Alexander Grishin via Pixabay
Author profile picture

Jan Willem Erisman, voorzitter van de Wetenschappelijke Klimaatraad en adviseur van de regering, betoogt in het AD dat veel Nederlanders mogelijk hun auto moeten opgeven voor een volledig klimaatneutraal vervoerssysteem. Hij twijfelt aan de mogelijkheid om voldoende elektrische auto’s te produceren, gezien de milieu-impact van de grondstoffenwinning ervoor. Erisman pleit voor een radicale verandering in de vervoersinfrastructuur, waarbij deelvervoer en openbaar vervoer beter kunnen zijn dan individueel autobezit. De gedragsverandering die nodig is om het autobezit te verminderen, zou volgens Erisman door de overheid gestimuleerd moeten worden.

  • Een verschuiving van individueel autobezit naar collectief vervoer is nodig voor klimaatneutraliteit, met inbegrip van innovatieve mobiliteitsvormen zoals deelvervoer.
  • Stadsplanning speelt een cruciale rol in de overgang naar duurzaam vervoer, waarbij voorbeelden zoals de autovrije wijk Merwede in Utrecht tonen hoe integratie van alternatieve mobiliteit leidt tot groenere, leefbare steden.
  • Elektrische auto’s, kunstmatige intelligentie en deelvervoerstechnologieën dragen bij aan duurzame mobiliteit, waarbij deze verschuiving uitdagingen en kansen biedt voor een bewuste en eco-vriendelijke toekomst.

Radicaal herontwerp van vervoersinfrastructuur

Om de visie van Erisman te realiseren, is een radicale herziening van de huidige vervoersinfrastructuur nodig. Centraal hierin staat de verschuiving van individueel naar collectief vervoer. Daarbij gaat het niet alleen om de traditionele vormen van openbaar vervoer zoals bussen, trams en treinen, maar ook om innovatieve concepten zoals deelvervoer.

Deelvervoer, waarbij meerdere mensen gebruik maken van hetzelfde voertuig, kan een belangrijke rol spelen in de transitie naar een duurzamer vervoerssysteem. Door minder auto’s op de weg te hebben, kunnen we de CO2-uitstoot verminderen en efficiënter gebruik maken van de beschikbare ruimte. Dit betekent echter ook dat we op een andere manier naar mobiliteit moeten gaan kijken. De auto is niet langer het primaire vervoermiddel, maar slechts één van de vele opties.

Stedelijke planning voor een autovrije toekomst

De verschuiving naar meer duurzame vormen van vervoer heeft ook gevolgen voor de inrichting van onze steden. Een voorbeeld hiervan is de nieuwe Utrechtse wijk Merwede. Deze wijk wordt volledig autovrij en richt zich op alternatieve vormen van mobiliteit. Er wordt een Mobiliteitsbedrijf opgericht dat verschillende vormen van vervoer binnen de wijk en van en naar de wijk regelt. Daarnaast worden er in de wijk verschillende deelvervoerhubs opgezet, plekken waar (elektrische) deelauto’s en andere vormen van deelmobiliteit beschikbaar zijn.

Het concept van Merwede toont aan dat stadsplanning een belangrijke rol speelt in de transitie naar duurzamere vormen van vervoer. Door in de planningsfase rekening te houden met alternatieve vormen van vervoer, kunnen steden worden ontworpen die minder afhankelijk zijn van auto’s. Dit leidt niet alleen tot minder CO2-uitstoot, maar ook tot leefbaardere steden met meer ruimte voor groen en recreatie.

De rol van technologische innovatie

Naast veranderingen in de infrastructuur en stadsplanning, spelen technologische innovaties een belangrijke rol in de transitie naar duurzamer vervoer. Erisman wijst bijvoorbeeld op het belang van elektrische auto’s. Hoewel hij twijfelt aan de haalbaarheid van massaproductie van elektrische auto’s, is het duidelijk dat ze een belangrijk onderdeel vormen van de oplossing. Moderne auto’s zijn veiliger en schoner dan hun voorgangers en zullen naar verwachting de norm worden.

Daarnaast zijn er andere technologische ontwikkelingen die bijdragen aan de transitie. Van de Weijer wijst op kunstmatige intelligentie als een belangrijke factor in mobiliteitsinnovaties. Ook de ontwikkeling van nieuwe vormen van mobiliteit, zoals autonome shuttles en deelauto’s, speelt een rol. Hoewel deze opties momenteel nog een beperkt deel van het vervoersaanbod uitmaken, kunnen ze in de toekomst een grotere rol gaan spelen.

Conclusie: een complexe maar noodzakelijke transitie

De transitie naar een duurzamer vervoerssysteem is een complexe uitdaging. Het vereist veranderingen op verschillende niveaus, van de infrastructuur en de stadsplanning tot technologische innovaties en veranderingen in ons gedrag. Erisman’s visie dwingt ons om op een nieuwe manier naar vervoer te kijken. Het autobezit is niet langer vanzelfsprekend, maar wordt een keuze die we bewust moeten maken. Hoewel deze transitie uitdagingen met zich meebrengt, biedt het ook kansen voor een duurzamere en leefbaardere toekomst.