De officiële opening van de nieuwe kantoren van autodeelplatform Amber in het Innovation Powerhouse op Strijp-T was een mooie gelegenheid om nog eens terug te kijken op de successen van het nog maar 21 maanden oude bedrijf. Onder de mijlpalen: een vloot van 140 volledig elektrische BMW i3’s voor 2200 actieve gebruikers in negen steden in Nederland, dit alles verzorgd door een team van meer dan 50 medewerkers.
Groei-ambities
De nieuwe kantoorruimte sluit aan bij de ambities van het bedrijf: “De ruimte hier is geweldig. Het staat in een voormalige elektriciteitscentrale, onderdeel van het historische Philips fabrieksterrein, en geeft ons echt de professionele uitstraling waar we nu naar streven: we zijn niet langer die schattige kleine startup”, zegt de 23-jarige CEO van Amber, Steven Nelemans. Het kantoor bevindt zich dichtbij treinstation Strijp-S, waardoor medewerkers gemakkelijk kunnen pendelen – vooral omdat autobezit eigenlijk geen optie is voor collega’s die zich inzetten voor duurzaamheid.
Luister hier naar het interview met Steven Nelemans (tekst gaat verder onder het audiobestand):
Het was deze focus op duurzaamheid die Nelemans en twee collega-ingenieurs van de TU/e ertoe aanzette om vraagtekens te plaatsen bij het diepgewortelde model van autobezit, waarbij de meeste voertuigen slechts een uur per dag worden gebruikt. Met Hans de Penning (nu CFO) en Joep Sloot (COO) “dachten we dat we iets moesten doen – niet zozeer met betrekking tot de brandstof die in de auto wordt gestopt, maar over hoe we de 23 uur per dag dat de auto niet wordt gebruikt, kunnen optimaliseren. Veel fabrikanten richten zich op het bouwen van elektrische auto’s, maar de logische volgende stap voor hen is nog steeds de verkoop van de auto’s en het gebruik van de auto’s op dezelfde manier als het gebruik van benzinevoertuigen – met andere woorden, voor slechts een uur per dag. Er valt zoveel te winnen bij die stationaire uren, en dat is waar we ons vanaf het begin op hebben gericht.”
De drie oprichters begrepen dat grootschalig denken de enige manier is om een zinvolle impact te hebben: “Je moet een manier vinden om duurzaamheid in de markt te krijgen, in elke markt, en dat op een commerciële manier te doen, zodat je het op grote schaal kunt implementeren”.
Vertrouwen opbouwen
Het idee werd ontwikkeld en verfijnd tot het Amber team uiteindelijk besloot om een autodeeldienst aan te bieden (“sharing is the new owning“), gericht op de verwaarloosde zakelijke markt. Het werd ook duidelijk dat betrouwbaarheid en gemak essentieel zijn om gebruikers van auto’s ervan te overtuigen om af te stappen van de oude mentaliteit van autobezit. Het succes van Amber zou afhangen van de beschikbaarheid van voertuigen op de geboekte tijden, van de mogelijkheid voor klanten om de auto zo ver te kunnen rijden als ze willen (zelfs naar de buurlanden) en om de auto te parkeren en gewoon achter te laten wanneer deze niet meer nodig is.
En daarvoor is elke dag een verdere optimalisering van het wagenpark nodig om de gegarandeerde beschikbaarheid van het voertuig in balans te brengen met de ambitie om het gebruik van het voertuig te maximaliseren. Het Amber wagenpark heeft een bezettingsgraad van ongeveer 40%, wat volgens Nelemans veel hoger is dan bij andere autodeelbedrijven. “We richten ons erop om onze klanten zoveel mogelijk gebruik te laten maken van de service en om Amber te vertrouwen als enige mobiliteitsaanbieder. Natuurlijk zouden we de bezettingsgraad nog hoger kunnen krijgen, maar dat is een toekomstplan”.
(tekst gaat verder onder de video)
(Zie ook: Een road trip van 1 500 km door Nederland in een volledig elektrische Amber)
Het Amber team werkt aan een aantal groeiplannen. Daaronder het vinden van nieuwe investeerders om zo nationaal en in West-Europa op te schalen, gesprekken met toezichthouders om de beschikbaarheid van het wagenpark door middel van autonoom rijden te verbeteren en het werken met vastgoedontwikkelaars aan mobiliteitsoplossingen waarbij Amberrijders altijd verzekerd zijn van een parkeerplaats.
(Zie ook: Amber voegt e-bikes toe aan haar platform voor autodelen)
Nelemans benadert de uitdaging met een rustgevend vertrouwen, klaar voor het harde werk dat voor hem ligt. “Toen ik jong was, droomde ik er altijd al van om dingen te bouwen en ik vond het erg leuk om dingen te doen die onmogelijk lijken. Mijn grootste drijfveer komt altijd boven als mensen me vertellen dat ik iets niet kan doen. Toen we begonnen met Amber, en iedereen vertelde ons dat we gek waren en ons plan onmogelijk, dachten we: we zullen ze eens wat laten zien.”
Het managen van samenwerking
De oprichters van Amber hebben het niet alleen gedaan. Een aantal partners hebben de jonge ingenieurs geholpen om hun gekke dromen waar te maken. Zoals Merien ten Houten, die als mede-oprichter aan boord te kwam en zijn ervaring kon delen.
“Een van de grootste bijdragen van onze partners is de ervaring die zij inbrengen, of ze nu samenwerken op het gebied van investeringen, onderzoek of engineering. In principe zijn we begonnen als studenten met een heel cool idee dat we in een bedrijf wilden inbrengen en op zeer grote schaal beschikbaar wilden maken. Dat is waar we ons op gericht hebben en dat is waar die mensen ons mee geholpen hebben. We hebben samengewerkt met de TU/e en met Vention Technologies op de High Tech Campus. De Pala Group helpt ons ook met het delen van hun kennis over de auto-industrie en in het bijzonder over de mobiliteitsruimte voor bedrijven; we hebben met hen een investeringsronde doorlopen die een paar maanden geleden is afgesloten.”
(Zie: Van Frans naar Vention)
(Lees meer over Amber op Innovation Origins).
De groei is er voorlopig nog niet uit, weet Nelemans. “Er valt nog veel te winnen in Nederland, met veel grote bedrijven die we als klant kunnen krijgen. Natuurlijk willen we uitgroeien tot de grootste mobiliteitsprovider van Nederland, en dan in Europa, en misschien wel de wereld. Wie weet”, zegt hij met een glimlach.