Nederland is groot gegroeid met degelijke grote plannen. Landelijk gecoördineerd en gecontroleerd. De Deltawerken bijvoorbeeld. Grote plannen geven een gevoel van beheersing en politieke daadkracht. Dat model lijkt nu echt op zijn laatste benen te lopen.
Zo stelde de Financial Times vorige week dat Nederland het eerste land is dat misschien wel tegen de grenzen van de economische groei aanloopt. Een mondiaal probleem, maar vooral in Nederland acuut. Met een extreem hoge dichtheid van maar liefst 507 mensen per km2, vijf keer zoveel als het EU-gemiddelde is er hier een tekort aan ruimte voor zowat alles. De hoeveel bruikbare grond is bovendien aan het afnemen door klimaatverandering. Pogingen dit met grote gebaren zoals in het verleden op te lossen, leiden bij voortduring schipbreuk. Veelzeggend werd de moeder van alle grote plannen – de Omgevingswet – deze maand voor alweer de vijfde keer uitgesteld. Naar verwachting is het einde hier nog lang niet in zicht.
Merkwaardige tijden
Daarbij leven we in merkwaardige tijden. Wie had dat gedacht. Een grote oorlog in Europa. Gierende inflatie. Geen personeel meer te krijgen. En midden in een enorme energiecrisis sluit Nederland de grootste aardgasreserve van Europa omdat voortzetting van de gaswinning in dichtbevolkt gebied een onverantwoord veiligheidsrisico is.
En dan heeft de één na grootste landbouwexporteur ter wereld ook nog eens een gigantisch stikstofprobleem dat het land verdeeld en verlamd. Deze week nog oordeelde de Raad van State dat bij aanleg van – megaproject Porthos – waarmee CO2 moet worden opgeslagen in lege gasvelden onder de zeebodem, wel degelijk een stikstofberekening moet worden gemaakt. Daarmee komt er een eind aan de zogenaamde bouwvrijstelling, Een juridisch geitenpaadje dat enige tijd heeft voorkomen dat de bouw na een eerdere uitspraak van deze hoogste bestuursrechter helemaal stil viel. Lapwerk is blijkbaar ook niet de oplossing.
Woningnood
Tel daarbij het paradoxale fenomeen woningnood. Het gat tussen het aantal woningen en het aantal huishoudens staat volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek op een historisch dieptepunt. En Nederlandse woningen zijn gemiddeld een stukje groter dan die van de ons omringende landen. Toch heeft het kabinet in alweer een groots plan afgesproken tot 2030 in totaal 900.000 woningen te bouwen. Dat gaat uiteraard niet lukken. En als het al zou lukken dan lost het het probleem niet op omdat de voorgestelde concentratie van een groeiend aanbod van huizen juist leidt tot méér vraag en hogere prijzen, voornamelijk vanwege het agglomeratie effect. Vergelijkbaar met: hoe meer asfalt, hoe meer files.
Kortom, we geven telkens krampachtig antwoorden op de verkeerde vragen en daardoor loopt een alsmaar groeiende bevolking die wil wonen, werken en recreëren in een hoogwaardige leefomgeving tegen de muur van het haalbare op.
Groei als hefboom
Misschien moeten we stoppen met zaken alsmaar groter te maken, en investeren in het kleinere. Zie groei niet als een doel op zich, maar als een hefboom voor een breed scala aan maatschappelijke investeringen. Niet produceren en groeien, maar de leefkwaliteit moet centraal staan.
Investeringen worden dan een impuls om de grote maatschappelijke opgaven van deze tijd aan te pakken, van de klimaatcrisis tot eenzaamheid. Dat sluit ook naadloos aan bij de uitgangspunten van de circulaire economie. Zo ontstaat een stevige basis voor samenwerking
Het is een kwestie van groot denken, gebruik maken van de complexiteit en vervolgens klein en slagvaardig handelen. Duizend kleine plannen zijn veel robuuster dan één groot allesomvattend plan.