Carbon capture plant. © Climeworks
Author profile picture

Een nieuw onderzoek suggereert dat regeringen die grotendeels afhankelijk zijn van de verwijdering van kooldioxide (CDR) om hun klimaatdoelstellingen te halen, wel eens in strijd kunnen zijn met internationale wetgeving. Koolstofemissies moeten tot nul worden gereduceerd om de opwarming van de aarde te beteugelen. Staten die te veel gebruik maken van CDR kunnen echter verschillende risico’s lopen, waaronder het weglekken van CO₂, het niet halen van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs en concurrentie tussen landbouwgronden. Dat ontdekten wetenschappers van het Imperial College in Londen. Hun onderzoek benadrukt het spanningsveld tussen onmiddellijke actie en vertrouwen op lange termijn in CO₂-verwijdering.

  • Overmatig gebruik van koolstofdioxideverwijdering (CDR) voor klimaatdoelstellingen kan in strijd zijn met het internationaal recht, en het gebrek aan juridische richtlijnen voor CDR-limieten verhoogt het risico dat klimaatmaatregelen mislukken;
  • Overmatig gebruik van CDR brengt risico’s met zich mee zoals CO2-lekkage, overschrijding van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs en concurrentie om land;
  • Het IPCC waarschuwt dat een groot beroep op CDR in strijd kan zijn met het internationaal recht.

Het juridische dilemma van de klimaatstrategie

Naarmate landen strategieën ontwikkelen om klimaatverandering tegen te gaan, wordt het juridische kader waarbinnen ze opereren steeds crucialer. Een recent onderzoek door academici van het Imperial College in Londen waarschuwt dat een buitensporig vertrouwen in CDR-strategieën niet alleen gevaarlijk kan zijn voor het milieu, maar mogelijk ook illegaal. Nu de internationale wetgeving de grenzen bepaalt voor toegestane acties, wordt het overmatige gebruik van CDR als klimaatoplossing kritisch bekeken.

Professor Joeri Rogelj, een van de hoofdauteurs van de studie, stelt dat het ontbreken van wettelijke richtlijnen over de grenzen van het gebruik van CDR in klimaatdoelstellingen kan leiden tot een scenario waarin te veel vertrouwen in verwijderingen een mislukking van de klimaatactie kan betekenen. Deze zorg wordt herhaald door Dr. Rupert Stuart-Smith, die aandringt op de noodzaak van CO₂-verwijdering, maar waarschuwt voor overmatig gebruik. Deze experts benadrukken het noodzakelijke evenwicht tussen onmiddellijke emissiereducties en futuristische verwijderingstechnologieën.

Risico’s van kooldioxideverwijdering

De studie brengt meerdere risico’s aan het licht die verbonden zijn aan het overmatig vertrouwen op CDR. De mogelijke inzet op lagere niveaus dan verwacht, de dreiging van CO₂-lekkage en de zeer reële mogelijkheid om de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te overschrijden, zijn enkele van de genoemde punten van zorg. Bovendien kunnen CDR-strategieën rechtstreeks botsen met de behoeften van de landbouw, waardoor kostbare grond en hulpbronnen worden betwist.

Inadequate klimaatmaatregelen hebben al eerder tot juridische problemen geleid, zoals blijkt uit de historische zaak Urgenda Foundation tegen de Nederlandse Staat, die de Nederlandse regering dwong om de uitstoot met 25 procent te verminderen. Professor Lavanya Rajamani benadrukt dat landen die het zware werk van het verminderen van de uitstoot op korte termijn proberen te omzeilen door te rekenen op toekomstige verwijderingen, waarschijnlijk de normen van het internationaal recht schenden.

Internationale wetgeving en klimaatdoelstellingen

Naast de bevindingen van het Imperial College wijst een rapport van Carbon Pulse ook op de juridische implicaties van een grote afhankelijkheid van CDR-technologieën. De onzekerheden rond de schaalbaarheid en doeltreffendheid van deze technologieën, in combinatie met de mogelijkheid om afbreuk te doen aan essentiële emissiereducties, plaatst deze klimaatdoelstellingen in een juridisch dubieus gebied.

Deze situatie beperkt zich niet tot één land, maar is een internationale kwestie. Terwijl de Europese Unie beleid probeert te implementeren in overeenstemming met het Akkoord van Parijs, groeit de consensus dat de vastgestelde doelstellingen afhankelijk kunnen zijn van CDR. Het Europees Parlement heeft er consequent voor gepleit om voorrang te geven aan emissiereducties boven CDR, en benadrukt het belang van het behoud van biodiversiteit en het verbeteren van natuurlijke putten en reservoirs.

Wetenschap steunt juridische zorgen

Een artikel in het tijdschrift Science onderstreept de wetenschappelijke onderbouwing van deze juridische argumenten. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) heeft duidelijk gemaakt dat om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C, in overeenstemming met de doelstellingen van het Akkoord van Parijs, de wereldwijde CO₂-uitstoot halverwege deze eeuw netto nul moet zijn. Emissiereductiepaden die sterk afhankelijk zijn van CDR kunnen in strijd zijn met de normen en principes van het internationaal recht.

Het onderzoek benadrukt dat bijna alle routes om de opwarming te beperken tot minder dan 2°C een vorm van CDR vereisen; de schaal en timing van deze verwijderingen zijn echter cruciaal. Terwijl sommige trajecten diepe, onmiddellijke reducties van bruto CO₂-emissies met zich meebrengen, richten andere zich op het versnellen van CDR en kunnen dus worden gezien als het deprioriteren van bruto emissiereducties. Deze aanpak kan onverenigbaar worden geacht met de Overeenkomst van Parijs.

De toekomst van CDR in het klimaatbeleid

Het contrast tussen de noodzaak van CDR en de juridische en praktische risico’s die het met zich meebrengt, schetst een complex beeld voor het klimaatbeleid. Zoals Dr. Thom Wetzer aangeeft, zou het klimaatbeleid van veel landen onverenigbaar zijn met het Akkoord van Parijs, tenzij er in de toekomst enorme hoeveelheden CO₂ uit de atmosfeer worden verwijderd. Dit vereist een genuanceerd begrip van de rol van CDR in een alomvattende klimaatstrategie.

Vanuit een toekomstgericht perspectief heeft de Europese Unie de European Green Deal omarmd met als doel een klimaatneutraal Europa tegen 2050. De Europese Commissie erkent de cruciale rol van CDR, maar heeft een duidelijke voorkeur voor op de natuur gebaseerde oplossingen. Daarmee erkent de EU de noodzaak van een regelgevend kader dat een evenwicht biedt tussen onmiddellijke emissiereducties en het langetermijnpotentieel van CDR-technologieën.

Conclusie: Een oproep tot evenwichtige actie

Het discours rond CDR en de wettelijke vertakkingen ervan vormt een belangrijke uitdaging voor landen die zich een weg moeten banen door de complexe wisselwerking tussen klimaatwetenschap, beleid en wetgeving. De urgentie van de klimaatcrisis vereist zowel onmiddellijke als volgehouden actie, met een duidelijk begrip van de mogelijke juridische gevolgen van het te veel vertrouwen op koolstofverwijderingstechnologieën. Terwijl landen hun klimaatstrategieën verder ontwikkelen, moeten ze ervoor zorgen dat deze niet alleen ecologisch gezond zijn, maar ook juridisch robuust, met een engagement voor onmiddellijke emissiereducties en een oordeelkundig gebruik van CDR.

Het debat is nog lang niet voorbij, maar het gesprek over de wettelijke grenzen van het gebruik van CDR is een cruciale stap om ervoor te zorgen dat klimaatmaatregelen verantwoord, effectief en binnen de grenzen van het internationaal recht blijven. Met de toekomst van onze planeet op het spel, is het noodzakelijk dat klimaatstrategieën worden ontwikkeld met een scherp bewustzijn van zowel hun potentiële impact als hun juridische implicaties.