Op de school van mijn kinderen heerst het adagium ‘van proberen kan je leren’. Een geweldig adagium dat eigenlijk overal zou moeten gelden. En wat is er veel om te leren, want er is in de afgelopen eeuwen zo vreselijk veel geprobeerd. Helaas gaat veel van die opgedane kennis weer verloren. Geschiedenisles bestaat voor het grootste deel uit het bestuderen van oorlogen en het leren van tijdvakken. Het gaat echter in veel mindere mate over historische probeersels en wat we daarvan kunnen leren. Daarom wil ik u graag eens laten kennis maken met een gigantisch social-designprobeersel uit de 19e eeuw.
Alles is maakbaar
Ik neem u mee naar het jaar 1818. Een paar jaar daarvoor was Napoleon verslagen tijdens de slag bij Waterloo en hij liet de Lage Landen in diepe armoede achter. Bijna een derde van de Nederlandse bevolking had niet genoeg geld om rond te komen en leefde van de liefdadigheid van anderen. De overheid zag de armoedeproblematiek niet als haar klus om te klaren. Generaal Johannes van den Bosch (1780-1844) kon het niet meer aanzien. Heilig overtuigd van de maakbaarheid van de mens en haar omgeving, richtte hij de Maatschappij van Weldadigheid op. Zijn missie was eenvoudig: laat welgestelden onontgonnen grond kopen en woningen bouwen, waar vervolgens armen kunnen wonen. Door de grond te ontginnen en als landbouwgrond te bewerken, zouden zij in hun inkomen kunnen voorzien. Na verloop van tijd zouden de landbouwoverschotten zelfs geld opleveren, waardoor het armoedeprobleem zou zijn opgelost zonder dat het de maatschappij wat kostte.
Sociaal experiment
Op het oog een klassieke win-win: de wezen, bedelaars, landlopers en arme gezinnen verdwijnen uit de stad en worden omgetoverd tot hardwerkende burgers die geld in het laatje brengen. Hetgeen rendement vormt voor de investeerders in de Maatschappij van Weldadigheid. Johannes van den Bosch verzamelde genoeg enthousiastelingen voor zijn ideeën. Al snel had hij het geld bij elkaar om grond te kopen en landbouwkoloniën te stichten. Uiteindelijk creëerde hij in een razend tempo zeven Koloniën van Weldadigheid in Nederland en België, met een totale omvang van maar liefst 80 vierkante kilometer. Vier koloniën waren vrije koloniën, waar arme gezinnen zelf naartoe trokken in de hoop op een beter bestaan. Drie koloniën waren onvrij en bedoeld voor wezen, landlopers en bedelaars (bedelen was in die tijd verboden).
De koloniën waren hun tijd ver vooruit. Er was onderwijs voor alle kinderen en er was een eigen ziekenfonds. Door de combinatie van zorg, onderwijs, religie én discipline zou eenieder die in de koloniën ging wonen, getransformeerd worden tot modelburger. Om de mensen die daar woonden steeds te herinneren aan deze formule, werden er borden op de woningen geplaatst met teksten als ‘Orde en tucht’, ‘Arbeid is zegen’, of ‘Werk en bid’. Een soort vroeg 19e -eeuwse reclame voor een sterk arbeidsethos (die helaas weinig effectief was omdat de meeste mensen die naar de koloniën gingen niet konden lezen).
Van experiment naar mislukking
Helaas ging het één en ander minder voorspoedig als Johannes van den Bosch had gedacht. Een combinatie van te weinig discipline, te weinig kennis van landbouw, drankmisbruik, uitgeputte landbouwgronden en een lage graanprijs, zorgden ervoor dat de beoogde opbrengsten niet werden behaald en dat er ieder jaar geld bij moest. Zowel de mens als de grond bleek dus minder maakbaar dan gehoopt en gedacht. De goede intenties pakten niet goed uit en sommige koloniën veranderden in een echte gevangenis.
Dit schitterende social-designprobeersel is bedacht vanuit een ivoren toren. Daardoor voerde het idealisme in plaats van het realisme de boventoon. Het leert ons hoe belangrijk het testen van onze ideeën is alvorens ze uit te voeren. Het leert ons ook dat het belangrijk is om criticasters om je heen te verzamelen en hun kritische gedachten bij jouw ontwerp serieus te nemen. Maar het leert ons vooral hoe belangrijk het is om niet vóór mensen te ontwerpen maar mét mensen te ontwerpen. Succesvolle sociale innovatie ontstaat niet vanuit de wens om de ander te transformeren, maar vanuit de intrinsieke motivatie om samen verandering tot stand te brengen.
De Koloniën van Weldadigheid vormen één van de grootste social-design-experimenten die Europa ooit gekend heeft. Toch is het bestaan ervan bij de meeste mensen niet bekend. Dat is een gemiste kans. Immers, wanneer we niet meer leren van dit soort probeersels zijn de probeersels zelf ook niets meer waard. Gelukkig staan de Koloniën van Weldadigheid sinds 2021 op de UNESCO Werelderfgoedlijst en kan je nog iedere dag leren van deze probeersels uit de 19e eeuw.
Voor een historische dwarsdoorsnede van de Koloniën van Weldadigheid kijk hier.
Over deze column:
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Eveline van Zeeland, Eugène Franken, JP Kroeger, Katleen Gabriels, Carina Weijma, Bernd Maier-Leppla, Willemijn Brouwer en Colinda de Beer probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.