Treinen die te laat arriveren, stampvolle coupés: als Nederlanders klagen we maar wat graag over ons treinsysteem. Is dat terecht? In dit artikel bieden we een realistisch perspectief op het Nederlandse treinsysteem aan de hand van drie stellingen.
Waarom je dit moet weten:
Reizen met de trein is een duurzame vervoersoptie. Van groot belang dus, dat het treinsysteem goed op orde is.
Stelling 1: Het wordt alleen maar erger met die overvolle treinen
Onjuist. Overvolle treinen zijn inderdaad een reëel probleem waar het Nederlandse spoor de afgelopen jaren mee kampte. Als gevolg van het personeelstekort kon de NS voor lange tijd niet de gewenste diensten leveren. Ook wegwerkzaamheden zorgden voor hinder.
Waar de oude dienstregeling leidde tot klachten, lijkt het vooruitzicht voor veel OV-reizigers dit jaar echter juist iets positiever te zijn. De NS laat weer meer treinen rijden. Vooral reizigers in de Randstad profiteren daarvan.
De NS heeft de mogelijkheid om extra treinen in te zetten doordat ze het afgelopen jaar bijna 1500 conducteurs en machinisten hebben aangenomen. Toch waarschuwt de vervoerder dat de krapte op de arbeidsmarkt aanhoudt, wat betekent dat op sommige spoortrajecten tijdens de daluren nog steeds slechts één trein per uur zal rijden.
Stelling 2: Treinen komen steeds vaker te laat het station binnenrijden
Juist. In 2022 kwam 91,6 procent van de reizigers op tijd aan op hun bestemming. Dat is minder dan het jaar ervoor (2021: 94,4 procent). Echter, dit is een prestatie die in internationaal perspectief nog steeds uitzonderlijk goed is. Als we bijvoorbeeld kijken naar het regionale treinverkeer in Duitsland, zien we dat de punctualiteit daalde naar 85.5 procent in november vorig jaar. In diezelfde maand was slechts elke tweede langeafstandstrein van Deutsche Bahn op tijd.
Stelling 3: Het Nederlandse treinsysteem is verouderd
Onjuist. Er worden aanzienlijke investeringen gedaan in bijvoorbeeld de infrastructuur van het Nederlandse treinsysteem. Er zijn projecten in ontwikkeling voor de uitbreiding van stations, de aanleg van nieuwe sporen en de introductie van hogesnelheidstreinen. Deze investeringen zijn essentieel om de groeiende vraag naar treinverkeer op te vangen en de capaciteit van het netwerk te vergroten.
Daarnaast wordt er volop geïnnoveerd rondom het spoor. Neem bijvoorbeeld het project Rail Fieldlab 5G, een samenwerking tussen ProRail, NS en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Dit lab is een testbed voor nieuwe spoorgerelateerde technologieën en maakt gebruik van 5G voor verbeterde communicatie en monitoring van treinen en infrastructuur. Het concept van ‘slicing’, waarbij specifieke capaciteit wordt toegewezen aan verschillende gebruikersgroepen, is een van de mogelijkheden die 5G biedt. Hierdoor zal de communicatie tussen treinen en controlecentra worden verbeterd, wat tevens real-time monitoring van treinen en spoorinfrastructuur mogelijk maakt.
Ook investeert de NS in 3D-printen van treinonderdelen. Al jarenlang worden zo’n twintig onderdelen – variërend van een stekkertje voor het omroepsysteem tot een onderdeel voor de stuurtafel van de machinist – geprint.
ProRail innoveert ook met geavanceerde technologieën, zoals met de digitale drieling van Geonext. De spoorwegbeheerder wil hiermee de implementatie van het European Rail Traffic Management System (ERTMS) versnellen. Dit is de Europese standaard voor treinbeveiliging- en besturing. De digitale drieling, een doorontwikkeling van de bekende digitale tweeling, biedt een uiterst nauwkeurig digitaal model van de werkelijkheid. Met behulp van machine learning kunnen data verzameld worden vanuit de lucht. Dit stelt ProRail in staat om baanvakken tot in het kleinste detail in kaart te brengen.
De toekomst
Kortom: Hoewel er uitdagingen zijn, laat het Nederlandse treinsysteem ook een krachtig innovatievermogen zien. Daarnaast staan er meer positieve dingen te gebeuren. Zo sloot de NS een overeenkomst met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat over de invulling van het nationale spoor om treinreizen in het kader van duurzaam reizen tot 2033 te kunnen waarborgen. Onderdeel daarvan zijn bijvoorbeeld meer en snellere verbindingen naar streek en stad en lagere tarieven voor rustige treinen.
Met deze overeenkomst, net als met investeringen in personeel en infrastructuur, maakt Nederland het spoor klaar voor de toekomst.