© reNature
Author profile picture

About reNature

  • Founders: Felipe Villela & Marco de Boer
  • Founded in: Amsterdam, januari 2018 als stichting, mei 2019 als BV
  • Employees: 8 plus 10 freelancers
  • Money raised: 850.000 euro
  • Ultimate goal: In 2030 twee procent van alle landbouwgrond (100 miljoen hectaren) regenereren en tien miljoen boeren een beter bestaan te geven

Regeneratieve landbouw is zo oud als de wereld. Na de Tweede Wereldoorlog kwam echter de huidige intensieve landbouw – met subsidie van de overheid – tot stand. Eén gewas verbouwen werd lucratiever: de oogst was makkelijker, de opbrengst hoger en niemand zou nog ooit honger hoeven te lijden. Na jaren op deze manier de landbouwgrond uitgeput te hebben, wint permacultuur en op een regeneratieve manier van gewassen telen steeds meer populariteit. Marco de Boer heeft zijn achternaam mee. Hij werkte echter tot kort in de marketing. Na een ontmoeting met zijn compagnon Felipe Villela liet hij de marketingwereld achter zich. Met hun Amsterdamse start-up reNature ondersteunen zij, samen met een wereldwijd team aan vrijwilligers en experts, boeren die terug willen naar het duurzaam boeren. In deze aflevering van start-up of the day deelt Marco zijn ideologie.  

Waarom heet het bedrijf reNature? 

“Ik geloof in positiviteit. Ik heb altijd in de marketing gezeten waar ik een idee groot maakte voor mijn klanten. In dat opzicht doe ik met reNature niet anders. Het enige grote verschil is dat we met reNature ontzettend veel boeren kunnen helpen door ze een voorbeeld te geven hoe het ook kan. We brengen op een positieve manier over dat regeneratieve agrarisch produceren niet duurder is en dat het onder de streep meer oplevert. De boodschap aan hen is helder; het is beter voor jou, voor je kinderen, voor het water, voor de stikstofuitstoot, voor jouw portemonnee. Ga maar zo door. Als je het marketingtechnisch weet weg te zetten, zoals ik heb geleerd door de jaren heen, wordt het opeens wél een geloofwaardig verhaal waar mensen een rol in willen spelen. 

Verandering moet niet uit een negatieve hoek benaderd worden. Dat werkt gewoon niet. Niemand wil de les gelezen worden. We leggen de oorzaak van de problemen nu neer bij de boeren, bij Unilever, bij Shell. De verantwoordelijkheid ligt ook gedeeltelijk bij hen, maar door ze daarmee om de oren te blijven slaan, wordt er meer natuur vernield. Wij werken op lokaal niveau waarbij de kernwaarden positiviteit en duurzaamheid leidend zijn. We maken dankbaar gebruik van de mogelijkheid om dat samen met onze kennis te delen. Daar komt de naam ‘reNature’ vandaan; het is een stap terug naar de natuur.” 

Wat bracht jou ertoe om reNature op te richten? 

Marco de Boer en Felipe Villela © Gabriela Hengeveld

“De passie die ik daar dacht te vinden, die heb ik echt gevonden. In hetzelfde jaar dat ik Felipe had ontmoet, en we ook al hadden gesproken over regeneratieve landbouw, was ik op een excursie in Kenia. Daar bezocht ik een permacultuurproject. Ik luisterde naar de man die het bestierde, keek naar het landschap waar de permacultuurboerderij stond en naar het land ernaast. Zijn grond was hartstikke groen, vochtig en florerend. De grond ernaast was het typische beeld dat we als westerlingen hebben van Afrika; dor, bruin, een zandwoestijn waar niks groeide. Nadat ik zelf had gezien wat er verbeterd kon worden, wat de impact van zo’n groen landschap is en hoe de mensen ermee omgingen c.q. de liefde die ze voor de natuur hebben, was dat de motivatie om marketing voor de natuur te gaan doen.” 

Hoe ziet jullie werkwijze eruit? 

“We zijn dus een consultancybedrijf met drie soorten klanten. De eerste is de boer zelf. Deze kan bij ons een project aandragen met een toekomstdoel. Dit kan zijn: ‘Ik heb x-hoeveelheid hectaren, ik wil over op dit systeem. Kunnen jullie me helpen?’ Dan gaan we met hem in gesprek, over de kosten, de subsidies, leningen en dergelijke. Maar ook over hoe het land beter ingedeeld kan worden. Wij benaderen zelf nooit boeren. De motivatie voor verandering moet vanuit hen komen.

De tweede soort klanten zijn de multinationals zoals Unilever en andere grote concerns. Zij kloppen bij ons aan als ze een tak van hun bedrijf willen verduurzamen. Bijvoorbeeld door de grondstoffenproductie duurzamer maken. Een onderneming als Shell die opeens in de sojabonen wil gaan zitten, hoeft bij ons niet aan te kloppen. Maar Douwe Egberts die koffieplantages duurzamer wil maken omdat ze dan een betere oogst krijgen, betere kwaliteit en de natuur beschermen, helpen we graag. De derde soort klanten zijn bedrijven of investeerders die in een goed doel willen investeren. Wij kunnen ze in contact brengen met boeren die wel naar duurzame landbouw willen overstappen, maar daar geen geld voor hebben.” 

Is het niet heel gevaarlijk om als westerling mensen in andere landen te gaan vertellen wat ze moeten doen?

“De keuzes die we maken, maken we vanuit de boer. We vliegen niet zelf naar andere landen om dat te doen. Het moet lokaal blijven, zodat de lokale economie mee kan profiteren. Daarom hebben we een methode ontwikkeld waarbij lokale experts en productmanagers samen met de boeren alles monitoren. Samen met hen kijken we vanuit hier naar wat het de boer brengt, of er een afzetmarkt is, wat het verdienmodel is van de boer, en hoe we ervoor kunnen zorgen dat hij een stabiel inkomen krijgt. Met het regeneratieve systeem verbouw je meerdere producten tegelijk. Deze producten moeten wel verkocht kunnen worden. We kunnen de boeren peultjes tussen het graan laten planten, maar als ze de peultjes niet kunnen verkopen, kost het ze alsnog geld waardoor ze geen stabiel inkomen kunnen creëren.  

Een ander uitgangspunt is dat het overschakelen naar regeneratieve landbouw aantrekkelijk moet blijven voor de boer. In Indonesië hebben we een project waarbij het land onvruchtbaar geworden was. Voor de boer was het winstgevender om te stoppen met boeren en zijn land te verkopen zodat er tin gemijnd kon worden. De boer verdiende niks met zijn landbouwgrond en kon veel geld verdienen aan de tin-mijnen. We hebben de boer weten te overtuigen om terug de landbouw in te gaan met onze hulp. De grond is langzaam aan het herstellen. Hierop verbouwen ze witte peper voor de handel en er is ruimte om zelfvoorzienend te leven van de gewassen die ze aanplantten. Via deze weg hebben ze een langere inkomstengarantie dan als ze hun land hadden verkocht voor mijnen. Elke boer die we kunnen overtuigen om over te stappen naar regeneratieve landbouw, is een mooie winst in de strijd voor een betere natuur.” 

Wat is een les die je dankzij boeren hebt geleerd? 

“Vanuit het Westen wordt er vaak neergekeken op lokale boeren, ik snap dat niet. De boeren hebben kennis die gebaseerd is op generatielange ervaring. Die kennis moet gekoesterd en gedeeld worden, en voor altijd bewaard blijven. Er zijn voorbeelden te over. Ik begin met een voorbeeld uit Kenia. Om hun aanplant te beschermen tegen de zon en wilde dieren die ervan willen eten, maakten ze ronde korven van anderhalf tot twee meter hoog. Dat deden ze van twijgen die te dun waren om als brandstof te dienen. Binnen de korven ontstond er een microklimaat waar de planten beter van groeiden. Deze manier van de natuur hergebruiken hadden wij zelf waarschijnlijk niet bedacht.

De Nederlandse boer waar ik vandaag was, plantte bonen tussen de tarwe. Dat is een klein ecosysteem. De stikstof die de bonen uit de lucht halen en in de bodem brengen, gebruikt de tarwe weer als voedingsstof om te groeien. In het bloeiseizoen is het mooi om naar te kijken. Insecten maken dankbaar gebruik van de bloesem in het veld. Tegen de tijd dat het tijd is om te oogsten, wordt alles in één keer van het veld gehaald. De bonen kunnen als kiezeltjes uit het tarwe gehaald worden, en gebruikt worden als veevoer of gemalen worden tot poeder. Dit soort kennis gaat verloren wanneer je als betweter de boer de les gaat lezen.” 

De korf die het nieuwe aanplant beschermt © reNature

En hoe nu verder? 

“We werken nu met een partner die een biostimulant ontwikkeld heeft voor feitelijk onherstelbare landbouwgrond. Met deze biostimulant op basis van zeewier kunnen we op een natuurlijke manier de grond herstellen om een basis te geven aan een nieuw regeneratief systeem.

Als onze groei zo doorgaat, moet het ons lukken om in 2030 onze doelen bereikt te hebben: twee procent van alle landbouwgrond (100 miljoen hectaren) in regeneratie en tien miljoen boeren een beter bestaan te geven.”