Steeds meer Nederlanders regelen hun energievoorziening lokaal. Maar als straks dertig procent van de stroom lokaal wordt opgewekt, wie zorgt er dan voor dat we op nationaal niveau toch allemaal verzekerd zijn van energie?
Van centraal naar decentraal
Het energiesysteem in Nederland wordt centraal aangestuurd. Alle acht miljoen huishoudens namen tot voor kort hun energie af van een klein aantal leveranciers. In het energiesysteem van de toekomst is dat niet langer het geval. Daarin spelen steeds meer verschillende, duurzame energiebronnen een rol. Denk aan zonnepanelen, windmolens en de levering van restwarmte door lokale bronnen. Dit maakt het systeem complexer qua vraag en aanbod en voorspelbaarheid. Het vraagt ook meer van onze infrastructuur en de ruimte die daarvoor nodig is.
De grote vraag luidt hoe we ervoor kunnen zorgen dat het systeem betaalbaar, betrouwbaar en veilig wordt en maatschappelijk draagvlak heeft. Het is precies die vraag waar het Holon-consortium, een consortium van onderzoeks- en adviesorganisaties, antwoord op wil geven.
Twee opvattingen
Mart van Bracht is directeur programma systeemintegratie bij Topsector Energie, een accelerator van de energietransitie. Hij is een van de initiatiefnemers van het onderzoekstraject en constateerde dat er twee tegenstrijdige opvattingen bestaan over hoe het energiesysteem in Nederland geregeld moet worden.
Allereerst de stroming die vindt dat er sturing vanuit de centrale overheid moet komen. “Zij zeggen: we hebben te maken met congestie, er is geen regie, Den Haag moet ingrijpen.” Daartegenover staan bedrijven en burgers die zeggen: ‘We willen zelf bepalen waar we onze energie kopen en verkopen, en hoe we het opwekken. Daar moet de overheid zich niet mee bemoeien.’
Nieuwe Energiewet
Nienke Maas, senior-adviseur duurzame energie bij TNO, ziet steeds vaker particuliere initiatieven oppoppen. “Steeds meer mensen kunnen in hun eigen buurt energie opwekken. Als ze die energie ook nog kunnen opslaan, hebben ze meer mogelijkheden tot bijdrage aan verduurzaming.”
In Nederland verbiedt de huidige Elektriciteitswet het lokaal uitwisselen van energie. Dat mag alleen als je een eigen energiemaatschappij opricht, maar dat heeft veel voeten in de aarde. In veel EU-landen mogen buurten al wel op lokaal niveau energie uitwisselen. “Zo kun je op een slimme manier overtollige energie aanbieden aan je buurman.”
Het juridische aspect is belangrijk voor HOLON, want Nederland loopt qua wetgeving behoorlijk achter. De huidige Energiewet komt uit 1998. Een nieuwe wet is nog in de maak, maar het moet “het fundament van de energietransitie” worden, aldus de Rijksoverheid in dit persbericht. Het wetsvoorstel belooft huishoudens en bedrijven meer mogelijkheden te bieden om actief deel te nemen aan de energiemarkt.
Holonen
De kleinschalige, particuliere initiatieven hebben de steun van de Europese Unie, weet Van Bracht. “In Brussel zijn ze er voorstander van dat burgers meer te vertellen krijgen over energievoorziening. Neemt niet weg dat die twee trends met elkaar botsen. De een wil top-down, de ander bottom-down. Toen ben ik gaan kijken: kun je dat niet met elkaar verenigen?”
Tijdens zijn research komt Van Bracht uit bij het boek ‘The Gost and the Machine’ van de Hongaarse filosoof Arthur Koestler. In het boek beschrijft Koestler hoe een communistische leider arbeiders meer bestuur kan geven, zonder de regie te verliezen. Hij introduceert het begrip ‘holon’: iets dat tegelijkertijd een geheel op zichzelf is, maar ook onderdeel van een groter geheel.
Dat begrip vertaalde Van Bracht naar het energiesysteem. “Je maakt een groep of entiteit die zelf energie kan en wil regelen en verantwoordelijkheden delegeer je op een verantwoorde manier. Als rijksoverheid zeg je: we gaan ons niet overal mee bemoeien, maar je moet je wel aan bepaalde randvoorwaarden houden. Zo kun je de stromingen, die lijnrecht tegenover elkaar lijken te staan, toch verenigen.”
Semiautonoom energiesysteem
Het resultaat is een energiesysteem dat is geordend volgens een holarchisch systeemmodel en waarin binnen holonen autonomie bestaat. Een holon op het allerlaagste niveau is bijvoorbeeld een woonhuis dat maximaal gebruik maakt van de lokaal aanwezige energiebronnen. Het produceert energie voor eigen gebruik. Het overschot slaat het op als warmte of in een accu. De energie die nog overblijft, kan ook worden geleverd aan de buren, of aan een holon op bijvoorbeeld schaalniveau van een wijk of bedrijventerrein.
Een holon heeft niet alleen energie als in- en output, maar ook data, zodat ze met elkaar kunnen communiceren. Alle holonen zijn aangesloten op een smart-multicommodity net. Een slimme infrastructuur waarbinnen elektriciteit, gas en warmte kan worden uitgewisseld.
Onderlinge afspraken
Het onderzoekstraject heeft als doel om een instrument te ontwikkelen dat inzichtelijk maakt wat er gebeurt in en tussen holonen als de overheid het systeem z’n gang laat gaan en in hoeverre het juist wel gereguleerd moet worden. “We willen onderzoeken wat er nodig is om de energietransitie kunnen versnellen”, legt Maas uit.
“We brengen in kaart wat er gebeurt als er heel veel van die holonen zijn die onderling afspraken met elkaar maken. Welk effect heeft dat op het energiesysteem? En wat zou er wél gereguleerd moeten worden?”, voegt Floor Alkemade toe. Ze is hoogleraar economie en bestuur van technologische innovatie aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en namens de universiteit betrokken bij het traject.
Dat doet het consortium door modellen te onderzoeken waarbij je met het energiesysteem kunt ‘spelen’. “Je moet je voorstellen dat een ambtenaar uiteindelijk moet kunnen zeggen: als X procent van de huishoudens zich gaan organiseren in energie-communities dan betekent dat Y voor het energiesysteem als geheel.”
Maatschappelijk draagvlak
Binnen dit energiesysteem van de toekomst is maatschappelijk draagvlak belangrijk, benadrukt Alkemade. “We komen van een situatie waarin de energievoorziening relatief ver af staat van de mensen. Een energiecentrale staat nooit middenin een woonwijk. In de nieuwe situatie legt de energieopwekking veel meer beslag op de ruimte. Windturbines, zonnepanelen en laadpalen zijn duidelijk zichtbaar aanwezig. Het is dus belangrijk om draagvlak te creëren en behouden.”
Het traject moet begin volgend jaar zijn afgerond en dit najaar hoopt het consortium de eerste onderzoeksresultaten te presenteren. “Dan willen we kunnen laten zien wat de effecten zijn op het nationale energiesysteem als bijvoorbeeld dertig procent van de bedrijventerreinen hun eigen energievoorziening gaat regelen”, besluit Maas.