Het geeft een goed gevoel om te zien hoeveel mensen zich inzetten om iets nuttigs te doen in deze crisistijd. En heel vaak is er een relatie met patenten. Ik sprak een ondernemer die beschermingsmiddelen wil maken en zich afvraagt of hij straks geen inbreuk maakt op patenten van derden. Dat risico bleek niet zo groot. Een grote farmaceut wilde de samenstelling van een testvloeistof niet prijsgeven, maar die stond al lang in een van zijn patenten beschreven.
Patenten zijn ingevoerd om technologische vooruitgang te stimuleren. De uitvinder krijgt een exclusief recht, maar moet wel precies opschrijven wat hij heeft uitgevonden en die omschrijving wordt na 1,5 jaar gepubliceerd. Het doel van die publicatie is tweeledig: anderen moeten natuurlijk kunnen weten wat ze niet mogen en anderen moeten ook kunnen leren van de uitvinding. Na 20 jaar is de bescherming afgelopen en mag iedereen in de wereld de vinding namaken.
Fantastische inspiratiebron
Vroeger hield publicatie in dat de aanvraag in de bibliotheek van de Octrooiraad werd opgenomen. In Rijswijk stonden kilometers papier met vrijwel alle patentpublicaties uit de hele wereld. Het was een hele kunst om daarin de interessante publicaties te vinden. Die bibliotheek bestaat niet meer. Alles is tegenwoordig gratis online beschikbaar via Espacenet en Google Patents. Gek genoeg is het niet de eerste gedachte van innovatieve start-ups om daarin te kijken wat de concurrentie heeft gedaan. Ook op de universiteiten is het geen standaard onderdeel van het curriculum. Dat terwijl de patentendatabank een fantastische informatiebron is, waarin technische informatie goed geordend is.
Afgelopen weken heb ik veel gezocht naar patenten over mondkapjes en virusfilters. Er zijn duizenden patentpublicaties, waarin veel technische details worden prijsgegeven. Neem de aanvragen van de laatste paar jaar door en je leert wat de problemen zijn, die op dit moment spelen bij het maken ervan. Lukt het niet om de meest relevante publicaties te vinden, dan zoek je niet goed. Denk niet dat er niks is, want je kunt het zo gek niet bedenken of er is een patent op aangevraagd. Om zeker te weten dat je geen inbreuk maakt op een geldig patent van iemand, kun je mondkapjes gaan maken zoals beschreven in patentpublicaties die meer dan 20 jaar geleden zijn aangevraagd, of die nooit zijn verleend.
Patenten van anderen
Het gekke is dus dat bedrijven wel komen vragen of ze geen inbreuk plegen op patenten van anderen, maar dat ze nauwelijks komen vragen wat ze kunnen leren uit patenten van anderen. Om van te leren en nieuwe ideeën op te doen. Of om iemand te vinden waar je mee kunt samenwerken, zodat je sneller op de markt komt. Of om de concurrentie in de gaten te houden. Vaak wordt namelijk de patentaanvraag eerder gepubliceerd dan dat de producten op de markt komen. Voorbeelden genoeg. Ik zou ervoor willen pleiten dat ondernemers, of ze nou start-up zijn of niet, zich vaker verdiepen in patentaanvragen van anderen.
Hans Helsloot is octrooiadviseur bij Octrooicentrum Nederland, maar schrijft deze column op persoonlijke titel. Lees ook het interview dat Milan Lenters met hem had. Start-up moet eerst zijn huiswerk doen.
Over deze column:
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Bert Overlack, Mary Fiers, Peter de Kock, Eveline van Zeeland, Hans Helsloot, Tessie Hartjes, Jan Wouters, Katleen Gabriels en Auke Hoekstra, probeert Innovation Origins in een wekelijkse column te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Zodat morgen beter wordt. Hier lees je alle vorige afleveringen.