Foto: ENBW
Author profile picture

De Europese Unie heeft de ambities voor groene energie verhoogd van 40 procent naar 45 procent van de totale energieconsumptie in 2030. Windmolens spelen een belangrijke rol. En omdat het op land vaak lastig is om tempo te maken vanwege vergunningsprocedures, en de wind nou eenmaal het hardst blaast op zee, zijn offshore centrales up-and-coming.

Niet voor niets ontvouwden België, Nederland, Duitsland en Denemarken onlangs ambitieuze plannen voor windparken op zee. De capaciteit moet richting de 65 gigawatt in 2030 en 150 gigawatt in 2050. Ter vergelijk in heel Europa kwamen we vorig jaar met offshore windcentrales niet verder dan 28 gigawatt.

Polen heeft ook een groot potentieel. De Spaanse energiereus Iberdrola heeft uitgerekend dat er op de Oostzee (of Baltische Zee) plaats is voor 93 gigawatt aan windcentrales, waarvan 28 gigawatt in Polen. Stand van zaken nu is echter dat de teller op nul staat.

Wind of Change

Te duur, was een vaak gebruikt argument door de Poolse overheid. Maar er hangt verandering in de lucht en de verwachting is dat het coronaherstelfonds (35,4 miljard euro) een belangrijke bijdrage kan leveren. Polen is een van de laatste landen die een goedgekeurd plan heeft voor coronahulp. Uit de in Brussel ingeleverde voorstellen van de regering in Warschau kan volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) worden opgemaakt dat een deel van het coronageld naar de offshore-windindustrie zal gaan.

Het gaat volgens het IEA om 3,25 miljard euro aan subsidies voor offshore-wind en nog eens 437 miljoen euro voor de infrastructuur in de haven waar de elektriciteit aan land zal komen. Zoals het er nu naar uitziet wordt dat de haven van Gdansk.

11 gigawatt

Het wordt wel wat voor de lange adem. Er is weliswaar veel interesse bij binnen- en buitenlandse investeerders, maar voordat de eerste palen het water in gaan, moet er nog veel gebeuren. De verwachting is dat pas vanaf 2025 de eerste offshore-centrales aan het net kunnen worden aangesloten.

Tot nu toe zijn er volgens het IEA zeven projecten goedgekeurd met een totale capaciteit van 5,9 gigawatt. De volgende tranche van projecten (ruim 5 gigawatt) worden de komende jaren geveild aan bedrijven en gebouwd in het volgende decennium. De Poolse regering heeft bekendgemaakt dat ook daar al tientallen aanmeldingen voor zijn.

Subsidies

De investeerders komen letterlijk uit alle windstreken, aangelokt door een subsidie van maximaal 71 euro per megawattuur geleverde elektriciteit. De subsidie bestaat uit een minimaal gegarandeerde prijs over een periode van 25 jaar, onafhankelijk van de marktprijzen voor stroom. De infrastructuur op zee (kabels, wisselstations, eilanden en dergelijke) moeten de bedrijven zelf betalen. De totale subsidie kan volgens de Poolse regering oplopen tot 7,8 miljard euro in 2040.

Baltica 2 en 3

De twee grootste projecten tot nu toe zijn Baltica 2 en Baltica 3 die samen een capaciteit krijgen van 2,5 gigawatt. De centrales worden gerund door een joint venture van de Deense energiemaatschappij Ørsted en het Poolse staatsbedrijf PGE.

Dan is er een tweede project, Baltic Power, van 1,2 gigawatt toegekend aan een joint venture van het Canadese Northland Power en het Poolse olie- en gasbedrijf PKN Orlen.

Verder hebben Polenergia en het Noorse Equinor de handen ineengeslagen voor het project MFW Baltic II en III (1,44 gigawatt). Het Duitse RWE investeert in FEW Baltic II (0,35 gigawatt) en EDP Renewables en Engie (OW Ocean Winds) investeren in het park BC Wind (0,37 gigawatt).