Het overgrote deel, 90 procent, van de ammoniakemissie in Nederland is afkomstig uit de landbouwsector. Deze emissie komt onder andere uit veestallen, bemesting en mestopslag. Er bestaan al verschillende technieken die de veehouderijsector gebruikt de uitstoot van ammoniak te verminderen.
Ammoniakemissie
Nieuwe staltechnieken om de emissie te verminderen worden uitgeprobeerd in een proefstal. Hier wordt een emissiefactor uit vastgesteld. Wanneer veehouders hetzelfde systeem in gebruik willen nemen, moeten zij een vergunning aanvragen waarbij uit wordt gegaan van de reeds vastgestelde emissiefactor.
Volgens bureau Rebel is er al langer kritiek op dit systeem. Het bureau geeft aan dat wanneer een veehouder in dit systeem een bepaalde staltechniek heeft, deze niet meer gemotiveerd is om de emissies nog verder te verlagen. Uit het onderzoek trekt het bureau de conclusie dat het daarom beter is over te stappen op een continumeting. Deze continumeting meet de ammoniakemissie met sensoren.
Wanneer er continu meting plaatsvindt zijn de cijfers per stal bekend en kunnen de veehouders gerichte stappen ondernemen om de emissie te verminderen.
Sensormetingen
Het bepalen van de ammoniakemissie van een stal is lastig met sensoren. De lucht die vrijkomt uit een stal is een mengsel van verschillende stoffen, de sensor moet de ammoniak kunnen herkennen. Daarnaast kan de hoeveelheid emissie veel schommelen. Er is nog verdere ontwikkeling nodig van sensoren om in te kunnen spelen op deze factoren.
Verschillende gemeenten in vier provincies starten in 2021 met een pilot waarbij proefstallen met continumetingen gaan werken. In 2021 zal Wageningen University & Research ook een rapport over deze sensormetingen publiceren.
Ook interessant:
Nederlandse scheepvaart wil in 2030 dertig emissieloze schepen
In 2030 met 80 passagiers emissievrij door de lucht