Dat we met z’n allen te veel broeikasgassen uitstoten staat buiten kijf. Hoeveel precies, dat blijft een schatting. Maar daar komt verandering in. In 2027 beschikt Europa over een super nauwkeurige ‘klimaatcamera’ genaamd TANGO, die in Nederland wordt ontwikkeld. “Hiermee kunnen overheden en bedrijven doelgericht actie ondernemen om hun uitstoot terug te dringen”, zegt Anton Leemhuis, directeur aardobservatie bij TNO.
Waarom je dit moet weten:
Om grip te krijgen op klimaatverandering moeten we emissies gedetailleerd in beeld kunnen brengen. Met TANGO wordt dat mogelijk.
Klimaatsatellieten van Nederlandse bodem gaan straks bedrijven over de hele wereld verantwoordelijk houden voor hun uitstoot. De Europese ruimtevaartorganisatie (ESA) heeft onlangs groen licht gegeven voor de realisatie van de TANGO-satellieten. Deze meten op bronniveau de uitstoot van broeikasgassen van onder andere energiecentrales, kolencentrales, vuilnisbelten en fabrieken.
De Nederlandse voorganger TROPOMI speurt al sinds 2017 wereldwijd naar methaanuitstoot en kan ongeveer vijf procent van de bronnen in kaart brengen. Met TANGO wordt dat percentage naar verwachting verhoogd tot ongeveer 75 procent. Daarnaast gaat TANGO ook de emissies van CO₂ meten. De satellieten worden ontwikkeld door Nederlandse partijen zoals TNO, ISISPACE, SRON en het KNMI.
Meten op bronniveau
Wetenschappers begrijpen steeds beter waar emissies vandaan komen. Toch zijn er nog 101 vragen die onbeantwoord blijven. Zo stijgen de concentraties methaan in de lucht nog steeds, zonder dat daar een directe verklaring voor is. Mogelijke oorzaken zijn de vuilnisbelten, of het smelten van de permafrost in het noorden.
Anton Leemhuis is binnen TNO verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de satellieten. “Het merendeel van de emissies wordt nu nog niet gemeten. In plaats daarvan maken we schattingen. Het ontbreekt aan gemeten informatie over de hoeveelheid uitstoot van specifieke sectoren binnen een land of welke installaties en bedrijven daar aan bijdragen. Dat, terwijl het van belang is om doelgericht actie te kunnen ondernemen. Met TANGO kunnen we emissies op bronniveau meten.”
Nederland is vanuit de ruimte gezien slechts een klein stipje op de aardbol. Tot op heden was het niet mogelijk om ver genoeg in te zoomen en tot in detail de emissies van landen in kaart te brengen. Met de satellieten kan dat wel. “Met TANGO kunnen we emissies rondom grote bronnen in kaart brengen, zoals olie en gasinstallaties en grote energiecentrales, denk aan staalfabrieken zoals Tata Steel en de Botlek waar veel industrie gevestigd is. Ook deze bronnen worden goed zichtbaar.”
Beslissingen onderbouwen
Wetenschappers hebben baat bij de satellieten voor hun klimaatonderzoek. Daarnaast kunnen overheden belangrijke beslissingen nemen, bijvoorbeeld over waar aardgas ingekocht moet worden. Overwegen we om het uit het Midden-Oosten te halen, of gaan we naar Amerika, waar we weten dat er minder uitstoot tijdens het proces plaatsvindt?
Maar ook op bedrijfsniveau zijn de satellieten relevant. Bedrijven worden geconfronteerd met steeds meer internationale wet- en regelgevingen als gevolg van het Parijsakkoord, waardoor ze moeten voldoen aan strengere emissierichtlijnen. Om dit te kunnen doen, hebben ze gedetailleerde informatie nodig over hun eigen emissies en die van hun sector. Leemhuis: “Steeds vaker willen bedrijven weten hoe zij het doen vergeleken met hun concurrenten, mede omdat aandeelhouders daarop aandringen.”
Nederland als pionier
Nederland neemt al zo’n veertig jaar een leidende positie in als het gaat om klimaatmonitoring vanuit de ruimte. Het is daarom niet verrassend dat juist ons land de klimaatcamera gaat ontwikkelen, aldus Leemhuis. “We hebben onder meer een sterke reputatie opgebouwd op het gebied van optische fabricage. Denk aan ASML, dat wereldwijd een toonaangevende speler is op dit gebied. Daarnaast hebben we veel kennis diffuus verspreid over het land, denk aan SRON, de universiteiten in Amsterdam en Wageningen, of aan het KNMI en TNO.” In het verleden was Nederland volop betrokken bij voorgaande satellietmissies, zoals GOME (Global Ozone Monitoring Experiment).
De voorbereidingen
Momenteel zijn de Nederlandse partijen druk bezig met de voorbereidingen voor de missie. Zoals bij elk groot ruimteproject, staat het team voor de nodige uitdagingen. Het vereist immers aanzienlijke precisie en expertise om een instrument in een satelliet te integreren, deze succesvol te lanceren en ook nog eens goed te laten functioneren op een hoogte van ongeveer vijfhonderd kilometer. Leemhuis: “Het is bij zulke complexe ruimtevaartprojecten altijd nog maar de vraag of alles op tijd en binnen het budget gaat lukken, maar hier zit ook een belangrijke troef van ons consortium: we hebben veel vaker samengewerkt en ruime ervaring in de bouwe satellietinstrumenten. Het project is afhankelijk van toeleveranciers uit het buitenland. Dat is spannend, vooral in tijden van grondstoffenschaarste. Zo hebben we de komende jaren bijvoorbeeld aluminium onderdelen en elektronica nodig.”
Toch voorziet de directeur geen onoverkomelijke problemen. “De afgelopen drie jaar hebben we alle kritische onderdelen onder de loep genomen, gebouwd en getest. Dat is ook een van de redenen waarom ESA heeft gezegd: we gaan ervoor. Het is een ambitieuze missie, maar we gaan het waarmaken.”