©Pixabay
Author profile picture

Recent kondigde het kabinet aan dat er vanuit het groeifonds voor 4 miljard gaat worden geïnvesteerd in onder andere AI, quantumtechnologie en groene waterstof. Het doel van de investeringen is om de Nederlandse economie te versterken. Waar moet je op letten bij het ontwikkelen en toepassen van nieuwe technologie vanuit (fundamenteel) onderzoek?

In de jaren ’70 ontwikkelde NASA de technology readiness levels (TRL’s). later verfijnde het Amerikaanse ministerie van defensie deze schaal nog verder. De schaal, genummerd van 1 tot en met 9, wordt gebruikt om aan te geven in welk stadium een technologie of productontwikkeling zich bevindt. 1 is hierbij de laagste trede: er is een idee en er wordt fundamenteel onderzoek gedaan naar de mechanismen die hieraan ten grondslag liggen. Aangekomen bij TRL 9 is de innovatie technisch en commercieel gereed en klaar voor lancering.

TRL-fasen

Om van een idee naar een commercieel product of dienst te komen, doorloopt het idee verschillende fasen. Als eerste is er de discovery fase (TRL 1-3). Je onderzoekt de toepasbaarheid van het concept en de verschillende onderdelen. Vaak gaat het hier om fundamenteel onderzoek dat bijvoorbeeld wordt gedaan door een universiteit.
Daarna volgt de development fase (TRL4-6). Je maakt een proof of concept op lab schaal, valideert deze in een relevante omgeving en gaat daarna de pilot testen in een omgeving die lijkt op die van de eindgebruiker. Deze fase wordt vaak uitgevoerd een productontwikkelaar in een R&D omgeving van een bedrijf. In de volgende fase, de demonstration fase (TRL 7-8) gaat het product of dienst naar de eindgebruiker in de echte operationele omgeving. Er vindt indien nodig certificering plaats en de kaders voor (massa)productie en lancering worden bepaald. Hier is er vaak ook een rol voor de afdeling sales en marketing alsmede de afdeling operations van de productontwikkelaar in het geval men ontwikkeld voor eigen productie. Als laatste is er de deployment fase (TRL 9). De innovatie is klaar, wat nog rest is de verkoop aan de gewenste doelgroep.

Faseovergangen


Tot zover lijkt het allemaal redelijk overzichtelijk. Bij het ontwikkelen volg je de stappen door de niveaus en zo komt je vanzelf bij een eindproduct met TRL 9.
In de innovatie rondom digitale technologie voor de tuinbouw waar ik werkzaam ben zien we echter dat het niet zo simpel en overzichtelijk is! Er zijn verschillende “gaps”, vooral duidelijk zichtbaar tussen de verschillende hoofdfasen. Ook in andere sectoren zijn er dit soort gaps of blokkades. Dit zorgt voor veel verlies van geld en tijd!
Vraag is, wat veroorzaakt deze gaps en wat helpt om ze te verkleinen?

Onderzoek (Gap A)


De discovery fase vindt vaak plaats bij (technische) universiteiten en moet leiden tot een vervolg bij een bedrijf dat deze kennis verder ontwikkeld tot een product. Om hiermee aan de slag te gaan moeten de onderzoekers en de productontwikkelaars elkaars taal spreken. De ontwikkelaars moeten weten wat er mogelijk is met de ontwikkelde technologie. Tegelijkertijd is het handig als de onderzoekers weten welke vraagstukken er leven in een sector. Kortom men moet elkaar kennen en liefst ook geregeld spreken. De TU Delft heeft hiervoor bijvoorbeeld het AgTech Institute opgericht.

Nog mooier zou het zijn als er bij de subsidies voor het doen van fundamenteel onderzoek niet gestopt wordt bij TRL 3 zoals nu vaak het geval is, maar een financiële ‘bonus’ wordt gegeven als er ook nog eens wordt samengewerkt met het bedrijfsleven tot en met de ontwikkelfase.

Ontwikkeling (Gap B)


In de volgende fase wordt er gewerkt aan technische validatie en doorontwikkeling in een ‘lab’. Zeker als dit wordt gedaan door een (tech)bedrijf die niet afkomstig is uit de sector waarvoor het product bedoeld is wordt de eindklant niet altijd voldoende betrokken. Dit kan zijn omdat men geen of weinig contacten heeft in de doelgroep. Vaak komt het ook voor dat er niet voldoende wordt doorgevraagd naar de behoeften. Er is inmiddels een technische oplossing voorhanden die vanuit een technology ‘push’ wordt aangeboden.

Hier is het erg belangrijk dat er een ‘vertaler’ beschikbaar is tussen de techontwikkelaar en de eindklanten. Het gaat erom de juiste vragen te stellen aan beide partijen om zo een gesprek op gang te brengen over de echte behoefte en de integratie in het bestaande werkomgeving van de eindklant. Dit is iets wat vaak over het hoofd wordt gezien!

Verkoop klaar maken (Gap C)


In deze fase gaat het om het verder ontwikkelen en demonstreren van het prototype naar een ‘echt’ werkend product in de omgeving van de eindklant. Er moeten mensen zijn die de nieuwe technologie gaan gebruiken in hun dagelijkse werk en er moet nagedacht worden over verkoop, marketing en sales. In deze fase komt men er in een zuiver technologie gedreven ontwikkeling vaak achter dat de eindklant het product best wil hebben maar niet altijd voor de voor de ontwikkelaar bedachte prijs. Ook businessmodel en service kloppen niet altijd met wat de klant verwacht. In de tuinbouw is het verkopen ‘as-a-service’ nog niet echt gewoon terwijl veel producenten van met name digitale technologie dat als een ‘standaard’ model zien.
In deze fase is het belangrijk om een zeer goede kennis over de (internationale) markt voor het product te hebben. Verder kan er, afhankelijk van het product, veel geld nodig zijn voor het produceren en opschalen van de productie van de hardware.

Gebruik in de praktijk (Gap D)


Na TRL 9, waarbij er een volledig gereed, gecertificeerd en gedocumenteerd product beschikbaar is lijkt het verder een makkelijk verhaal. Niets is minder waar, want dan begint het vaak pas!
De kopers moeten openstaan voor het gebruik van nieuwe technologie. Het gaat hier zowel om degene die de aanschaf betalen als degene die er mee moeten gaan werken. Er moeten voldoende geschoolde en gemotiveerde mensen zijn die met het product kunnen en willen werken.

Bovendien hebben we het dan nog niet eens over het feit dat er bij digitale technologie vaak geen product is dat “af’ is. Bij dit soort producten en diensten gaat het vaak om een continue doorontwikkeling en het toevoegen van features. Kortom, er komt veel kijken bij innovatie rondom digitale technologie!

Wat duidelijk is, is dat het gaat om voortuit denken en alle stakeholders in de “TRL-keten” vanaf het begin mee te nemen. Dit betekent niet dat de fundamentele onderzoeker die op de universiteit aan de slag gaat met een idee al precies moet weten voor welk product, eindklant en prijs dit idee wordt uitgewerkt. Wel moet er gaandeweg een steeds beter en duidelijke beeld ontstaan doordat de verschillende ‘werelden’ met elkaar in contact komen. Daarnaast moeten ook de ‘praktische’ zaken als financiering voor de overgangen tussen de verschillende fasen en voldoende mensen die met de technologie kunnen en willen werken geregeld zijn.
Denk dus de volgende keer als je werkt aan “jouw” stukje in de TRL-keten eens na hoe je kunt bijdragen aan de doorstroming in het vervolg en kunt bijdragen aan een nog betere tomorrow….

Over deze column:

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Bert Overlack, Eveline van Zeeland, Eugene Franken, Helen Kardan, Katleen Gabriels, Carina Weijma, Bernd Maier-Leppla en Colinda de Beer probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Morgen zal het dus goed zijn. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.