Onlangs werd het rapport De Achterkant van Amsterdam gepresenteerd. Een verslag van het onderzoek van Pieter Tops en Jan Tromp naar drugs-gerelateerde geldstromen en hoe deze neerslaan in de hoofdstad. Het rapport beschrijft in niet mis te verstane bewoordingen de ontwrichtende werking van ondermijnende criminaliteit op onze samenleving.
Min of meer tegelijkertijd met de presentatie van dit rapport, rondde in Den Bosch het project Weerbaar af. Een project, gefinancierd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid, dat aantoont dat een effectieve bestrijding van ondermijning begint bij data. Testdata van de Politie Oost-Brabant werd samengevoegd met dat van de gemeente ’s-Hertogenbosch, en informatie uit open bronnen. Al deze data werd samengebracht in een scenario model dat patronen herkent, indicatoren van ondermijning signaleert, en toekomstscenario’s genereert. De uitkomsten, mogelijkheden en risico’s van dit model werden beoordeeld door wetenschappers van de Jheronimus Academy of Data Science. Ik mocht zelf bij dit onderzoek betrokken zijn.
Puzzelstukjes
Wanneer de kennis en ervaringen uit De achterkant van Amsterdam, worden gecombineerd met de lessen uit Weerbaar ontstaat zicht op een efficiënte bestrijding van ondermijning.
Zo blijkt uit De achterkant van Amsterdam dat er onderzoek is gedaan naar stichtingen die dure auto’s of veel vastgoed bezitten (Recherche Amsterdam, 2017). Ook is bekend hoeveel aanvragen voor horecavergunningen onderhands worden gefinancierd (Gemeentelijk onderzoek, 2019). Er is onderzocht hoeveel kapitale panden in Amsterdam worden verkocht zonder hypotheek (DNB, 2017). En er is bekend hoeveel personen optreden als financiers van onderhandse leningen, maar volgens de belastingdienst het vermogen hiertoe niet hebben (Rapport Onderhandse Leningen, 2019).
Het project Weerbaar toont aan dat het zeer wel mogelijk is om bovenstaande bronnen samen te brengen met politiedata en dit te vertalen naar operationele scenario’s. Bovendien blijkt dat het resultaat dat daarmee ontstaat meer is dan de som der delen en er waardevolle, voorheen onbekende inzichten, ontstaan. Wat uit beide onderzoeken naar voren komt, is dat veel partijen beschikken over puzzelstukjes van het probleem ondermijning maar dat er niemand is die de hele puzzel overziet.
Het is in dit kader belangrijk te benadrukken dat het natuurlijk niet illegaal is wanneer een stichting dure auto’s of kapitale panden bezit. Evenmin is het illegaal om onderhandse leningen te verstrekken, noch om vastgoed aan te schaffen zonder hypotheek. Maar wanneer deze informatie wordt samengevoegd met andersoortige data, bijvoorbeeld van de Kamer van Koophandel, het Kadaster, de Belastingdienst, het Leger des Heils, de winkeliersvereniging, de gemeente, of de politie kan een beeld ontstaan van een situatie die duidt op minder legale praktijken.
Deze manier van onderzoeken is zo oud als Metusalem. Elke rechercheur werkt op deze wijze. Het grote verschil is dat een rechercheur incidenteel informatie bij elkaar brengt en bovendien maar een zeer beperkte hoeveelheid data kan onderzoeken, terwijl technologie op een structurele wijze (en in real time) data bij elkaar kan brengen, en dit bovendien met hele grote hoeveelheden data kan doen.
Onderliggend probleem
Eén van de conclusies uit het rapport van Tops en Tromp is dat de competentie ‘samenwerking’ niet sterk ontwikkeld is binnen de Amsterdamse overheidsdiensten. Dit brengt ons tot het werkelijke en onderliggende probleem. Nu duidelijk is dat ondermijning efficiënter kan worden bestreden dan nu gebeurt, moet de volgende pijnlijke vraag worden beantwoord: Willen we dat ook écht? Is het ontwrichtende karakter van ondermijning op onze samenleving groot genoeg om daadwerkelijk samen te willen werken, en data te willen delen? En willen we oprecht zoeken naar de ruimte die wet- en regelgeving ons hiertoe biedt?
Want als het antwoord hierop ‘ja’ is, dan geldt vanaf nu het motto: Geen woorden maar data.
Over deze column:
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Bert Overlack, Mary Fiers, Peter de Kock, Eveline van Zeeland, Lucien Engelen, Tessie Hartjes, Jan Wouters, Katleen Gabriels en Auke Hoekstra, probeert Innovation Origins uit te vinden hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, af en toe aangevuld met gastbloggers, zijn allemaal op hun eigen manier bezig met oplossingen voor de problemen van onze tijd. Zodat Morgen Beter wordt. Hier alle eerdere afleveringen.