Artificial creativity ©Pixabay
Author profile picture

‘Ok, Zoomers,’ zei de professor ‘zeg het maar!’ Hij vond de woordspeling zelf erg grappig maar aan de andere kant van het scherm werd nauwelijks gereageerd.
Hij was benaderd door twee studenten die een artikel moesten schrijven over de vraag of computers ook creatief kunnen zijn. De studenten waren hierin vastgelopen. Van computers wisten ze alles, maar op creativiteit liepen ze stuk.

“U heeft ooit de kunstacademie gedaan, dus we gaan ervan uit dat u creatief bent,” hadden de studenten gemaild. “Dus willen we u vragen: Wat is creativiteit volgens u?” Ze hadden er nog aan toegevoegd dat zijn antwoord SMART moest zijn Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden.
De professor had er flink over na moeten denken. Opsommingen waarvan de eerste letters een woord vormen wantrouwde hij altijd al. Maar SMART spande de kroon in onzinnigheid. Specifiek en Meetbaar zou zo vanzelfsprekend moeten zijn dat het niet genoemd hoeft te worden. Maar Realistisch en Acceptabel? Waarom? En waarom niet Leesbaar er aan toegevoegd?

Hij had teruggemaild dat niet alles in de wereld gedefinieerd hoeft te worden en dat creativiteit en SMART zich slecht tot elkaar verhouden. Hij had geschreven dat creativiteit wat hem betreft aan de basis van wetenschap staat en dat de studenten zonder creativiteit geen wezenlijke bijdrage aan data science kunnen leveren.
Hij had ze de volgende opdracht gestuurd:
Zoek in je favoriete zoekmachine het woord “foto” op en klik op ”Afbeeldingen”. Neem het tiende plaatje dat je ziet. Ga vervolgens naar Wikipedia, klik op “Willekeurige pagina” en neem het tweede woord uit de paginatitel. Voeg het woord en het plaatje samen tot een filmposter. Neem hiervoor 15 minuten.
Hij had niet gedacht dat hij daarna nog wat van de studenten zou horen.

Maar nu zat hij dus in een Zoom-sessie met NextGenJohn en Wendy96, twee studenten die hij nog nooit had ontmoet.
‘Nou,’ zei NextGenJohn die zo te zien in een hangmat in de tuin lag, ‘ik had niet gedacht dat creativiteit zo makkelijk was.’
‘Ik vermoed dat creativiteit vergelijkbaar is met associëren,’ zei de professor ‘met het leggen van verbanden waardoor je anders naar de wereld kijkt’.
‘Zoals OK Zoomer lijkt op OK Boomer’, antwoordde Wendy96 die op een tropisch eiland leek te zitten. Maar dat kwam door een virtuele achtergrond.
‘Zoiets ja’, antwoorde de professor. Hij leek voor een wasmachine te zitten. En dat was ook zo.

‘Ik kan wel een softwareprogrammaatje schrijven dat op elkaar lijkende woorden bij elkaar zoekt’, zei Wendy. Als ze achterover leunde, vielen haar schouders weg in de achtergrond en werd ze een zwevend hoofd op een tropisch eiland.
‘Maar je kunt toch ook zaken bij elkaar brengen die juist nìet bij elkaar horen?’, vroeg John. John werd geen zwevend hoofd.
‘Zeker,’ zei de professor. ‘In 1917 plaatste Marcel Duchamp een urinoir in een museum. Het zorgde voor veel ophef, maar werd uiteindelijk verkozen tot meest invloedrijk kunstwerk van de 20e eeuw.’
‘Awesome!’, vond John.

Wendy had haar schouders gelukkig weer terug. ‘Ik had liever het negende fotootje van Google gebruikt dan het tiende,’ zei ze ‘want dat paste eigenlijk beter.’
‘Beter bij wat?’, vroeg John.
‘Beter als filmposter’, antwoordde ze.
De relatie tussen vorm en inhoud is wat je ervan maakt, had de professor ooit gelezen. Het was op de heren-wc van een kroeg geweest en hij had nooit goed begrepen wat ermee werd bedoeld.
‘Is dat niet precies waar creativiteit over gaat?’, vroeg hij. ‘Over de relatie tussen vorm en inhoud?’
Wendy moest even nadenken ‘Die relatie snappen wij als mensen misschien wel, maar computers niet.’
‘Nog niet’, zei John.
‘Nog niet’, zei Wendy.

Twee weken later ontving de professor een artikel getiteld Artificial Creativity. Het beschreef hoe software geprogrammeerd kan worden om te associëren door, op basis van gelijkenis, (onverwachte) zaken bij elkaar te brengen. Maar het beschreef ook dat creativiteit nauw verbonden is met de relatie tussen vorm en inhoud en dat dit niet kan worden geprogrammeerd in software. Nog niet.
De professor las het artikel met enige trots. Hij had een hoop geleerd van NextGenJohn en Wendy96. Bovendien was het artikel niet SMART maar wel leesbaar.

Lees hier alle eerdere columns van Peter de Kock op Innovation Origins.

Over deze column

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Bert Overlack, Mary Fiers, Peter de Kock, Eveline van Zeeland, Hans Helsloot, Buster Franken, Tessie Hartjes, Jan Wouters, Katleen Gabriels en Auke Hoekstra, probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Zodat morgen beter wordt. Hier lees je alle vorige afleveringen.