Onlangs lanceerde de Europese Commissie een instrument waarmee gemeenten kunnen checken hoe groen hun beleid is, de Green City Tool. Geen overbodige luxe, als je bedenkt dat er een breed scala aan doelstellingen voor Europese lidstaten ligt om milieuvriendelijker te worden en waaraan ze moeten gaan voldoen.
De meest bekende is dat de uitstoot van CO2 in 2030 met de helft verminderd moet zijn. Dat betekent dus minder consumptie van energie, en consumptie van CO2 neutraal opgewekte energie. Kolen, olie en – in sommige landen waaronder Nederland – gas moeten in de ban. Wind- en zonne-energie moeten daarvoor in de plaats komen. Wellicht minder bekend is dat de Europese Commissie onder leiding van Ursula von der Leyen voor de invoering van alle nieuwe Europese wetten en regels getoetst wil hebben wat de consequentie daarvan is voor de biodiversiteit. Als die afneemt door de nieuwe regels, moeten deze aangepast worden, is de gedachte daarachter. Op die manier wil Von der Leyen garanderen dat de natuur in elk geval niet verder achteruit gaat en zich kan herstellen.
Gemeenten moeten CO2 uitstoot halveren
De Green City Tool is in eerste instantie bedoeld voor ambtenaren van steden en dorpen maar kan evengoed gebruikt worden door bewoners, belangenorganisaties en politieke partijen. Die kunnen op deze manier controleren hoe groen hun gemeentebestuur zich wenst te gedragen, en of dit wel in lijn is met de Europese doelstellingen. Dat is best een goed idee, omdat gemeenten hun inwoners kosten opleggen door bijvoorbeeld van het gas af te gaan, hetgeen in Nederland het geval is, om de CO2 uitstoot terug te dringen. Inwoners mogen in ruil verwachten dat hun gemeente er zelf ook alles aan doet om daar een bijdrage aan te leveren.
Omdat Von der Leyen de bescherming van biodiversiteit als voorwaarde stelt bij alle nieuwe regelgeving, toetste Innovation Origins deze module van de Green City Tool op de gemeente Rotterdam. Samen met de medewerker van de fractie van de Partij van de Dieren in Rotterdam, Jaap Rozema, en medewerker Wouter Bauman van het Rotterdams Milieucentrum liepen we de vragen door.
Beide in natuurbeleid gespecialiseerde Rotterdammers vonden het instrument makkelijk, handzaam en toegankelijk. De check voor de module Biodiversiteit bestaat uit acht vragen die je met ‘ja’ of ‘nee’ kunt beantwoorden. Maar de eenvoud die de methode toegankelijk maakt, is tegelijk een zwakte, vindt Jaap Rozema van de partij voor de Dieren.
Weet je waar vleermuizen vliegen?
De eerste vraag is bijvoorbeeld of de gemeente Rotterdam inzicht heeft in de biodiversiteit van de gemeente. Tussen haakjes staat dat er bijvoorbeeld een kaart moet zijn waarop te zien is waar bepaalde dieren zoals vleermuizen zich bevinden. Die blijkt er te zijn, zegt Rozema. Het antwoord is dus ‘ja’.
Dat levert voor de gemeente punten in de plus op. „Maar wat zegt dit nu eigenlijk?”, zegt Rozema. Ja, er is een kaart. En ja, er is een plan waarin staat dat er meer groen in de stad moet komen. „Maar dat gaat alleen over hectares en zegt niets over de uitvoering daarvan en of dit de biodiversiteit daadwerkelijk ten goede komt.”
Als je overal ‘ja’ invult, omdat er op papier beleid is, waarover de vragen inderdaad gaan, en niet over de resultaten van dit beleid, komt de gemeente er in de eindscore heel positief uit. Terwijl dit niets zegt over de groei en bloei van plant- en diersoorten in de stad, vindt Rozema.
Dat zegt ook Wouter Bauman van het Rotterdams Milieucentrum. „Maar wat er wel goed is aan dit instrument, is dat je als gemeente of burgers in gesprek kunt gaan over de verschillende elementen in je gemeente waaraan je het stimuleren of behouden van de biodiversiteit in de stad kunt toetsen.”
Waarde van groen in euro per vierkante meter
De vragen geven handvaten om het beleid en de resultaten daarvan te toetsen. Dat kan leiden tot een betere biodiversiteit. Een voorbeeld is de vraag of de gemeente het concept Eco System Services erkent. Daarmee wordt bedoeld dat de gemeente een financiële waarde toekent aan groene gebieden bijvoorbeeld zoals een park. „Dat gebeurt nu niet”, zegt Rozema van de Partij voor de Dieren. „Wij hebben daar een voorstel voor ingediend maar daar is nog niets mee gebeurd.”
„Dat zou eigenlijk wel moeten”, zegt Bauman van het Rotterdams Milieucentrum. Het kantoor daarvan zit in het Schiekadeblok, een gebouwencomplex achter het Centraal Station van Rotterdam. Op het dak hebben ze een akker ingericht waarop groente en fruit geteeld wordt. „Groen verhoogt de waarde van de omliggende woningen. Dus je kunt daar een aantal euro per vierkante meter aan toekennen.”
Grond van parken verkopen aan projectontwikkelaar
Als je dat zou doen, krijgt het bouwen van huizen of andere gebouwen in parken een prijs. Op dit moment wordt in het Museumpark een kunstdepot gebouwd waarvoor ruim 200 acacia’s het veld moesten ruimen. In park de Twee Heuvelen zijn woningen gepland waarvoor de gemeente groen opoffert.
Als je weet dat bomen CO2 opnemen en de uitstoot van CO2 met de helft omlaag moet, kun je concluderen dat de gemeente daar de burgers op dat specifieke punt geen dienst mee bewezen heeft. Op het dak van het depot komen weliswaar 75 bomen terug, zover nu bekend. Maar daar hebben egeltjes op de grond weer niets aan. Die zijn een stuk van hun habitat kwijt.
Als de gemeente een expliciete waarde aan groen in de stad zou toekennen, zou deze apart besproken moeten worden bij de besluitvorming over het opofferen van groen gebied. Dan zou de gemeente wellicht eerder geneigd zijn om het groene gebied uit te breiden in plaats van vol te bouwen. Dat is tot nu toe niet gebeurd waardoor groen gebied zonder pardon verkocht kan worden aan projectontwikkelaars. Bovendien is er daardoor geen regel die toetsing van voorstellen voor grondverkoop en nieuwbouw door de gemeenteraad over het gevolg daarvan voor de biodiversiteit afdwingt.
Misschien toch zo gek nog niet, die Europese Green City Tool. Al was het maar om gemeentebesturen erop te wijzen dat er Europese maatstaven bestaan waaraan burgers hun beleid kunnen toetsen.