Het regent investeringen in Nederlandse start- en scale-ups. In de eerste zes maanden van 2021 goed voor 3,1 miljard euro durfkapitaal. Meer dan er in 2019 (1,3 miljard) en 2020 (1,7 miljard) bij elkaar werd opgehaald. Dit record is vooral te danken aan Mollie en Messagebird, die elk meer dan een half miljard binnenhaalden bij investeringsrondes. Het leverde Nederland drie nieuwe unicorns op (softwarebedrijf Remote, Mollie en Messagebird), zo blijkt uit een rapport van Dealroom.
Met recent bedragen van 600 miljoen voor Picnic en 150 miljoen voor Sendcloud, loopt de teller verder op. Een opvallend detail: de grote bedragen komen allemaal uit het buitenland. Is dat erg? En waar blijven grote Nederlandse investeringsfondsen?
Waar is het geld?
Lucien Burm van Dutch Startup Association, belangenbehartiger voor Nederlandse start- en scale-ups met een paar honderd leden, ziet de bovenkant van de markt veranderen, maar vindt dat er nog te weinig gebeurt aan de onderkant. “De afgelopen tijd zien we dat de bedragen hoger worden. Wat we nu zien is echt ongehoord. Maar het aantal investeringen neemt niet perse toe. Bedragen boven de 500 miljoen komen wel steeds vaker voor, hieraan zie je dat de Nederlandse markt volwassener wordt. Terwijl er aan de onderkant veel te weinig start-ups doorgroeien naar scale-ups. In de VS en Israël lukt het ruim de helft van de start-ups om verder te groeien. Zo’n 4 tot 5 keer vaker dan hier het geval is. Ook landen om ons heen doen het wat dat betreft beter”, legt hij uit.
Het is volgens hem dubbel dat veel van de grote investeringen uit het buitenland komen. “Aan de ene kant is het natuurlijk erg mooi. Nederlandse start-ups doen het in allerlei sectoren erg goed. Dat er zoveel geld uit het buitenland komt wil zeggen dat dit wordt opgemerkt. Het zorgt weer voor extra aandacht. Tegelijkertijd verdwijnt dit geld wel weer uit Nederland bij een exit.”
Ook interessant: Europese start-ups groeien harder door hogere waardering in beginfase
Is er dan helemaal geen geld in Nederland? Zeker wel. Als voorbeeld noemt hij Invest-NL dat investeert in bedrijven die zich bezighouden met de energietransitie en circulaire economie. Dit fonds heeft 1,7 miljard om in start-ups te steken, alleen in 2020 werd hiervan maar 28 miljoen euro geïnvesteerd. “Ze zouden aan investeringsrondes die net zo hoog zijn als bij Messagebird mee kunnen doen. Geen idee waarom dat niet is gebeurd.”
‘300 miljoen is klein bier’
Invest-NL ceo Wouter Bos meldt dat er al wel voor ruim 240 miljoen aan investeringen in bedrijven en andere fondsen zijn afgesproken. Een deel van dit geld, 150 miljoen, werd gebruikt om het Dutch Future Fonds op te richten. Dit fonds verdeelt 300 miljoen euro (de andere 150 miljoen komt van de EU) onder verschillende durf- en groeikapitaalfondsen. Deze fondsen investeren het op hun beurt weer in Nederlandse start-ups om door te groeien naar scale-up.
Door het verdelen van dit bedrag onder lokale fondsen, krijg je volgens Lucien Burm geen fonds der fondsen. “300 miljoen voor scale-ups is sowieso klein bier. Maar door de verdeling onder verschillende investeringsfondsen houd je geen schokkende bedragen over. Dat is jammer.”
Ook de extra 300 miljoen euro die het demissionaire kabinet op Prinsjesdag beloofde voor de tech-sector, is niet voldoende. Het geld is voornamelijk bedoeld voor technieken en diensten in de chip- en cloudindustrie. Burm: “Deze 300 miljoen euro is een mooi gebaar, maar het is vooral een beschermende regeling voor de eigen cloud- en chipdiensten. Het is niet gericht op innovatie en gaat niet verder dan alleen het noodzakelijke. Een missionair kabinet was misschien wel met echte beslissingen gekomen, dan hadden we een echte begroting gehad.”
Nederlandse start-ups halen minder geld op dan in rest van EU
Nederlandse start-ups halen gemiddeld 5,9 miljoen euro binnen, tegenover 7,5 miljoen in Europa en bijna 20 miljoen euro in de VS (cijfers uit 2020). Dat de gemiddelde investering in Nederlandse start-ups lager is dan op andere plekken, wil zeker niet zeggen dat het slecht gesteld is met Nederlandse start-ups. Volgens Burm heeft Nederland over de breedte gezien sterke innovatieve jonge bedrijven in verschillende takken van de economie. “Investeringen in retail en fintech gaan al jaren omhoog. Ook andere sectoren doen het in ons land goed.”
Hoe komt het dan dat Nederlandse start-ups toch minder geld ophalen dan Europese of Amerikaanse start-ups? Volgens Burm moet het aantrekkelijker worden om te investeren in durfkapitaal. “De fiscale regelingen verschillen per EU land en zijn in Nederland niet altijd gunstig. Ook zie je in het buitenland veel interessantere fondsen. Kijk naar Frankrijk waar de overheid nog geen week na het uitbreken van de pandemie 4 miljard euro uit de kast haalde. Hier in Nederland zie je durffondsen rond de 100 miljoen, dat wordt serieus als we dat naar 500 miljoen kunnen brengen. Ook kunnen pensioenfondsen in het buitenland veel makkelijker geld in VC’s stoppen. Hier zijn de regels veel strenger, daar zouden we naar kunnen kijken.”
Wetgeving komt te traag
Ook pleit hij voor ‘fiscaal vriendelijk’ herinvesteren van de winst na een exit, de verkoop van een start- of scale-up. “Zo kunnen fondsen na verkoop deze winst weer gebruiken om gunstig te investeren in volgende start-ups. Zo blijft het doorstromen. In Den Haag zien ze ook steeds meer in dat start-ups belangrijk zijn voor onze economie. Maar goede wetgeving komt te traag in een snel veranderende wereld. Dat geldt zeker voor start-ups. Dus dat we nog steeds geen nieuwe regering hebben, helpt hier zeker niet in mee.”
Officiële cijfers zijn er niet, maar door het fiscale klimaat in Nederland kiest talent ervoor om ergens anders aan de slag te gaan. “Die vergelijking is moeilijk te maken, maar als je ergens anders onder betere voorwaarden kunt beginnen, doe je dat. Veel talent krijgt aandelen in start-ups. Deze aandelen worden als ze verhandelbaar zijn als inkomen gezien, dus moet je er belasting over betalen. Maar als werknemer heb je wel risico gelopen. Je loon is laag en de kans dat je niets van de aandelen terugziet is best groot. In andere landen ligt dit belastbare tarief veel lager, Nederland zou ook gebaat zijn bij een vriendelijker tarief.”