AI-generated picture
Author profile picture

In 2023 verbraken verschillende Europese landen hun vorige records op het gebied van hernieuwbare energie te midden van verminderde Russische gasleveringen, waardoor een prominente verschuiving naar andere energiebronnen plaatsvond. In Portugal voorzagen hernieuwbare energiebronnen 61 procent van de totale energiebehoefte. Meer dan de helft van de elektriciteit die in Duitsland werd verbruikt kwam uit groene bronnen en de hoeveelheid elektriciteit die in het Verenigd Koninkrijk werd geproduceerd op basis van fossiele brandstoffen daalde ook sterk. Hoewel cijfers uit Nederland minder indrukwekkend zijn, markeerde het afgelopen jaar ook hier een belangrijk keerpunt.

In het afgelopen jaar werd in Nederland dertien procent meer hernieuwbare energie opgewekt dan in 2022. Wind- en zonne-energie zijn de belangrijkste bronnen, maar ook biomassa levert een aanzienlijk aandeel. Deze verbetering sluit aan bij de doelen van het Energieakkoord voor duurzame groei uit 2013. Het wetsvoorstel voorzag in een aandeel van zestien procent energieopwekking uit groene bronnen. Volgens het Nationaal Klimaat Platform is het aandeel nu bijna zeventien procent, genoeg om de provincies Noord-Holland en Friesland van stroom te voorzien.

Waarom je dit moet weten

In 2023 heeft Nederland de doelstelling voor het opwekken van hernieuwbare energie gehaald die tien jaar eerder was gesteld. Hoewel er nog veel moet gebeuren, kwamen er vorig jaar positieve signalen uit het land en uit de rest van Europa.

Zonne-energie stijgt

In de afgelopen twaalf maanden was ongeveer de helft van de elektriciteit die in Nederland werd verbruikt – vergeleken met ongeveer 41 procent in 2022 – afkomstig uit hernieuwbare bronnen. Met name doordat steeds meer consumenten zonnepanelen installeerden, is zonne-energie steeds belangrijker in de Nederlandse energiemix. Zonne-energie was goed voor 17,6 procent van de totale elektriciteitsopwekking, terwijl wind op land iets meer dan 15 procent leverde. Het aandeel biomassa bleef ongeveer gelijk en leverde 7,3 procent van de totale elektriciteit.

Volgens een rapport van Solar Power Europe staat Nederland op de vijfde plaats in Europa wat betreft installaties van zonnepanelen, met een toename van 4,1 GW in 2023. Nederland is het land met de hoogste zonnecapaciteit per inwoner, met meer dan duizend watt aan zonnepanelen geïnstalleerd per hoofd van de bevolking. Dezelfde vereniging waarschuwt dat 2024 een langzamere installatiegroei zal brengen, na drie jaren van groeipercentages van meer dan veertig procent.

Grootste tender voor windenergie binnenkort van start

De belangrijkste bron van groene stroom in Nederland is wind, een combinatie van onshore en offshore turbines. Concreet kan het land nu rekenen op 6,8 GW aan windmolens in het binnenland en 4,7 GW aan geïnstalleerde zeeturbines – boven de drempel van 4,5 GW die in de overeenkomst van 2013 is vastgelegd. 24 december was de dag met de hoogste energieproductie van het jaar, met 210.000 MWh aan elektriciteitsproductie, waarmee zeventig procent van de elektriciteitsvraag van die dag werd gedekt. Daarentegen was 12 februari de dag met de laagste productie, waarbij windenergie slechts aan een half procent van de vraag van het land voldeed.

Eind december werd het windpark Hollandse Kust Noord in gebruik genomen. Volgende maand wordt de grootste tender tot nu toe voor windparken op zee uitgeschreven. De veiling betreft het windenergiegebied IJmuiden Ver, met twee kavels van vier GW. De overheid verwacht dat de kavels, die zestig kilometer uit de kust liggen, in 2030 in gebruik zijn.

Negatieve prijzen en afnemende vraag

In 2023 werd er vaker hernieuwbare elektriciteit opgewekt dan ons land nodig had en kon exporteren. Wanneer dit gebeurt, vertaalt dit zich in negatieve prijzen op de elektriciteitsmarkten, wat betekent dat stroomleveranciers hun grootafnemers betalen om stroom te kopen. Vorig jaar waren er ruim 300 uren met negatieve prijzen; in 2022 waren dit er 85.

Na jaren van stabiliteit, is de Nederlandse vraag naar elektriciteit het afgelopen jaar met vijf procent gedaald. Hoewel deze vraag in de nabije toekomst naar verwachting zal groeien, zal de zonne- en windenergiecapaciteit dat ook doen. Daarom wordt het belang van betrouwbare opslagoplossingen groter temidden van de inconsistentie van hernieuwbare energiebronnen en zorgen over de stabiliteit van het elektriciteitsnet.

Vooruitgang in Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk

De afgelopen twaalf maanden waren ook belangrijk voor de buurlanden. In veel opzichten was 2023 een historisch jaar voor Duitsland. Het sloot zijn laatste operationele kernreactor en zette zich meer in voor de inzet van hernieuwbare energie. Tegelijkertijd werd er minder steenkool gebruikt, waardoor het laagste niveau van CO₂-uitstoot in zeven decennia werd bereikt. 52 procent van de in Duitsland verbruikte elektriciteit was afkomstig van hernieuwbare energie, gestimuleerd door 14 GW aan zonne-installaties, waarvan 7 in de residentiële sector.

Voor het eerst hebben hernieuwbare bronnen in België meer energie geproduceerd dan fossiele bronnen. Meer dan dertig procent van de energiemix van het land was afkomstig van groene bronnen, meldt De Standaard. Dat is iets meer dan de hoeveelheid die werd opgewekt met fossiele brandstoffen. Wind- en zonne-energie alleen al waren goed voor 27,7 procent van de Belgische elektriciteitsproductie, een opmerkelijke stijging ten opzichte van de 19,5 procent van vorig jaar. Kernenergie was goed voor de resterende hoeveelheid, omdat er over het algemeen minder stroom werd opgewekt.

Volgens Carbon Brief daalde de hoeveelheid elektriciteit uit fossiele brandstoffen in het VK met 22 procent ten opzichte van 2022 – het laagste niveau in 66 jaar. Nu hernieuwbare energie steeds meer terrein wint en er nog maar één kolencentrale in bedrijf is, is de uit fossiele brandstoffen opgewekte elektriciteit met tweederde gedaald na een piek in 2008. Hernieuwbare energiebronnen leverden 43 procent van het elektriciteitsverbruik, terwijl kernenergie ook zorgde voor koolstofarme energie. Het VK vertrouwde echter meer op import uit Frankrijk en Noorwegen. Nederland en Europa hopen de vaart erin te houden, nu er nog meer mijlpalen moeten worden bereikt.