Author profile picture

Nederland ligt nog niet op koers om in 2030 alle eerder dit jaar aangescherpte Europese doelen voor energiebesparing te halen. Tegelijk stijgt door de plannen in de Voorjaarsnota Klimaat het aandeel hernieuwbare energie in het finale energieverbruik flink. Daardoor komt het eveneens aangescherpte doel voor hernieuwbare energie in zicht. Dit blijkt uit het tweede deel van de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2023 over energiebesparing en hernieuwbare energie. Op Prinsjesdag bleek uit het eerste deel van de KEV dat het Nederlandse doel voor broeikasgasemissies voor het eerst in zicht is.

De uitdaging om de klimaatdoelen te halen

Het kabinet heeft grootschalige plannen aangekondigd om het aandeel hernieuwbare energie te vergroten. Toch waarschuwde Jaco Stremler van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat er meer moet gebeuren om de aangescherpte doelen te halen. De doelstellingen voor het besparen van energie zijn bijvoorbeeld aangescherpt, maar het is nog niet duidelijk of Nederland in staat zal zijn om deze te behalen.

De uitstoot van broeikasgassen in Nederland is aanzienlijk gedaald in 2022, voornamelijk door een verminderd aardgasverbruik en een zachte winter. Toch is het doel om in 2030 55 procent minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990 nog steeds een uitdaging.

De rol van hernieuwbare energie

De productie van hernieuwbare energie is een essentieel onderdeel van de strategie om de klimaatdoelen te behalen. Ondanks de vooruitgang op dit gebied, waarschuwt het PBL dat de doelen sneller worden aangescherpt dan de stappen die het kabinet heeft gezet. Het nieuwe Nederlandse doel voor hernieuwbare energie zal waarschijnlijk 38 procent van het totale energieverbruik zijn, terwijl het Europese doel streeft naar 42,5 procent in 2030.

Een rapport suggereert dat het mogelijk is om in 2030 42 procent van de energie duurzaam op te wekken, een stijging van 4 tot 8 procent ten opzichte van vorig jaar. Dit vereist echter ambitieuze en snel uitgewerkte klimaatplannen.

De uitdagingen voor de scheepvaart

Een van de sectoren die een belangrijke rol speelt in de energietransitie is de scheepvaart. De industrie moet uiteindelijk overschakelen op duurzame brandstoffen zoals waterstof en methanol[1]. Momenteel vangt een reder uit Harlingen CO2 af totdat schepen kunnen overschakelen op deze duurzame brandstoffen.

Tegelijkertijd wordt erkend dat Nederland in de komende zeven jaar veel meer groene waterstof moet produceren om aan de Europese doelstelling te voldoen. Dit is een enorme uitdaging en vereist aanzienlijke investeringen en inspanningen.