© Geralt/Pixabay
Author profile picture

In de Brainportregio wordt al jaren hard gewerkt aan een goede samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden. De deelnemende partijen zien samenwerken als de sleutel tot innovatiesucces. In zo’n hecht ecosysteem is er altijd wel iemand die de nodige kennis in huis heeft om een project verder te brengen. Maar kan een regio ook té hecht zijn? “Als je eenmaal in een netwerk zit, is het lastig om daar buiten te kijken. Terwijl een nationale en zelfs internationale blik voor start-ups in een vroeg stadium heel belangrijk is”, zegt Mark Cox, business developer bij de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e).

De TU/e helpt met haar Innovation Lab studenten en wetenschappers hun vindingen naar de markt te brengen. Naast het netwerk van de Brainportregio en nationale ondersteuning, kunnen zij ook gebruik maken van het Interregionale project Crossborder Entrepreneurial Energy Education (CE3). “Het project is bedoeld om de samenwerking in de Duits-Nederlandse grensregio te bevorderen. We proberen door middel van evenementen zoals pitchrondes en bootcamps studenten uit verschillende vakgebieden en regio’s bij elkaar te brengen”, legt projectleider Steven van Huiden uit. “Oorspronkelijk was dit project voornamelijk gericht op start-ups die bezig waren met de energietransitie. Maar we kijken nu naar een breder scala aan start-ups, bijvoorbeeld rond thema’s als medische technologie, agrofood, logistiek en de creatieve sector.”

Een duwtje in de rug

Het project, dat mede door de Europese Unie wordt gefinancierd, is bedoeld voor studenten van de TU/e, Hogeschool ZUYD, Fontys Hogescholen en Hogeschool Düsseldorf. “Naast studenten met technische kennis, zijn er ook studenten met juridische of economische kennis betrokken. Die combinatie kan innovaties echt verder brengen”, zegt Van Huiden. Zij wisselen kennis uit over bepaalde onderwerpen, maar kunnen ook financiering krijgen om hun product verder te ontwikkelen en te testen of hun idee te valideren. Het gaat om stimuleringsgeld tussen de 250 en 2000 euro. “Dat kan hen een duwtje in de rug geven naar een volgende stap in het innovatieproces”, vertelt hij.

Een workshop in TU/e innovation Space

Grensoverschrijdende innovaties

CE3 moet studenten helpen om hun blik te verbreden. “Als de grens tussen Nederland en Duitsland er niet was, hadden we zo’n 35 duizend extra banen gehad, vooral voor jonge mensen. Dat is een groot economisch gemis”, stelt Mark Cox. “Dus toen zijn we een manier gaan bedenken om studenten in het grensgebied meer te laten samenwerken. Dat zorgt voor betere innovaties en nieuwe bedrijven. Op den duur levert dat dus weer nieuwe werkgelegenheid op.”

Nieuwe inzichten

Ondernemers Kayle Knops van Intense Keyboards en Brandon van Schaik van Falcon Electric Aviation nemen deel aan het project. Zij zien het als een manier om nieuwe contacten op te doen en te sparren over hun product. “We hebben onze businesscase voorgelegd aan studenten die economische en juridische kennis hebben. Zij kijken op een hele andere manier naar bepaalde onderwerpen. Dat heeft geleid tot nieuwe inzichten waar we in de toekomst mee aan de slag kunnen”, vertelt Kayle Knops. Hij maakt drukgevoelige toetsenborden om stressklachten, zoals een burn-out, eerder te herkennen. “Privacy is onze topprioriteit bij het maken van onze oplossingen. In Duitsland is hierover veel kennis. Dat maakt samenwerken met onze oosterburen heel interessant voor ons.”

Voor Falcon is de internationale markt erg belangrijk. Zij ontwikkelen een manier om kleine, bestaande vliegtuigen om te bouwen naar een elektrische aandrijving. “De vliegtuigenmarkt is niet zo groot, dus wij zullen relatief snel over de grens moeten gaan kijken”, vertelt Van Schaik. “Nederland kent bijna geen binnenlandse vluchten. Alle vluchten die hier opstijgen, landen in een ander land. Daar moet dan natuurlijk ook de mogelijkheid zijn om een vliegtuig op te laden. Daarom moeten we al in een vroeg stadium gaan samenwerken.” Van Schaik ziet mogelijkheden om op de lange termijn een pilot te doen met een Duitse luchthaven. “Dat is een goede afstand om mee te beginnen als het eenmaal gelukt is om het vliegtuig om te bouwen en te certificeren.”

De studenten eten samen tijdens de workshops in Eindhoven

Cultuurverschillen

Zowel vanuit technisch als vanuit economisch oogpunt kan een samenwerking met Duitsland voor start-ups een goede zet zijn. “Het is dan wel goed om je bewust te zijn van de cultuurverschillen en de positieve effecten daarvan. Ook tussen buurlanden kunnen er grote verschillen zijn”, stelt Cox. “Duitsers houden zich over het algemeen strikter aan regels en richtlijnen en zijn wat formeler in de omgang. Terwijl Nederlanders juist meer pragmatisch zijn en oplossingsgericht denken.” Hij denkt dat het handig is voor studenten om via dit project al kennis te maken met dergelijke verschillen. “Tot nu toe reageren studenten en medewerkers heel positief”, vertelt Cox.

“Daarnaast is het ook voor universiteiten en hogescholen interessant om te leren van elkaars aanpak. Zo geven wij in Eindhoven studenten relatief veel verantwoordelijkheid en vrijheid. Er is niet altijd een docent die zegt wat er moet gebeuren, zij moeten zelf plannen bedenken én uitvoeren”, gaat Cox verder. “We zien nu dat die werkwijze ook langzaam wordt toegepast bij de Duitse studenten. Dat is waar dit project voor bedoeld is.”