De campus van Tilburg University maakte lang geen wezenlijk onderdeel van de stad uit. De universiteit doet de laatste jaren echter zijn best om zichtbaarder te worden. Wat staat er de komende jaren te gebeuren op de campus en daarbuiten? Het vijfde verhaal van een serie over de universiteitsregio Tilburg.
“Ik ben hier zelf geboren. Ik woonde in de Kastelenbuurt hierachter”, vertelt wethouder Bas van der Pol in de koffiecorner van het Dante-gebouw op de campus van Tilburg University. Hij heeft de portefeuille stedelijke ontwikkeling onder zijn hoede. Eén van de grootste stedelijke ontwikkelingen vindt in de buurt van de campus plaats: daar moet namelijk het Kenniskwartier gaan verrijzen.
Voor de campus van Tilburg University is dat misschien maar goed ook. De campus ligt momenteel ingeklemd tussen twee wijken en een bos en wordt afgesneden van de rest van de stad door de drukke Conservatoriumlaan. Inwoners van de stad komen er zelden en wie als toerist een weekend in Tilburg logeert, merkt aan niets dat er een universiteitscampus in de buurt is. De campus richt zich volledig op zijn onderwijsfuncties en mist de verbinding met de stad een beetje. Een Kenniskwartier komt dus als geroepen, zou je denken.
Inmiddels wordt er door verschillende instanties uit de stad gewerkt aan een kennisas: een strook van pakweg drie kilometer die ontwikkeld kan worden als een soort langgerekt cluster van onderzoek, onderwijs en ondernemerschap, waar ook stedelijk leven als wonen, sporten en groen onderdeel van uitmaakt. Die as loopt van de Spoorzone, die zich momenteel ontwikkelt als dé plek voor nieuwe ondernemers, langs het Spoorpark en via een aantal hoofdwegen naar de campus van de universiteit. En van die as moet het Kenniskwartier ook deel gaan uitmaken.
Een andere naam
Alhoewel: die naam, dat is nog wel een dingetje. “De naam Kenniskwartier zou kunnen suggereren dat het hele gebied gaat over onderwijs. En daar gaat het ook over, maar het onderwijs is niet leading; het gaat om een mix”, vertelt Van der Pol. “Ik vind het eigenlijk een ongelukkige term. Het is niet een gebied wat uitsluitend gaat over kennis”, geeft hij toe. “Het is eerder een kennismaak-kwartier”, vult stedenbouwkundige van de gemeente Edwin van Renterghem aan.
In het gebied bij de campus moeten in elk geval 7500 woningen komen in een zogenaamde ‘hoogstedelijke metromix’: een sterk verstedelijkt deel van de stad waarin iedere vierkante meter zijn eigen functie heeft. “Maar we willen dat wel doen met een Tilburgse maat”, vertelt Van Renterghem. “De openbare ruimte zal hier in elk geval veel meer worden ingericht met een ander soort mobiliteit. De autobereikbaarheid is gewaarborgd, maar niet op de schaal zoals op andere plekken het geval is. We richten dit deel dus veel meer in op bereik voor voetgangers, fietsers en reizigers die met het openbaar vervoer komen.”
Het is een manier om dit stadsdeel aan te kunnen sluiten bij de rest van de stad, denkt de gemeente. “De Oude Warande, die achter de campus ligt, hoort eigenlijk ook bij dit gebied. Als je de kwaliteit van het bos door zou kunnen trekken naar de rest van de stad, kun je een gebied maken waar verschillende generaties samen gebruik van kunnen maken”, zegt wethouder Van der Pol. In het stadskantoor kijken ze dan ook serieus naar opties om dat groen van het stadsbos via de campus door te trekken naar het Kenniskwartier en de rest van de kennisas.
En niet alleen groen moet een belangrijk onderdeel van dit deel van de stad gaan uitmaken, ook de fysieke aansluiting tussen de Spoorzone en het gebied rond de campus moet zienderogen verbeteren. “Ik moest met mijn ouders vroeger naar school lopen,” zegt de wethouder. “We kunnen hier zorgen voor een veel betere oversteekbaarheid. Dat zou passen in een lange lijn der dingen. Het Spoorpark was vroeger een rangeerterrein. Daar stopte de stad gewoon. Nu is het logisch dat daar een park ligt. We willen daar graag een goede verbinding mee gaan maken, zodat mensen ook makkelijker naar het bos kunnen.”
Kort gezegd wordt er de komende jaren gewerkt aan een route voor voetgangers en fietsers over de hele kennisas: een esplanade. Die esplanade kent de campus van de universiteit momenteel al. “Die esplanade is onze hoofdader”, vertelt Paul Hoeijmans, directeur facility services van de universiteit. “Langs die weg zijn onze gebouwen geplaatst en daartussen is groen te vinden. Als we die boulevard zouden kunnen doortrekken in het Kenniskwartier, dan zou dat voor ons wel super zijn. Daarmee lijkt het gebied heel erg bij ons te gaan horen. Dat zou wel een hele grote opgave zijn, maar ik zou het fijn vinden als we in dat gebied wat van dezelfde kenmerken als onze campus kunnen laten terugkomen.”
Overvolle treinen
Van de ontwikkeling van het Kenniskwartier kan de campus van Tilburg University in elk geval óók sterk profiteren. Zo zit er mogelijk een herontwikkeling van treinstation Tilburg Universiteit in de pijplijn. “Wij willen al heel lang dat Tilburg Universiteit een intercitystation wordt”, zegt Hoeijmans. “Er stoppen gewoon te weinig treinen en de treinen die er stoppen zijn overvol. Dat station is ook ontzettend onhandig: er zijn twee heel ver uit elkaar gelegen perrons. Het is echt wel nodig dat daar iets aan gedaan wordt.”
Volgens Hoeijmans begint er nu dan ook ruimte te ontstaan om dat station aan te pakken. “Dat station kunnen we omklappen en daar zijn wij groot voorstander van. Het zou mooi zijn als beide perrons aan de kant van de universiteit komen te liggen, met een duidelijkere ingang richting de campus”, vertelt Hoeijmans. Wethouder Van der Pol ziet dat ook zitten. “Een veel compacter, functionerend station zouden wij ook fijn vinden, maar het vraagt om een investering. We moeten de middelen aantrekken en zover zijn we nog niet.”
Waar de gemeente en de universiteit al wel met elkaar over spraken, zijn de sportfaciliteiten van de universiteit, die buiten de campus en in het toekomstige Kenniskwartier liggen. “We hebben daar twee grote sporthallen, fitnessruimtes, tennisbanen en hockeyvelden. Die faciliteiten zijn veel te klein geworden en willen we gaan vergroten”, zegt Paul Hoeijmans. “Op de huidige hockeyvelden, tegen het spoor aan, moet ons nieuwe sportcomplex gaan verrijzen. Bij het spoor kun je tenslotte moeilijker woningen plaatsen. Op de plek van ons huidige sportgebouw zien we dan graag studentenwoningen terugkomen. We denken dat er daar zeker duizend studentenwoningen zouden kunnen passen.”
Duizenden woningen dichtbij de campus kunnen ook zorgen voor nieuw leven in het gebied, denkt Edwin van Renterghem. “In de weekenden, de avonduren en de vakanties gebeurt er op de campus niet zo veel. Dat zie je overigens ook in Eindhoven: die campus heeft een sterke 9-tot-5-dynamiek. Doordat in dit gebied de komende tientallen jaren veel meer mensen gaan wonen, ontstaat er vanzelf ook een winkeltje op de hoek of een vereniging of wat dan ook. Dat is wel een kenmerk van het stedelijk leven wat hier zal gaan voltrekken”, denkt hij.
Koffiedik kijken
Op de campus van de universiteit zelf staat ook nog het een en ander te gebeuren. “We bouwen nu aan een nieuw onderwijsgebouw dat eind van dit jaar klaar zal zijn. We hebben in onze eigen campusstrategie nog een paar gebieden aangewezen waar nog nieuwe gebouwen kunnen komen en daarnaast renoveren we wat we hebben. Zeker sinds COVID-19 heeft thuiswerken een vlucht genomen. Daar gaan we onze gebouwen dus ook meer op uitrusten. Als je naar de campus komt heb je een goede werkplek, maar dat is niet meer per definitie je eigen kantoor. We gaan flexibeler werken”, licht Hoeijmans toe.
Het huidige restaurant van de campus gaat overigens verdwijnen, weet hij ook te vertellen. “We gaan elders in het gebied een nieuw restaurantgebouw realiseren. Dat stamt nog uit de tijd dat we 12.000 studenten minder hadden dan nu. De plek van ons huidige restaurant houden we aan als bouwreserve, voor het geval dat we in de toekomst nog iets willen bijbouwen.” Maar Hoeijmans verwacht dat ze niet snel nieuwe onderwijsgebouwen nodig zullen hebben. “Dat blijft koffiedik kijken. Maar wat we nu aan onderwijs geven, moet passen in de gebouwen die we hebben”, is hij van mening.
Sowieso gaat dat onderwijs niet plaatsvinden in het Kenniskwartier, denkt Hoeijmans. “Dat doen we echt op de campus en in de Spoorzone.” In de Spoorzone heeft de universiteit in elk geval vier labs en studieplekken gerealiseerd in het recent geopende gebouw MindLabs. Ook zijn er plannen voor een Young Professional Campus: een plek waar ondernemerschap, wonen en werken samenkomen voor studenten en oud-studenten van onder meer de universiteit.
Zit er wat de verbinding tussen de campus en de stad betreft nog meer in de pijplijn binnen het Kenniskwartier? Edwin van Renterghem heeft daar zo zijn twijfels over. “We hebben wel eens gekeken naar universiteitssteden in het buitenland. Je hebt steden waar een universiteitscampus echt ver buiten de stad ligt, maar ook steden waar de universiteit al eeuwenlang in de binnenstad verankerd is. Daar is de universiteit echt onderdeel van de cultuurhistorie van de stad. Je moet je er niet op verkijken dat dat een inspiratie zou kunnen zijn voor hier”, zegt hij.
Dat had overigens zomaar anders kunnen zijn. De voorloper van Tilburg University, de Roomsch-Katholieke Handelshoogeschool, bevond zich nog vanaf zijn oprichting in 1927 in de Tivolistraat. Dat is een straat die vlakbij de Tilburgse binnenstad ligt. Had het kennisinstituut op die plek kunnen uitbreiden, dan had de stad de universiteit vandaag de dag veel meer gevoeld. De universiteit koos er echter voor om in 1962 te verkassen naar de huidige plek. Daar breidde de campus de afgelopen tientallen jaren uit tot wat het nu is.
De komende vijf jaar gaan de eerste palen voor nieuwe woningen in het Kenniskwartier de grond in en de andere plannen worden naar verwachting tot en met 2040 uitgerold. Het is dus een ontwikkeling die nog flink wat jaren gaat duren. Het staat in elk geval vast dat dit gebied op dat moment onherkenbaar veranderd zal zijn. Met meer woningen, nieuwe faciliteiten, een betere verbinding met de campus én een andere naam.
Deze serie verschijnt ook bij Brabants Dagblad en is mede tot stand gekomen met steun van het Tilburgs Mediafonds.