Prins Constantijn. Beeld: Techleap
Author profile picture

Dat ondernemers een centralere plek aan de onderhandelingstafel moeten krijgen, is volgens Constantijn van Oranje-Nassau een van de oplossingen voor een beter ecosysteem voor start-ups (hier lees je deel een van dit tweeluik). In dit deel hebben we het met hem over het belang van diversiteit, waarom Nederland relatief weinig start-ups heeft die doorgroeien en de grootste techbeurs ter wereld: CES. 

Een van de conclusies uit het Atomico State of European Tech report van 2021 luidt dat 87 procent van de founding teams in Nederland bestaat uit alleen mannen. Schrikt dat potentieel talent – zoals vrouwen of mensen met een migratieachtergrond – af?

“Absoluut, inclusiviteit en diversiteit zijn in Nederland echt een probleem. Er is een hele poule mensen in Nederland die zich niet aangetrokken voelt tot de techsector, omdat die sector nog steeds heel mannelijk en heel wit is. Ik denk dat je een veel diverser publiek zou kunnen betrekken, maar dat is wel een langetermijnstrategie. Op de een of andere manier zit er in ons onderwijs, in onze cultuur en in onze opvoeding een soort bias waardoor vrouwen snel afhaken of pas later in techbanen terecht komen.”

“Het gebrek aan diversiteit is, naast een maatschappelijk probleem, vooral een strategische uitdaging voor tech bedrijven. Wij waarschuwen ondernemers er voortdurend voor: als je in Nederland een groot bedrijf wilt opzetten, zul je op een gegeven moment internationaal moeten gaan. Dat betekent dat je een cultuur moet creëren die aantrekkelijk is voor internationaal talent. Heb je een witte, mannelijke en Nederlandstalige bedrijfscultuur en wil je opschalen? Dan ben je de klos. De ingenieur uit India of briljante programmeur uit Oekraïne kiest dan nooit voor jou. Dus: inclusiviteit en diversiteit zijn niet alleen een probleem, maar ook de oplossing. Als er zich hier steeds meer techbedrijven vestigen, zullen we steeds vaker uit internationale poules van talent moeten vissen. En succesvol vissen lukt alleen als je een diverse en inclusieve bedrijfscultuur hebt opgebouwd.” 

U zou over twee weken voor de vijfde keer afreizen naar CES, de grootste techbeurs ter wereld. Vanwege Covid-19 gaat u dit jaar niet mee, maar de vijftig start- en twintig scale-ups stappen wel in het vliegtuig. Welke boodschap wilt u hen meegeven?

“Schroom niet om een fake it till you make it-houding, uiteraard binnen bepaalde parameters, aan te nemen. Als je daar met een prototype staat, moet je voorbereid zijn op de vraag wanneer je 100.000 exemplaren kunt leveren. Een typisch Nederlandse reactie zou kunnen zijn: zo ver ben ik nu nog niet, klop over vijf jaar maar weer aan. Inmiddels proberen we deelnemers echt te leren dat ze vooraf over dit soort vragen moeten nadenken. Dat gaat steeds beter. Ik ben heel trots op de delegatie, we laten echt zien hoeveel innovatie Nederland in huis heeft.” 

Techleap publiceerde samen met de Universiteit Utrecht het onderzoeksrapport ‘Think Bigger’. Hierin gingen zij op zoek naar het antwoord op de vraag waarom er in Nederland relatief weinig start-ups zijn die uitgroeien tot scale-ups en unicorns. De conclusie luidt: een cultuur die groei van start-ups mogelijk maakt, ontbreekt. Hoe kijkt u naar die conclusie?

“Aan de ene kant met een glimlach. Het is al veel vaker bewezen, maar voor Nederlandse ondernemers is autonomie een belangrijke drijfveer: zelfstandigheid en onafhankelijkheid zijn heel belangrijk. Maar, wanneer een bedrijf groeit, levert de oprichter automatisch in aan onafhankelijkheid. Er komen dan meer geld, meer mensen en meer processen bij kijken. Die factoren beperken de autonomie. Hoe erg ik die drang naar onafhankelijkheid ook waardeer, het heeft ook een keerzijde.”

Lees ook: Op zoek naar chill talent

“Daarnaast vinden we in Nederland start-ups heel leuk als ze klein zijn. We willen ze graag helpen. Maar zodra een bedrijf doorgroeit, vinden we ze niet sympathiek meer en is de succesvolle ondernemer ineens een graaier. Het zit heel diep in de Nederlandse cultuur dat we particulier succes niet vieren. In mijn podcast ga ik in gesprek met succesvolle ondernemers. Zij hebben vaak ongelooflijk hard gewerkt, een topprestatie geleverd zonder dat we hen daar erkenning voor geven. Ik vind dat heel wrang. In Scandinavië, en nog veel meer in Israël en Amerika, wordt succes gevierd. Dat moeten wij ook leren, zo maak je ondernemen voor volgende generaties veel aantrekkelijker.” 

Voor Nederlandse ondernemers is autonomie een belangrijke drijfveer: zelfstandigheid en onafhankelijkheid zijn heel belangrijk. Maar, wanneer een bedrijf groeit, levert de oprichter automatisch in aan onafhankelijkheid.

Prins Constantijn

Even terug naar de drang naar onafhankelijkheid. Die remt in bepaalde opzichten dus de groei van een bedrijf. Wat valt daaraan te doen?

“Het helpt wanneer ondernemers die het goed hebben gedaan hun ervaringen delen. Daarnaast wijst het rapport uit dat ondernemers die voor de tweede keer een bedrijf beginnen ambitieuzer zijn en minder angsten kennen. Je ziet dat vooral heel duidelijk bij vrouwelijke ondernemers, die hebben in Nederland over het algemeen een lager ambitieniveau dan mannen. Maar, bij vrouwen die voor de tweede keer een onderneming beginnen is het ambitieniveau nagenoeg gelijk aan dat van mannen. Met zogenoemde ‘seriële ondernemers’ en via rolmodellen die hun verhaal vertellen, kunnen we het ambitiegat dus gedeeltelijk dichtlopen.” 

Heeft u nog een oproep aan start-up Nederland?

“Mijn mantra is: het gaat om meer dan alleen technologie. Uiteindelijk gaat het erom of je als ondernemer een bedrijf weet op te zetten, de goede mensen aan kunt trekken, technologie weet te ontwikkelen én een organisatie kan laten draaien. Ik zie bij te veel bedrijven dat de focus ligt op de technologie. Ze vergeten dat je ook een visie nodig hebt. Als je met een investeerder om tafel gaat en je weet niet hoe groot je wilt worden, wat je benchmarks zijn en wie je wilt zijn, dan is de kans groot dat je in rondjes blijft lopen en niet weet wanneer je een volgende stap moet of kunt zetten.”