©Pixabay
Author profile picture

Na jaren met veel plezier aan mijn promotieonderzoek te hebben gewerkt, dien ik deze maand mijn proefschrift bij de beoordelingscommissie in. De afgelopen weken heb ik de eindconclusie geschreven en die komt in de basis neer op het klassieke wetenschappelijke antwoord op iedere vraag: “it depends”.

Mijn onderzoeken naar het ontwerpen van vertrouwen laten namelijk een enorme context-afhankelijkheid zien: wat werkt in de ene context, werkt niet in de andere context. Toen ik startte met mijn promotietraject had ik een gruwelijke hekel aan het “it depends”-antwoord. Ik vond het saai en weinig bevredigend. Ik wilde, zoals iedere beginnende wetenschapper, de absolute waarheid blootleggen. Nu weet ik, zoals iedere meer ervaren wetenschapper, dat de absolute waarheid niet bestaat. Ik heb geleerd dat in het antwoord “it depends” een gigantische schoonheid schuilt: het laat zien dat er altijd iets te onderzoeken blijft, dat er altijd iets is om nieuwsgierig naar te zijn.

Filosofie van de twijfel

Het ontbreken van een absolute waarheid, en dus het ruimte geven aan de twijfel, kwam de afgelopen periode steeds als een stuiterbal terug op mijn pad. Zo las ik in de kerstvakantie het boek ‘Werk heeft het gebouw verlaten’ van Jistke Kramer en werd ik ontzettend geraakt door de volgende passage van een persoon die zijn corona-ervaringen met Jitske Kramer had gedeeld:

“Mijn vrouw zit al maanden vanaf zolder met haar internationale teams te werken. Alles online. Ze komt eigenlijk nauwelijks buiten, terwijl ik met groepen mensen op locatie werk. Ik merk aan haar dat ze heel angstig naar de wereld kijkt en zo ken ik haar eigenlijk niet. We hebben er steeds vaker bonje over. Laatst was ons zoontje verkouden. Ik interpreteerde de voorschriften van de GGD zo dat hij nog gewoon naar de basisschool mocht, terwijl zij uit dezelfde informatie opmaakte dat hij in quarantaine moest en liefst dat ik ook thuisbleef. Ik zou willen dat mijn vrouw ook wat vaker onder de mensen kon of moest komen. Gek word ik ervan.” (Kramer, 2020, p. 59)

Wat een schitterend voorbeeld van contextafhankelijkheid: beide ouders hebben exact dezelfde informatie en beoordelen die informatie op een totaal andere manier omdat zij dat doen vanuit een andere context. Er is geen absolute waarheid, vrijwel alles is inherent aan twijfel, aan “it depends”.

Neurale shortcuts

Ons brein is zo geprogrammeerd dat we uit onszelf de twijfel niet opzoeken. Omdat je hersenen enorme energieslurpers zijn, zitten er allerlei energiebesparende shortcuts in je brein. Die shortcuts zijn fijn en handig want ze zorgen voor snelheid, maar ze laten ook hun sporen na. Door die shortcuts zijn je denkprocessen namelijk gevoelig voor denkfouten, ook wel ‘biases’ genoemd. Eén van die biases is de zogenaamde ‘confirmation bias’, die ervoor zorgt dat je hersenen op zoek gaan naar bevestiging. Het kost het brein immers veel minder energie om informatie te verwerken die past bij wat er al in het hoofd te vinden is, dan om informatie te verwerken die een heel ander perspectief laat zien. Vanuit een neuropsychologisch perspectief zit twijfel dus niet in ons DNA.
Je merkt dat heel erg aan de manier waarop we groepen samenstellen. We werken het liefst met mensen samen die op onszelf lijken. Andere perspectieven en andere meningen kosten het brein meer energie. Wie energie wilt besparen, kiest voor wat hij reeds kent. Daarom blijft het zo ontzettend lastig om binnen organisaties op natuurlijke wijze diversiteit te organiseren. Al snel wordt gegrepen naar quota’s of andersoortige dwangmiddelen om dat voor elkaar te krijgen wat we van nature niet opzoeken.

Pionieren

Twijfel is een lastig gevoel. We zijn veel liever zeker van iets. Zoeken naar zekerheid is wat ons mensen maakt. Toch kunnen sommigen ook heel goed met de twijfel overweg. Dat zijn de pioniers die nieuwe werelden en nieuwe mogelijkheden verkennen. Zij zoeken als vanzelf nieuwe perspectieven en vergezichten op. Het zijn de mensen die we nodig hebben voor innovatie en voor verandering. In zijn boek ‘Iconoclast’ beschrijft neurowetenschapper Gregory Berns hoe dergelijke pioniers niet bang zijn voor publieke afwijzing. Zij hebben dus het lef om niet conformistisch te zijn. Maar Gregory Berns beschrijft ook hoe pioniers met een andere mindset en een andere blik stimuli waarnemen. Zij hebben hun brein als het ware getraind om niet in hokjes te denken en niet naar gelijkenissen en overeenkomsten te zoeken.
Dat trainen van zo’n open blik is relatief eenvoudig: zorg er simpelweg voor dat het brein steeds nieuwe prikkels te verwerken krijgt. Prikkels die het brein nooit te verwerken heeft gekregen. Dus ga op digitale excursie door het Louvre of luister eens naar muziekinstrumenten gemaakt van groenten. Zet je absolute waarheden in de uitverkoop. Of, zoals Jordie Dekkers het voor het Toekomstgilde mooi formuleerde: “Te ruil aangeboden: zebra. Gevraagd: Kameleon.”

Over deze column:

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Wendy van Ierschot, Bert Overlack, Eveline van Zeeland, Eugene Franken, Jan Wouters, Helen Kardan, Katleen Gabriels, Mary Fiers en Hans Helsloot probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Morgen zal het dus goed zijn. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.