De faculteit Scheikundige Technologie van de TU/e doet het goed in een kwaliteitsonderzoek van Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) . Op twee van de drie criteria behalen ze de hoogst mogelijke score. Maar er is ook een waarschuwing: de toekomstige financiering is wankel.
Die conclusie is afkomstig uit een onderzoek van een commissie van hoogleraren die deze week is gepubliceerd. De commissie onderzocht de kwaliteit van de drie faculteiten Scheikundige Technologie aan de Nederlandse TU’s. De TU/e scoort het hoogst mogelijke op twee van de drie criteria: onderzoekskwaliteit en relevantie van het onderzoek voor de maatschappij. ‘The unit has been shown to be one of the few most influential research groups in the world in Chemical Engineering’, zo schrijven de onderzoekers.
Ook is de onderzoeksgroep onder de indruk van het hoge aantal nationale en internationale subsidies, het aantal sterke wetenschappelijke publicaties en het aantal start-ups en spin-offs. Bovendien zien ze een goede verbinding met het bedrijfsleven, zowel met multinationals als het mkb.
Kritiek
De commissie is over het algemeen positief over de drie faculteiten die zijn onderzocht. Toch is er, ook voor de Eindhovense faculteit, ook kritiek te bemerken. De onderzoeksgroep ziet de afname van financiering als ‘een groot gevaar voor de toekomst’. Die afname heeft te maken met zowel een daling van overheidssteun als een interne verandering van het verdelen van geld. Als de universiteit het aantal aanmeldingen niet weet te verhogen ontstaat er een risico voor verdere bezuinigingen binnen de faculteit. Daarnaast wordt de faculteit aangeraden om het promotietraject te verkorten en stroomlijnen.
De inkomsten van de faculteit dalen al vier jaar op een rij; volgens QANU is dat een punt van zorg.
In een reactie op het onderzoek laat de Raad van Bestuur van de TU/e weten zeer tevreden te zijn met de uitkomsten. Daarnaast zegt de universiteit aan de slag te gaan met de kritiekpunten.