In mijn hersenen zit eerder een wiskundeknobbel dan een taaltalent voorgeprogrammeerd. Taal is zeg maar niet zo mijn ding. Desalniettemin hebben mijn onderzoeken zich het afgelopen jaar geconcentreerd rondom het thema conversatiestijlen en raak ik sindsdien meer en meer verwonderd door de fascinerende wereld van de taal.
Volgens de theorie van de drie breinen beschikken wij mensen over een instinctief reptielenbrein, een emotioneel zoogdierenbrein en een ingenieuze neocortex. Deze neocortex is vanuit een evolutionair perspectief de jongste toplaag in de hersenen en is bij mensen, in vergelijking tot andere dieren, het meest ontwikkeld. Juist die neocortex stelt ons mensen in staat ingewikkelde taal te produceren en te consumeren.
Potten en bijlen
Het kunnen produceren en consumeren van een rijke taal is wat ons mensen maakt. Het is daarom één van de oudste dingen die we doen. We kunnen al langer woorden maken dan dat we potten en bijlen kunnen maken en we hebben al langer een schrift dan dat we machines hebben.
Maar hoe lang we ook al bezig zijn met taal, we hebben nog altijd veel moeite met elkaar begrijpen. Zo worden er op de wereld bijna zevenduizend verschillende talen gesproken, dat maakt het al niet makkelijk om elkaar te verstaan. Gelukkig wordt het met de hulp van slimme technologie steeds gemakkelijker om die taalkloof te overbruggen. Met name Google is met regelmaat onze verbindende brug wanneer er sprake is van een taalbarrière. En ook wanneer er niet sprake is van een barrière helpt Google om de wonderen van taal ook in andere talen dan de onze te onthullen. In ons huis staan bijvoorbeeld meerdere Google Home Assistants en onze kinderen (6 en 7 jaar oud) weten dankzij Google precies wat poep in het Arabisch is en scheet in het Chinees.
Schaal van Prima
Maar zelfs wanneer we allemaal dezelfde taal spreken, of wanneer Google feilloos alle talen kan vertalen, is het nog lastig om elkaar te begrijpen. Een mooi voorbeeld daarvan vormt het woordje ‘prima’. Onder het woordje ‘prima’ verstaan we allemaal iets anders, en de daadwerkelijke betekenis van het woordje prima is sterk afhankelijk van de context. Wanneer ik mijn man voor zijn verjaardag een nieuwe tas cadeau geef en hij zegt “die is prima” dan begin ik te twijfelen of hij de tas echt wel mooi vindt, maar als ik vraag of hij de vuilnisbak wil legen en hij zegt “dat is prima” dan ben ik ervan overtuigd dat het voor elkaar komt. De vijftig tinten grijs van het woordje ‘prima’ inspireerden de mensen van Factor Tachtig zelfs tot een onderzoekje naar de diverse betekenissen van ‘prima’ met de grappige Schaal van Prima als gevolg.
Ik verwonder me erover dat we in iets dat we al zo lang kunnen, iets wat ons mensen maakt, toch nog altijd zo beroerd zijn. Dat het ons in al die jaren niet gelukt is om een gelijke taal te produceren waarmee we alle communicatieproblemen in de relationele sfeer, in de werksfeer en in het publieke domein tot het verleden hebben kunnen verbannen. Slimme technologie kan ons wel helpen om elkaar te verstaan, maar niet om elkaar te begrijpen.
Binnen de spraaktechnologie wordt momenteel vol geïnvesteerd in het nabootsen van een zo menselijk mogelijk taalsysteem. Dat zorgt ervoor dat het voor mensen steeds natuurlijker wordt om met technologie te converseren. Denk maar eens aan het bekende filmpje waarin de kunstmatige intelligentie van Google met een kapperszaak belt om een afspraak te maken. Maar elkaars taal spreken wil nog niet zeggen dat je elkaar ook altijd echt begrijpt. Dat iedereen, mens en technologie, onder een woord in dezelfde context precies hetzelfde verstaat. Zelfs Google Home is geprogrammeerd met woordjes waar iedereen iets anders onder kan verstaan. Wanneer ik thuis zeg “Hey Google, speel de Red Hot Chili Peppers”, dan zegt Google “prima”.
De Schaal van Prima door Factor Tachtig