©Pixabay
Author profile picture

Microplastics en -rubbers in Nederlandse rivieren kunnen vrij nauwkeurig worden gemeten. Dat hebben onderzoekers van de Universiteit Utrecht, Wageningen University & Research en de Universiteit van Amsterdam aangetoond. De aanwezigheid en effecten van kunststoffen in het aquatisch milieu leiden tot grote zorgen.

Het gaat om 26 soorten microplastics en -rubbers die in de Dommel, de Maas en Nederlandse rioolwaterzuiveringsinstallaties zijn opgespoord. Het onderzoek maakt deel uit van het project Tramp. Dat wil onder meer technologieën ontwikkelen om nano- en microplastics in milieumonsters te detecteren.

De meeste microplastics in zeeën en oceanen wordt aangevoerd door rivieren, waar de minideeltjes vanuit verschillende bronnen samenkomen. Kennis over de bronnen en de verspreiding van microplastics is belangrijk voor watermanagers van zowel oppervlakte- als drinkwater. Ze kunnen beter inschatten of en waar het mogelijk risicovol is.

Lastig microplastics opsporen

Verbeterde detectie volgt op resultaten uit eerdere onderzoeken die door verontreiniging minder betrouwbaar waren, omdat alleen grotere deeltjes konden worden gemeten.

„Het is lastig om microplastics in water op te sporen,” zegt Svenja Mintenig, promovendus aan de Universiteit Utrecht en hoofdauteur van het onderzoek. Dat komt bijvoorbeeld doordat lab-materiaal soms ook van plastic gemaakt is, en de monsters eenvoudig vervuilen. Ook is er door de relatief lage concentraties ontzettend veel water nodig voor een betrouwbare analyse: de onderzoekers moesten per monster duizenden liters water bemonsteren en concentreren tot maar één liter water.

Volgens het in Water Research gepubliceerde onderzoek zijn de aangetroffen deeltjes veel kleiner dan voorheen werd gemeten. Tot nu toe werden er enkel deeltjes microplastic gemeten van 300 micrometer. Dat is ongeveer de grootte van een huismijt en nog net met het blote oog te zien. „Nu kunnen we zelfs deeltjes tot 20 micrometer – zo klein als een menselijke huidcel – waarnemen,” vertelt Merel Kooi, promovendus aan Wageningen University & Research en tweede auteur van het artikel. Dat kan met behulp van een speciale microscoop en nieuwe software.

Ecologische effecten

De gevonden concentraties verschilden nogal, gemiddeld was het een deeltje per liter. In verstedelijk gebeid waren er meer deeltjes dan gemiddeld.

Met de nieuwe kennis is bekend dat de aangetroffen concentraties onder het niveau liggen waarbij ongewenste ecologische effecten worden verwacht. Het is geen reden gerust te zijn.

„Het zijn deeltjes die niet zomaar verdwijnen, en omdat bij gelijkblijvend of stijgend gebruik van plastic concentraties van het plastic in het milieu daarom hoger zullen worden kan het in de toekomst wel een probleem worden,” legt Kooi uit.

Een volgende vraag is waar de microplastics precies vandaan komen. Een bron zijn in ieder geval zuiveringen, maar niet bekend is in welke mate.