Als het aan Tata Steel ligt is de opslag van CO2 onder de grond geen optie meer voor verduurzaming van de fabriek. Met duurzame waterstof moet zowel de uitstoot van CO2 als stoffen die lokaal vervuilend zijn sneller worden aangepakt. Wat helpt is dat het politieke en maatschappelijke draagvlak voor waterstof inmiddels groot is.
De beslissing van Tata Steel komt na berichtgeving dat (opnieuw) blijkt dat de fabriek in IJmuiden schadelijk is voor de gezondheid van de lokale bevolking. De nieuwste RIVM-cijfers zorgden voor politieke ophef, en bij een debat over de kwestie sprak een meerderheid van de partijen zich uit tegen de opslag van CO2 onder de grond (CCS), omdat daarbij andere vervuiling alsnog in de lucht komt. Waterstof genoot de voorkeur, en Tata gaat daar nu in mee.
Overheid moet subsidie voor waterstof geven
De overgang komt wel met een voorwaarde: de overheid zal diep in de buidel moeten tasten om het mogelijk te maken. Zonder subsidie is de productie van groene waterstof (gemaakt met zonne- of windenergie) veel te duur; het spul kost drie keer zoveel als waterstof gemaakt met aardgas en nog velen malen meer dan ‘gewoon’ aardgas, wat Tata nu gebruikt. Ook moet de overheid zorgen voor infrastructuur, van windmolens voor waterstofproductie tot pijpleidingen om de brandstof te vervoeren. Ten slotte wil Tata dat het vergunningstraject snel loopt, om de nodige stappen snel uit te voeren. “Wij vertrouwen erop dat de overheid het juiste doet; wij nemen onze verantwoordelijkheid, dan moeten zij dat ook doen”, aldus Tata-woordvoerder Robert Moens aan de telefoon.
Concrete bedragen of momenten van overgang kan Tata nog niet noemen. Er komt een vervolgstudie die moet laten zien wat de geschatte kosten worden van de transitie, en wat de impact zal zijn op de uitstoot van vervuilende of schadelijke stoffen. Moens noemt het een bijzonder ingrijpende transformatie. “Onze hele configuratie gaat op de schop. Er gaan op termijn allerlei fabrieken dicht, zelfs de hoogovens zullen sluiten. En er komen veel nieuwe fabrieken bij.” Wat dat betekent voor de werkgelegenheid, daar kan Moens nu nog ‘geen zinnig woord’ over zeggen’.
Op twee benen hinken
Hoewel de politieke druk een rol speelde in het besluit van Tata, is dat volgens Moens niet de voornaamste reden voor de ommezwaai: “Er lag al een plan van FNV dat interessant was. Een studie liet zien dat zowel CCS als waterstof technisch haalbaar waren. En met het grotere draagvlak voor waterstof in de maatschappij maakten we uiteindelijk de keuze om de CCS-route vaarwel te zeggen. We moeten niet meer tijd verliezen door op twee benen te blijven hinken.”
Dat Tata voor waterstof kiest is opvallend, omdat het lange tijd leek te gaan voor de CCS-methode. Die vraagt om minder ingrijpende veranderingen, maar zou niks aan de uitstoot van schadelijke stoffen doen. Onlangs ketste een overnamedeal met het Zweedse SSAB nog af, omdat Tata een andere visie op duurzaamheid had dan de Zweedse staalmaker. Zij willen namelijk zo snel mogelijk overstappen op groen staal gemaakt met waterstof. Nu kiest Tata toch diezelfde route – hoewel er nog veel onzeker is. Bovendien zal de fabriek niet over tien jaar al helemaal op waterstof draaien. Moens: “Het doel om in 2050 helemaal CO2-neutraal te zijn blijft op dat jaartal. Maar we zullen tot die tijd sneller stappen maken. In 2030 ziet het er hier in IJmuiden al heel anders uit.”
Lees ook het IO-dossier over waterstof.
Dit artikel is afkomstig van ChangeInc, waarmee Innovation Origins een redactionele samenwerking heeft.