt Max Aerts van Dens. Op de campus heeft de start-up hun draai gevonden en levert agregaten op mierenzuur. “Ter vervanging van lawaaierige diesel-generatoren die vervuilend zijn. Wij leveren schone energie voor bouwplaatsen of festivals.”
Lees hier uitgebreider waarom deze oud-studententeams voor Helmond kozen.
Spike, levert intelligente accu’s voor kleiner elektrisch vervoer, zoals scooters, tuktuks en grasmaaiers. Het begon met de bouw van een elektrische motor in 2014, waarmee het studententeam in 80 dagen de wereld rond wilde reizen. Hiervoor heb je een accu nodig die snel laadt en het lang volhoudt. De kennis die ze opdeden gebruikten ze voor de ontwikkeling van een flexibele opbouwmodule en intelligentie. Oprichter Bas Verkaik: “Een accu op zichzelf is een heel stom iets: een cel die leeg kan lopen. Hij heeft zelf verder geen idee wanneer hij leeg is. Dus het is belangrijk dat je intelligentie toevoegt.” Om deze intelligentie verder te ontwikkelen werkt de start-up in Helmond samen met TNO waar ze verschillende nieuwe technologieën onderzoeken.
-
Testfaciliteiten
Misschien geen techniek waarvan het grote publiek direct de vruchten plukt, maar innovatie kan niet zonder goede voorzieningen waar ruimte is om te experimenteren.
Letterlijk voor de deur ligt de snelweg A270, een kilometerslange testomgeving. Camera’s, Wifi, transponders en andere sensoren staan in verbinding met het Traffic Innovation Centre. Waar alle tests, of het nu gaat om platooning of autonoom rijden, nauwlettend in de gaten worden gehouden. “Deze testweg maakt het mogelijk om nieuwe technologie in de praktijk te testen. Hier wordt innovatie mogelijk gemaakt”, vertelt Van Poppel.
Volgens de campusmedewerkster kan innovatie niet zonder goede testfaciliteiten. “Voordat iets op grote schaal wordt toegepast moet je er absoluut zeker van zijn dat het veilig is. Naast de testweg hebben we een van de modernste crash-testhallen van Nederland. Maar ook verschillende testcenters van TASS international, waaronder een testruimte voor ADAS-systemen (Advanced Driver Assistance Systemen) die steeds meer worden gebruikt in auto’s. In al deze centers kunnen partijen niet alleen certificering krijgen, maar ook onderzoeken opzetten.”