Author profile picture

[et_pb_section admin_label=”section”]
[et_pb_row admin_label=”row”]
[et_pb_column type=”4_4″][et_pb_text admin_label=”Text”]De transitie van fossiele brandstof naar hernieuwbare energie is volgens mij de grootste operatie in de menselijke geschiedenis. Maar hij wordt in toenemende mate gebaseerd op geheime modellen. Dat moet echt veranderen!

Voor mij was het een zoektocht die begon in 2007. Ik deed onderzoek tijdens mijn sabbatical en kwam er achter dat zon, wind en elektrische auto’s binnen 10-20 jaar goedkoper zouden worden dan fossiel. Maar de ‘gezaghebbende’ instituten zoals de International Energy Agency en de Energy Information Administration hadden de ontwikkelingen absoluut niet op het netvlies, concludeerde ik. En ik realiseerde me ineens dat ik dit fenomeen kende van mij carriere tot dan toe, waarbij ik ruim 15 jaar lang had gestreden tegen de ‘gezaghebbende experts’ uit de Telecom die de opkomst van PC’s, Internet en mobiele telefoons maar bleven ontkennen. Wat ik daaruit leerde: de meeste experts kunnen zich echt grote veranderingen niet voorstellen.

“Mijn motto is simpel: bewijs het maar! Laat maar zien hoe je tot je uitspraken komt op een manier die met de wetenschappelijke methode helemaal kan worden nageplozen.”

Nu zeg ik natuurlijk niet dat we in het energiedebat elke idioot met een megafoon serieus moeten nemen. (Jullie weten vast wel aan welke politici en welke bladen ik nu denk.) Maar ik zeg wel dat sommige experts vooral in de achteruitkijkspiegel kijken (ik denk aan een aantal emeritus hoogleraren uit de fossiele hoek) terwijl anderen up-to-date zijn en goede voorspellingen kunnen maken. Mijn motto is simpel: bewijs het maar! Laat maar zien hoe je tot je uitspraken komt op een manier die met de wetenschappelijke methode helemaal kan worden nageplozen. Experts die daartoe niet bereid zijn moeten we mijden als de plaag zoals dit Nature artikel terecht aangeeft.

academic publishing

Dit is echt belangrijk. Wetenschap is de beste methode die we kennen om zin en onzin uit elkaar te houden. Het werkt omdat het wetenschappers aanmoedigt elkaar op basis van feiten en argumenten te bekritiseren en hen beloont voor het vinden en publiceren van fouten. Maar de wetenschap is in gevaar.

“Wetenschap is de beste methode die we kennen om zin en onzin uit elkaar te houden. Maar de wetenschap is in gevaar.”

In het verleden hadden we genoeg aan peer reviewed publicaties. Dat is nog steeds belangrijk en ik vind het geweldig dat mijn TU/e zich hard maakt voor Open Access. Maar de wetenschap maakt steeds meer gebruikt van computermodellen en zoals Joe De Carolis (een professor en voorloper op dit gebied) het mooi zegt: “Als je een model maakt is het net alsof je een laboratorium maakt waarin alles gebeurt volgens natuurwetten die je zelf moet inschatten.

Recent deed ik actief mee aan een interessante twitterdiscussie over het onderwerp waarbij mijn compaan Michael Liebreich de hashtag #freethemodels lanceerde onder verwijzing naar het @openmod initiatief dat al meer dan 500 leden heeft. Deze column is een manier om nogmaals aandacht te vragen voor deze belangrijke ontwikkeling.

#freethemodels

Misschien zeg je nu: “Alles vrijgeven is oneerlijk tegenover wetenschappers die keihard aan die code gewerkt hebben.” Maar die redenering geldt ook voor publicaties. De deal met wetenschappers is simpel: de maatschappij betaalt je onderzoek en in ruil daarvoor deel jij wat je ontdekt met de wereld. Dat bladen waarin wetenschappers publiceren niet vereisen dat ze ook hun computercode delen is volgens mij een verzuim dat we moeten rechtzetten.

Misschien zeg je dan: “Ok, voor wetenschappers geldt dat misschien maar voor adviesbedrijven is het anders.” Dat zou ik dan niet met je eens zijn. Organisaties als de IEA en EIA worden grotendeels betaald met publiek geld. Dat het geld bij de IEA voor een klein deel binnenkomt door ambtenaren over te halen met publiek geld hun publicaties te kopen doet daar niets aan af. (En dat ze voor een onbekend deel worden betaald door bedrijven zoals oliemaatschappijen is volgens mij alleen maar een extra reden om transparantie te eisen.) Zelfs echte adviesbureaus ontwikkelen modellen meestal alleen met geld dat ze krijgen van opdrachten die ze ook zouden doen als open source een vereiste was.

Tenslotte denk je dan misschien: “Jij hebt makkelijk praten.” Maar dat is helaas niet zo. Ik ben onlangs een adviesbedrijf gestart (Zenmo) dat energie- en mobiliteitsmodellen maakt en alles open source maken is voor ons echt ontzettend eng. Anderen kunnen onze code “stelen” en als open source geen eis is kunnen ze dat zelfs stiekem doen zonder ons te noemen. Maar dat het voor mij eng en potentieel kostbaar is maakt de argumenten die ik tot nu toe genoemd heb helaas niet minder waar.

Dus ik hoop dat opdrachtgevers de waarde van de argumenten inzien en dat ze principiële consultants zoals wij steunen door open source modellen te eisen. Alleen op die manier kunnen we bepalen hoe het echt zit in het energiedebat. Het is niet langer acceptabel dat we ons baseren op advies dat komt uit geheime modellen. Daar zijn klimaatverandering en duurzame energie te urgent en belangrijk voor.

Over deze column:

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Maarten Steinbuch, Mary Fiers, Carlo van de Weijer, Lucien Engelen, Tessie Hartjes en Auke Hoekstra, probeert Innovation Origins uit te vinden hoe de toekomst eruit zal zien. De zes columnisten, af en toe aangevuld met gastbloggers, zijn allemaal op hun eigen manier bezig met oplossingen voor de problemen van onze tijd. Zodat Morgen Beter wordt. Hier alle eerdere afleveringen.[/et_pb_text][/et_pb_column]
[/et_pb_row]
[/et_pb_section]