Tijdens een inspiratiesessie Design Thinking kreeg ik een tijdje terug de vraag of ik mijn kinderen anders opvoed omdat ik dag en nacht met Design Thinking bezig ben. Mijn instinctieve antwoord was direct ‘nee’. Design Thinking is mijn werk en dat staat totaal los van mijn kinderen. Ik heb mij eerlijk gezegd nooit serieus verdiept in opvoeden en ik denk dat de opvoedstijl van mijn man en ik zich het beste laat typeren door ‘we kloten met alle beste intenties van de wereld maar wat aan’. We hebben nooit een boek over opvoeden gelezen en ik geloof ook niet dat we hier in huis een welbewuste opvoedstijl hanteren.
Mijn uitgever, die ook aanwezig was bij de inspiratiesessie en ons gezin inmiddels vrij goed kent, greep in. “Nou”, begon hij voorzichtig, “ik denk dat jullie toch wel wat anders met jullie kinderen omgaan en dat jullie kinderen wel héél erg nieuwsgierig zijn, meer dan andere kinderen”. Met dat laatste had hij een punt wist ik. De inspiratiesessie was niet de plek om een lang gesprek over opvoeden te voeren, maar het vormde wel de trigger om dit onderwerp toch eens beet te pakken. Ik voerde gesprekken met mensen die ons goed kennen en natuurlijk met manlief en de kinderen (11 en 12 jaar oud). Uit die gesprekken ontleedde ik de volgende opvoedcredo’s.
Wees onverzadigbaar nieuwsgierig
“Volg je nieuwsgierige neus maar”, schijnt de opmerking te zijn die ik het meeste maak wanneer we op een plek zijn waar iets te ontdekken valt. Of het nu om een stedentrip gaat of om een museumbezoek, volg gewoon je nieuwsgierige neus en zie waar die je brengt. Loop het straatje in dat je het meeste uitnodigt om te verkennen of beweeg je naar het schilderij dat je het meeste raakt. Met dit soort subtiele opmerkingen richting mijn kinderen heb ik me, bewust of onbewust, laten inspireren door mijn allergrootste inspiratiebron: Leonardo da Vinci (voor Innovation Origins schreef ik al meerdere columns over hem als design thinker, over zijn notitieboeken en To Do-lijstjes en over mijn inschatting van zijn blik op onderwijs). In zijn boek ‘How to think like Leonardo Da Vinci’, bespreekt Michael Gelb de zeven principes die het denken van Leonardo da Vinci karakteriseren en met stip op één staat ‘curiosita’, ofwel ‘wees onverzadigbaar nieuwsgierig’. Onze kinderen zijn hier heel helder over: “Er is toch niets leuker dan nieuwe dingen ontdekken?!”
Laat je inspireren
Mijn man en ik leven beiden vanuit de intentie om ons leven zo cultuur-rijk mogelijk te laten zijn. En dus was onze oudste al met negen weken voor het eerst in een museum en was onze jongste zes weken oud toen hij oog in oog stond met de Nachtwacht in het Rijksmuseum. De kinderen waren vijf en zes toen we ze voor het eerst meenamen naar een opera, de Nederlandse opera Thijl, en als je nu aan hen vraagt wat het bijzonderste is dat ze ooit hebben gezien dan is het de opera Turandot in de Romeinse arena van Verona. De missie is om zo veel mogelijk cultuur te ervaren: in de bioscoop, in het theater, in het museum, op een festivalterrein. Van grootse balletten tot kleine theatervoorstellingen in de open lucht. Van prikkelende tentoonstellingen tot stoere rockconcerten. Volgens onze twaalfjarige puberdochter is dit allemaal “supervet”.
Verdiep je in wat er speelt
Mijn kinderen verrasten mij in onze recente gesprekken over opvoeden het meest met de opmerking “omdat we weten wat er speelt in de wereld hebben we denk ik meer begrip voor anderen in moeilijke situaties”. In de Design Thinking-taal heet dit ook wel ‘Empathize’: verdiep en verplaats je in de ander. Beide kinderen staan op met het nieuws en gaan ermee naar bed. Onze kinderen zijn denk ik de grootste afnemers van de NOS-app en de video’s van het Jeugdjournaal. Ik leerde uit deze recente opvoed-gesprekken met mijn kinderen dat ze dat niet alleen doen omdat ze zelf zo nieuwsgierig zijn, maar ook omdat ze willen begrijpen wat er gebeurt in het leven van anderen. Ze hadden zelf overigens wel door dat ze hier wat anders in zijn dan hun klasgenoten: “anderen boeit het nieuws totaal niet en ons juist wel”.
Van proberen kan je leren
“Van proberen kan je leren”. Helemaal toen de kinderen klein waren zeiden mijn man en ik dit iedere dag. Ik denk zelfs meerdere keren per dag. Nu ze groter zijn, vindt dat proberen meer op andere aspecten plaats: van het experimenteren in studie-aanpak om effectief Franse woordjes in het hoofd te stampen tot het uitproberen van smaken en experimenteren in de keuken. Je weet alleen of iets werkt wanneer je het uitprobeert. En bij proberen past ook dat het af en toe grandioos mag mislukken. Hieraan gekoppeld past het credo ‘ieder probleem heeft een oplossing’, dat is hier vrees ik wel in de kinderhoofdjes gedramd. Is het glas half vol of half leeg? Denk je in problemen of in oplossingen? Het maakt een wereld van verschil.
“Een goed ontwerp moet je niet introduceren omdat je zelf denkt dat het een goed ontwerp is, maar omdat je dat ontwerp getest hebt bij de doelgroep en dus de terugkoppeling hebt gehad dat het inderdaad een goed ontwerp is.”
Eveline van Zeeland
Bouw het maar
In mijn gesprekken over opvoeden koppelde één van mijn vrienden terug: “maar jullie huis is één groot LEGO-paradijs.” Dat klopt, van de hal tot de slaapkamer, overal zijn niet alleen bakken LEGO te vinden, maar ook de prachtigste creaties. Met LEGO spelen is synoniem voor constructivistisch aankloten, en in mijn beleving is dat ook cruciaal voor Design Thinking. Die bakken LEGO gaan dus ook wekelijks mee naar workshops in Design Thinking. Met LEGO leer je letterlijk opbouwen en nieuwe creaties ontwerpen en ontwikkelen.
Niet geloven, maar weten
Mijn jongste had een bloedserieus antwoord op de vraag wat onze opvoedstijl als ouders het meest karakteriseerde: “Jullie voeden ons heel erg op vanuit de wetenschap en absoluut niet vanuit het geloof.” Ondanks dat er denk ik geen kind in Nederland is die zoveel in kerken geweest is als die kinderen van ons – hun nieuwsgierige neusjes leidden steevast naar iedere kerk die een stad rijk is – en ondanks dat onze kinderen de Bijbelse verhalen vanuit museum- en theaterbezoek heel goed kennen, voeden we ze inderdaad echt op vanuit de wetenschap en niet vanuit het geloof. In de wereld van Design Thinking zou je dit de test-attitude noemen: een goed ontwerp moet je niet introduceren omdat je zelf denkt dat het een goed ontwerp is, maar omdat je dat ontwerp getest hebt bij de doelgroep en dus de terugkoppeling hebt gehad dat het inderdaad een goed ontwerp is.
Dus ja, ik vrees dat onze kinderen bewust of onbewust toch een wat afwijkende opvoeding meekrijgen. Niet omdat wij dat als ouders willen, maar omdat het simpelweg gebeurt. Uiteindelijk gaat opvoeden om keuzes maken. Dus investeren in cultuur betekent al snel wat minder investeren in een brede vriendengroep of in sport. Investeren in nieuwsgierigheid betekent ook dat ze alle ‘shit’ van de wereld meekrijgen en is dus geen investering in onbezorgdheid. En zo kan ik nog wel even door gaan. Er zijn geen goede of slechte keuzes denk ik, gewoon verschillende smaken. Dit is de Design Thinking smaak.