Author profile picture

Nederland is na Duitsland de grootste producent van grijze waterstof in Europa. Maar de groenewaterstofketen staat nog in de kinderschoenen. Om de boot in de waterstoftransitie niet te missen moeten we inzetten op nieuwe vaardigheden, kennis en capaciteiten van nieuw personeel. Van veel nieuw personeel. 

  • Nederland heeft tot 2030 naar schatting 38.000 fulltime banen nodig voor de waterstoftransitie;
  • Aanbevelingen uit het onderzoek benadrukken modulaire curricula, nauwere samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven, aanpak van regionale verschillen, en internationale samenwerking in opleidingsprogramma’s.

38.000 fte in 2024-2030 

In opdracht van GroenvermogenNL en Platform Talent voor Technologie voerden CE Delft en SEO Economisch Onderzoek een arbeidsmarktonderzoek uit om de vraag naar arbeid bij de waterstoftransitie in kaart te brengen. Daaruit blijkt een grote vraag in de hele waterstofketen: ongeveer 38.000 fte in de periode tussen 2024 en 2030. Het gaat vooral om beroepen in de elektrochemie, elektrotechniek, procestechnologie, chemie, verbrandingstechnologie, systeemintegratie en (micro)biologie. 

Zij-instromers, afgestudeerden en arbeidsmigranten 

Op dit moment zijn er 1,2 miljoen fte werkzaam in relevante sectoren voor de waterstoftransitie. De jaarlijkse instroom komt via drie stromen binnen: vanuit het onderwijs, vanuit andere sectoren en vanuit het buitenland. “Maar deze mensen kunnen natuurlijk ook kiezen voor een baan op een ander gebied van de energietransitie”, waarschuwt onderzoeker Amanda Bachaus van CE Delft.  

Samenwerken in Noordwest Europa 

Volgens Bachaus is arbeidsmigratie een onzekere factor. “Onze buurlanden hebben ook grote ambities rond groene waterstof en vissen in dezelfde vijver als het gaat om arbeidsmigranten. Het biedt echter ook kansen. Frankrijk wil een koploper zijn in groene waterstof en heeft al verschillende opleidingsprogramma’s opgezet. Een van onze aanbevelingen is om in Noordwest Europa opleidingen beter op elkaar te laten aansluiten zodat professionals internationaal inzetbaar zijn. We hebben immers allemaal met dezelfde transitie te maken.” 

Aanbevelingen 

De onderzoekers doen nog meer aanbevelingen. Vergroot het potentieel zij-instromers bijvoorbeeld door een modulaire opbouw van het curriculum en laat opleiders en bedrijven nauwer met elkaar samenwerken om jonge professionals beter op de praktijk voor te bereiden. Verder is het belangrijk om in te spelen op de regionale verschillen en sommige regio’s in Nederland aantrekkelijker te maken om te wonen. Daarnaast dient de overheid er in haar beleidsdoelen en instrumentatie rekening mee te houden dat het opleiden van mensen tijd vergt. “Wind op zee en gasloos bouwen laten zien dat voor de transitie een lange adem nodig is.”