Voor mij zijn de afgelopen tien jaar veel dromen uitgekomen. Zonne- en windenergie braken door, net als elektrische voertuigen. Ik bouw een prachtig energie-positief huis. En ik kreeg de kans om een gigantisch wetenschappelijk project te leiden dat NEON heet en dat de energietransitie echt kan versnellen. Ik denk dat we in het komende decennium eindelijk accepteren dat het technisch en economisch volledig haalbaar is om een aarde te hebben, waar ieder mens gezond, rijk en gelukkig kan zijn. Als we onze zaakjes op orde krijgen, kunnen we samen de taart opeten.
Te vaak denken mensen bij rijkdom aan iets dat je aan de ene persoon moet weigeren om het aan de andere persoon (jij!) te geven. Dat is een misvatting. In dit artikel wil ik betogen waarom dat zo is.
Dit is vooral belangrijk, omdat er op dit moment een overdreven angst bestaat om iets te verliezen (psychologen zeggen dat mensen een sterke ‘verliesaversie’ vertonen). Dat staat onze bereidheid in de weg om het wereldwijde lijden te verlichten en de klimaatverandering te bestrijden. Anders gezegd: onze onwetendheid doodt mensen en maakt de klimaatverandering erger.
Om te visualiseren wat ik bedoel, gebruik ik graag een door Kate Raworth ontwikkeld concept dat ‘donut economie’ heet. De foto toont een ‘donut’. Daarin zitten de dingen die wij mensen nodig hebben of die we graag willen hebben, om gelukkig te zijn. Buiten de donut zie je wat zij de planetaire grenzen noemt. Haar punt is dat een duurzame economie binnen de donut blijft. Mijn punt is dat we alles binnen de donut eindeloos kunnen laten groeien, zonder die planetaire grenzen te overschrijden. En ik denk dat dit in het komende decennium voor de meeste mensen duidelijk zal worden. Laat ik enkele voorbeelden geven.
Energie
We hebben het afgelopen decennium op het gebied van energie enorme ontwikkelingen gezien. Deze zullen zich in het komende decennium consolideren. Vorige maand nam ik deel aan een lang twittergesprek met veel energie- en klimaatwetenschappers (hier samengevat). Ik ontdekte dat het IPCC tot voor kort een ‘business as usual’-scenario hanteerde, waarbij we tegen het einde van de eeuw zes keer meer steenkool zouden gebruiken dan nu het geval is. Als energiewetenschapper weet ik hoe onwaarschijnlijk dat is. Het gebruik van steenkool daalt in de ontwikkelde landen. Zelfs presidenten die beloven de industrie nieuw leven in te blazen, zijn daar niet toe in staat. (Dit is niet alleen goed voor de planeet, maar creëert ook meer banen in de komende decennia. Het monteren van zonnecollectoren op daken kost meer mankracht per kWh dan het ontginnen van steenkool).
Het invoeren van conservatieve ‘no policy’ scenario’s van het IEA laat zien dat ‘business as usual’ niet langer leidt tot 3 tot 6 graden Celsius opwarming, maar tot 2 tot 4 graden. Dat is nog steeds slecht. We moeten echt proberen om tot een opwarming van hoogstens 1,5 graden te komen. Dat zal heel moeilijk zijn, maar het is nog steeds een opmerkelijke verbetering. We doen iets goed. Ik denk dat de belangrijkste reden is dat we erin geslaagd zijn de prijs van hernieuwbare energie te verlagen.
Toen ik in 2007 constateerde dat zonne-energie op het punt stond goedkoper te worden dan steenkool, was dat voor velen nog steeds een heel vreemd idee. (Ik herinner me nog dat een redacteur van de krant meende dat dit niet waar kon zijn). Nu zien veel wetenschappers een toekomst waarin we voornamelijk energie opwekken met zonnepanelen en windmolens. De elektriciteit slaan we op in accu’s, of we gebruiken het om waterstof mee te produceren. Alles wordt geproduceerd met gebruikmaking van hernieuwbare energiebronnen. Bij een zonnepaneel dat met behulp van energie uit zonnepanelen wordt geproduceerd, is de uitstoot bijna nul. Ik voorzie dat zonnepanelen zullen worden geïntegreerd in daken, waardoor de gebruikelijke dakbedekking overbodig wordt. Dat reduceert de materiaalbehoefte tot bijna nul. (Ik bouw een huis met een dak waar zonnepanelen de enige afdichting vormen, op enkele ramen en dakgoten na).
De zon geeft zoveel meer energie dan wij nodig hebben. We krijgen die energie tegen steeds lagere kosten en met gebruikmaking van steeds minder materialen. Energie hoeft niet schaars en problematisch te zijn. Als we er maar samen de schouders onder zetten.
LED-verlichting en andere energieverbruikende apparaten
Het is niet alleen de aanbodzijde van energie die verbetert. Aan de vraagzijde gebeurt ook veel. Er zijn inmiddels warmtepompen die 4 of 5 keer meer energie opwekken dan dat ze aan elektriciteit kosten. Koken met inductie gaat sneller en verbruikt minder energie dan gas. Dat stelt ons in staat om duurzame energie in te zetten. Verlichting was een van de succesverhalen van het afgelopen decennium. Ik herinner me de weerstand van mensen die hun geliefde gloeilamp zagen verdwijnen. Nu kun je ze niet eens meer kopen. En niemand klaagt, omdat je LED’s hebt die net zo mooi licht geven, heel betaalbaar zijn en veel minder energie verbruiken. Daardoor bespaar je ook nog eens veel geld. Voor mijn nieuwe NEON-project wil ik een neon-reclame hebben. Maar neon is een energieslurper. Tot mijn vreugde kun je tegenwoordig neonreclameborden kopen die met LED’s werken en bijna niet van echte neonverlichting is te onderscheiden. Ze gebruiken echter wel vijf tot tien keer minder energie.
Ik denk dat de kwestie rond de LED-verlichting een fundamenteel misverstand illustreert. Mensen klampen zich vast aan vuile technologieën, als zij het idee hebben dat zij door nieuwe technologieën tot veranderingen worden gedwongen die ze niet leuk vinden. Ze verzinnen dan allerlei argumenten om uit te leggen dat ze emotioneel gehecht zijn aan de oude technologie, Door die emoties en die cultuur verlopen veranderingen traag. Maar biedt je hen een technologie met even veel comfort als ze gewend waren, blijken hun argumenten inhoudsloos en gaat de verandering heel snel.
Mobiliteit
Velen van u kennen mij als iemand die de mythe ontkracht dat elektrische voertuigen stiekem meer CO2 uitstoten dan auto’s met een verbrandingsmotor. (Ze doen dat niet: als je de sommen goed doet, stoten ze al minder dan de helft van de CO2 uit en in een toekomst waarin de mijnbouw en de productie van batterijen op hernieuwbare energie draaien, zou hun uitstoot in wezen tot nul kunnen gaan lopen).
Toen ik mijn eerste boek over elektrische voertuigen schreef, net voor het begin van het vorige decennium, vroegen veel mensen zich af of elektrische voertuigen wel succesvol konden zijn. Afgelopen maand stond ik prominent in het Nederlandse autoblad ‘Autovisie’ als de man die deze ontwikkeling voorspelde.
Net als bij LED-verlichting, hebben mensen allerlei bedenkingen. Als het opladen ook maar een minuut langer zou duren dan tanken van benzine, was het al een ‘no-go’ . Een actieradius van minder dan 700 km was onacceptabel. Geen enkele serieuze autoliefhebber zou een auto willen rijden zonder het fijne gegrom van een motor; en ga zo maar door. Deze tegenwerpingen bleken vrij onbelangrijk toen elektrische voertuigen een bereik kregen van meer dan 300 km en ook nog eens een mooie rijervaring boden. Als de prijzen verder dalen (in 2025-2030) en mensen zich bewust worden van de lagere maandelijkse kosten (4x minder energie en nauwelijks onderhoud) voorspel ik dat de verkoop van elektrische auto’s het komende decennium die van auto’s met verbrandingsmotoren gemakkelijk zullen inhalen. mensen zullen zich realiseren dat het zo geliefde motorgeluid eigenlijk een ongewenst bij-effect was en geen functie op zich. Het is net als bij LED-verlichting: als je superieure technologie aanbiedt, verdampt de weerstand tegen verandering.
Voedsel
Zonder voedsel gaan we dood. Grenzen aan de voedselproductie hebben doemdenkers altijd gefascineerd. Malthus is het beroemde voorbeeld. Op dit moment gaat het de verkeerde kant op met uitdroging van de aarde en zaken als het kappen van regenwoud voor vee of veevoer. Maar dat zal veranderen. De grootste verandering is dat we aan vlees voorbij zullen gaan.
Vlees is een soort travestie geworden. Ongeveer 86% van alle landzoogdieren zijn nu vee of mensen. Vee gebruikt 80% van de landbouwgrond, maar produceert slechts 18% van de voedselcalorieën. Als we voorbij gaan aan vlees, dan kunnen we het gebruik van landbouwgrond met 75% verminderen. Om een voorbeeld te geven. Een hamburger gemaakt van andere proteïnes leidt tot 99% minder waterverbruik en 93% minder gebruik van landbouwgrond. En dan iets wat ik beschouw als zeer goed nieuws voor de start van 2020. Het bedrijf Novameat beweert dat ze nu in staat zijn om de textuur van biefstuk na te bootsen.
Sommige mensen beweren dat ze nooit iets zullen eten dat naar vlees smaakt maar niet van een dier komt. Ze vinden het ‘onnatuurlijk’ en ze willen ‘echt’ vlees. Ik denk dat dat standpunt tegen het einde van het komende decennium belachelijk zal zijn. Als mensen gezondere en goedkopere biefstuk kunnen kopen die er net zo goed uitzien en smaken, zullen ze dat zekere doen. Als ze hun gedrag niet hoeven te veranderen, zullen ze inzien dat het slachthuis een fout is; en geen functie op zich. Ik voorspel dat het komende decennium niet alleen het decennium zal zijn waarin we het gebruik van fossiele brandstoffen achter ons laten, maar ook de consumptie van vlees.
Conclusie
Onze vindingrijkheid stelt ons in staat om gemakkelijk te leven binnen de grenzen van deze wereld, zelfs met twaalf miljard rijke mensen. De enige vraag is: komen we er samen uit? Ik denk dat we dat zullen doen en ik denk dat het komende decennium dat zal bewijzen.