Geen hightech robot die vandaag het Fieldlab Flexible Manufacturing op de Brainport Industries Campus officieel opent. “Nee, we knippen gewoon ‘ouderwets’ een lintje door”, lacht John Blankendaal, voorzitter van Brainport Industries en betrokken bij de opzet van deze broedplaats voor automatisering op de campus. In het flexible manufacturing-lab werken bedrijven samen met kennisinstellingen aan oplossingen rond flexibele assemblage, cobots en de samenwerking tussen mens en robot.
Het lab is onderdeel van het innovatieprogramma ‘Fabriek van de toekomst’ waar in zeven verschillende projecten wordt gewerkt aan robotisering, automatisering en efficiëntere productieprocessen. Het maakt deel uit van het landelijke netwerk Smart Industry, met bijna 40 fieldlabs door het hele land. “Vijf jaar geleden waren we één van de eerste fieldlabs van het land”, legt Blankendaal uit. Bij gebrek aan een fysieke locatie werden de verschillende projecten bij deelnemende bedrijven uitgevoerd. “Als je de fabriek van de toekomst wilt bouwen dan is stil zitten geen optie. Maar we zijn wel heel blij met deze fysieke locatie, we kunnen geïnteresseerden laten zien wat we precies doen.”
De officiële opening mag dan ouderwets zijn, maar wat de twintig betrokken partijen in het fieldlab opzetten, is dit allerminst. In de vierhonderd vierkante meter grote ruimte werken bedrijven aan bijvoorbeeld zelflerende assemblagelijnen die bijna-automatisch complexe producten in elkaar kunnen zetten. “Op basis van allerlei data over het productieproces leert het systeem hoe het om moet gaan met het assembleren van wisselende producten”, legt Blankendaal uit.
Robots vervangen geen mensen
En veel van deze producten worden door robots in elkaar gezet. “We kijken hier ook naar de samenwerking tussen mens en robot”, Blankendaal benadrukt dat het fieldlab er niet is om de ‘factor mens’ te vervangen. “Robots kunnen steeds meer taken gaan overnemen, waardoor er weer ander werk voor mensen komt. Hiervoor heb je creativiteit en inzicht nodig, apparaten kunnen dat niet overnemen. De kracht zit hem in de combinatie. En aan wie dat niet gelooft: kom gerust kijken, dan laten we het zien.”
Naast samenwerking tussen mens en robot richt het fieldlab zich ook op samenwerking tussen verschillende machines. Blankendaal: “Je wilt een module van machine y ook kunnen aansluiten op machine x, dan kun je echt flexibel gaan produceren. Hiervoor moet je niet alleen kijken naar de hardware, maar is het ook nodig dat de beide merken machines dezelfde taal spreken. Dus ook de software-kant van het verhaal is hierin erg belangrijk.”
Volgens Blankendaal hebben fabrieken die in grote series produceren geen toekomst meer. “De markt vraagt om maatwerk, zeker in de maakindustrie waar we in deze regio sterk in zijn. Het gaat om complexe producten die in lage volumes gemaakt worden. Het is ontzettend duur om een productieproces op basis van klantbehoeftes aan te passen. Hier willen we technologie ontwikkelen waardoor het rendement van flexibel produceren wordt verhoogd.”
Kopiëren naar de praktijk
“Dat is een continu proces. Er komt altijd een nieuwe techniek beschikbaar en niet iedere fabriek of ieder productieproces is hetzelfde. Het is geen vaste opstelling. Daarom nodigen we verschillende bedrijven uit om hier te ontwikkelen en te experimenteren, want we snappen ook wel dat ze het echte productieproces niet willen verstoren. Hier kunnen ze uitproberen wat wel en niet werkt. Als het werkt is het copy paste naar de praktijk.”
Bedrijven kunnen bij het fieldlab experimenteren om oplossingen te vinden voor bepaalde problemen. Bijvoorbeeld robotische grijparmen. Bedrijven moeten deze regelmatig omwisselen als er andere producten worden geproduceerd. “Voor mensen is het geen probleem om eerst een schroefje op te rapen en het volgende moment iets veel groters. Wij voelen dit aan, robots niet. We willen een soort universele grijper ontwikkelen die veel meer verschillende producten kan oppakken. Dat scheelt veel tijd”, legt Blankendaal uit terwijl hij ter illustratie zonder moeite van alles op de tafel in zijn handen neemt. “We willen robots leren producten te herkennen, zodat ze meteen weten wat er met een onderdeel moet gebeuren. Dit kan met haptische feedback, camera’s en andere sensoren. Dat gaan we de komende tijd uitzoeken.”
Naast bedrijven werken er op de campus ook kennisinstellingen als TNO, de TU/e, Avans en Fontys samen in dit lab. “Door deze combinatie van talent, bedrijfsleven en overheid denken we technieken sneller naar de praktijk te brengen”, legt Blankendaal uit. Zo kunnen studenten stage lopen of aan opdrachten werken binnen het fieldlab. “Deze open omgeving zorgt ervoor dat we van elkaar leren.”