Een jaar geleden stuitte ik op de theorie van top-psycholoog Susan Fiske. Een ontmoeting met een mooie theorie is voor mij als wetenschapper gelijk aan een ontmoeting met een heel bijzonder persoon: dat beklijft, daar wil je meer van weten. Het afgelopen jaar heb ik daarom heel veel van het academische werk van deze Princeton-professor bestudeerd, en heeft haar werk mijn persoonlijke onderzoekswerk volkomen gedomineerd.
Haar theorie raakte me vanwege zijn eenvoud. Ik houd enorm van theorieën en modellen waar je geen weken studeren voor nodig hebt om ze überhaupt te begrijpen. Nee, ik houd ervan wanneer de essentie van de theorie in één oogopslag tot je komt. Eenvoud betekent overigens niet dat de theorie simpel is; een goede theorie is juist krachtig door zijn eenvoud omdat het de essentie van het meest complexe typeert. Denk E=mc2.
Susan Fiske stelt dat we mensen zien, en stereotyperen, op basis van twee basale dimensies: warmte en competentie. Daarbij staat warmte voor de intenties die de ander naar jou heeft en competentie voor de capaciteiten om die intenties ook waar te maken. Oftewel, warmte houdt in dat je goed voor de ander wilt zijn en competentie houdt in dat je goed voor de ander kan zijn. Dit tweedimensionale denken zien we overigens ook bij andere theoriebouwers terug. Zo heeft bijvoorbeeld Stephen Covey het over Character and Competence en hebben Doney en Cannon het over Benevolence en Credibility.
Warmte en competentie
We zien de meeste mensen óf als warm óf als competent. Een combinatie van zowel warm als competent is bijzonder, dat zijn de mensen die we echt bewonderen. Tegelijkertijd zijn de variabelen warmte en competentie aspecten die we strategisch kunnen inzetten. Zo zal ik tijdens een sollicitatieproces trachten mezelf zo competent mogelijk neer te zetten, maar wanneer ik de kinderen uit school haal, zal ik vooral de warme kant laten zien. Warmte en competentie zijn dus niet alleen de dimensies waarmee we anderen waarnemen, maar ook waarmee we ons eigen impressie management vormgeven.
Deze zomer trakteerde ik mijzelf op wat niet-academisch werk van Susan Fiske. Als vakantieliteratuur las ik The Human Brand. Pas tijdens het lezen van het boek begreep ik waarom ik zo’n fan was geworden van de warmte-competentie-theorie. Het was niet vanwege de eenvoud, en niet vanwege het intuïtieve begrip, maar vanwege de scope. Met de dimensies warmte en competentie, en vooral met de bijzondere combinatie van de twee, kan je zóveel verklaren: waarom we mensen vertrouwen, waarom bepaalde merken een succes worden, waarom de ene start-up het wel redt en de andere start-up niet, en ga zo maar door.
Gouden combinatie
De dimensies warmte en competentie zijn, in combinatie (!), de ingrediënten voor algeheel succes, op welk niveau dan ook. En het mooie is dat die ingrediënten niet lijken te veranderen nu de wereld zo verandert. Ze gaan nu misschien nog wel meer op dan ooit. Ze zijn robuust én ze leggen de nadruk op de menselijke maat in een tijdperk dat we soms lijken te vergeten dat we mensen zijn met ingebakken menselijke voorkeuren voor menselijke eigenschappen in alles en iedereen. Morgen beter word je dus door vol te investeren in de gouden combinatie van warmte en competentie; succes!
Over deze column
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Mary Fiers, Eveline van Zeeland, Lucien Engelen, Tessie Hartjes, Jan Wouters, Katleen Gabriels, Peter de Kock en Auke Hoekstra, probeert Innovation Origins uit te vinden hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, af en toe aangevuld met gastbloggers, zijn allemaal op hun eigen manier bezig met oplossingen voor de problemen van onze tijd. Zodat Morgen Beter wordt. Hier alle eerdere afleveringen.