Proeftuinen of testlabs waar ontwikkelaars en wetenschappers nieuwe producten of systemen uitgebreid testen vind je overal. Van de landbouw tot de ruimtevaart voor iedere sector is wel zo’n testlab te vinden. “Maar op het water is dat lastig”, legt Arno Segeren van de gemeente Den Haag.
Maar niet onmogelijk, zo bewijst de proeftuin op de Noordzee, waar de gemeente een van de partners is. Het is een vierjarig-traject waar sinds de zomer van 2018 mkb-bedrijven, start-ups of kennisinstellingen in de maritieme sector of watersport terecht kunnen om nieuwe producten, diensten of systemen op open water te testen. In de samenwerking zit ruim 4 miljoen euro, waarvan bijna 2 miljoen van de EU komt via het programma Kansen voor West. Het doel van het project is meer werkgelegenheid rond het havengebied van Scheveningen creëren.
“Den Haag is van oudsher een ambtenarenstad, maar de overheid is de laatste jaren kleiner geworden. Er is hier ook geen sterke industrie aanwezig. Wel heeft Den Haag met Scheveningen een unieke ligging aan de Noordzee. Mede door het toerisme zie je daar allerlei nieuwe activiteiten ontstaan die werkgelegenheid opleveren. In de proeftuin willen we dat dit soort ontwikkelingen de kans krijgen om verder door te ontwikkelen. Economisch gezien kunnen we profiteren van deze unieke ligging. Dat onderzoeken we hier.”
Nulmeting
De proeftuin bestaat uit een gebied van 10 bij 10 zeemijl, afgezet met boeien, want ’het is niet de bedoeling dat er ineens een schip doorheen vaart.’ De boeien zijn uitgerust met sensoren om windsnelheid, temperatuur, stroming en andere parameters te meten. “Om te bewijzen dat een innovatie succesvol is, moet je meten. In een gecontroleerde omgeving kan iets heel goed werken, maar op zee heb je te maken met veranderende omstandigheden. Wind, regen, golven en andere variabelen die alleen in de praktijk te testen zijn. Daarom zijn de gegevens van deze boeien erg belangrijk. Het is een nulmeting waar innovaties mee vergeleken kunnen worden.”
Bij de start van de proeftuin was het vooral belangrijk om een goedwerkende verbinding op te zetten die verzamelde data direct doorstuurt zodat deelnemers hier snel mee verder kunnen. Hiervoor is KPN betrokken als partner. “Connectiviteit is op zee geen vanzelfsprekendheid. KPN wil met deelname aan dit project kennis opdoen om dit te verbeteren. Inmiddels is het mogelijk om meetgegevens rechtstreeks naar een centraal punt in de haven te sturen”, legt Douwe Broekens, embedded scientist bij het Watersportverbond en het Sailing Innovation Centre (ook partners in de proeftuin) uit.
Lees hier meer over het Sailing Innovation Centre
Via het netwerk van KPN komen de gegevens op een centraal punt in de haven terecht, hier kunnen bedrijven gebruik maken van de expertise op het gebied van data-interpretatie en visualisatie van de TU Delft. “Om meer medailles te winnen, ontwikkelen we een soort schaakcomputer die de beste route voor zeilers bepaalt. In deze modellen gaat ontzettend veel informatie. Als zeiler wil je dat niet eerst helemaal uit moeten pluizen, je wil op je schermpje meteen zien wat je moet doen. Daar is de TU erg goed in. Diezelfde data wordt door andere partijen in de proeftuin weer op een andere manier gebruikt; voor meer veiligheid op het water of meer beleving voor toeschouwers tijdens een wedstrijd. Dat vind ik het mooie, iedereen profiteert van elkaars kennis.”
Niet gericht op individueel bedrijf
Dat is volgens Segeren precies de bedoeling: “Naast alle tests die we hier uitvoeren, proberen we ook bedrijven en andere instellingen die actief zijn rond de Noordzee met elkaar in contact te brengen. Je zou zeggen dat het een kleine sector is waar iedereen elkaar wel kent, maar dat valt in de praktijk tegen. Daarom stimuleren we samenwerking. Projecten zijn nooit op een individueel bedrijf gericht, maar altijd op een consortium. Op deze manier denken we innovaties sneller naar de markt te kunnen brengen.”
Naast de gemeente Den Haag, KPN, TU Delft, Waterschap Verbond en Sailing Innovation Centre zijn ook TNO en Svasek Hydraulics als partners betrokken bij de proeftuin. Segeren: “TNO heeft kennis op het gebied van autonoom varen die ze in de proeftuin inzetten om bedrijven verder te helpen. Maar er zijn bijvoorbeeld ook bedrijven betrokken die gespecialiseerd zijn in het maken van windmodellen. Om de ideale ligging van windmolenparken te bepalen. Ik denk dat er nu zo’n twintig partijen direct en indirect betrokken zijn bij de verschillende projecten.”
En of het al iets heeft opgeleverd? “Zelf vind ik de Surftracer een mooi voorbeeld. Watersporten wint de laatste jaren aan populariteit, dat is mooi. Maar er verdrinken nog te veel mensen. Surftracer zorgt voor meer veiligheid op het water. Surfers kunnen via een speciale app op een smartwatch, die hier is getest, hulp inroepen van de kustwacht. Het mooie is dat er nu weer andere partijen aanhaken. Zij gaan dit weer verder ontwikkelen met nog meer nuttige informatie voor surfers.”