© iSTock
Author profile picture

Het Europees Parlement is het deze week niet eens geworden over een cruciale klimaatwet uit het pakket van in totaal 14 voorstellen van Europees Commissaris Frans Timmermans. Na een chaotisch verlopen stemming in de plenaire zaal in Straatsburg is het nog onduidelijk hoeveel vertraging de Europese klimaatambities oplopen.  

Het conflict tussen de christendemocraten aan de ene kant en de sociaaldemocraten, liberalen en groenen aan de andere draait om de toekomst van het systeem voor de handel in CO2-emissierechten.

CO2-importheffing versus gratis emissierechten

De Europese Unie wil een CO2-importheffing invoeren voor producten die van buiten de Europese naar het continent ingevoerd worden. Dat is nodig om de Europese industrie te beschermen als de klimaatnormen de komende jaren steeds strenger worden. 

Alleen door producenten binnen en buiten de EU net zo veel te laten betalen voor de CO2 die vrijkomt in de fabrieken kan je voorkomen dat de Europese industrie ten onder gaat als gevolg van het Europese klimaatbeleid.

Het probleem bij het invoeren van een importheffing is dat de bescherming van Europese bedrijven volgens de regels van de Wereldhandelsorganisatie niet mag omslaan in het benadelen van producenten uit de rest van de wereld. Dat betekent dat als gevolg van de nieuwe importheffing op CO2 de gratis emissierechten die Europese bedrijven hebben voor een deel van hun CO2-uitstoot moeten verdwijnen.

2032 of 2034

Het politieke meningsverschil waardoor de klimaatwetgeving in een politieke impasse is beland is de vraag in welk tempo die vrije rechten van de markt moeten worden gehaald. De christendemocraten willen de operatie in 2034 hebben afgerond terwijl de linkse, liberale en groene partijen pleiten voor 2032.

De Nederlandse sociaaldemocraat Mohammed Chahim is in het parlement verantwoordelijk voor het zoeken van een meerderheid voor de importheffing op CO2. Het was zijn besluit om de hakken in het zand te zetten en niet in te stemmen met het voorstel van de christendemocraten waardoor het politieke proces deze week vastliep.

Na de stemming rechtvaardigde hij zijn harde opstelling: “Als je berekent hoeveel extra CO2-rechten er op de markt komen, dan is dat een factor meer dan onder het voorstel van de Europese Commissie. Dat vind ik een heel slecht signaal. Er wordt enorm gelobbyd. Maar als ik dit tegen kan houden, dan hou ik het tegen”. 

Beetje schuiven

Zijn tegenspeler bij de christendemocraten is eveneens een Nederlandse politicus: Esther de Lange. Zij zegt dat haar partij voor ambitieus klimaatbeleid is, maar ze benadrukte in de debatten in Straatsburg steeds dat de politieke wensen voor de Europese industrie wel behapbaar moeten blijven. Te snelle afbouw van de gratis rechten zou te veel van het goede zijn.

“Zij zullen een beetje moeten schuiven en wij zullen een beetje moeten schuiven. Die gesprekken gaan we nu voeren”, is haar commentaar.

De volksvertegenwoordigers hopen dat ze het deze maand alsnog eens kunnen worden. Er is over vrijwel de hele wet overeenstemming, zeggen Chahim en De Lange behalve over het jaartal. In de wandelgangen van het parlement lijkt de oplossing voor de hand te liggen: als gaat om het jaar 2032 of 2034, dan vind je elkaar in 2033. 

Sociaal Klimaatfonds

Omdat er nog geen politieke overeenstemming is over het nieuwe emissiehandelssysteem, is er ook geen besluit genomen over het instellen van een Sociaal Klimaatfonds. Dat fonds komt eveneens uit de koker van Frans Timmermans en is bedoeld om subsidies te verstrekken voor het verduurzamen van woningen aan gezinnen met weinig eigen geld.

Het gaat om fonds van vele tientallen miljarden euro’s en moet gevuld worden met het geld dat de CO2-emissiehandel oplevert. Inhoudelijk zijn de politieke partijen het eens, maar omdat over de emissiehandel nog niets is besloten, is de financiering van het fonds onzeker.

Over het uitstellen van de stemming over het Sociaal Klimaatfonds zegt Esther de Lange: “Ik zet nu even mijn Nederlandse hoed op. Als Nederland hebben we altijd gezegd: we zijn alleen bereid te kijken naar een sociaal klimaatfonds als we weten waar de financiering vandaan komt. We gaan dat niet uit de Nederlandse schatkist betalen”.

Einde van de verbrandingsmotor

De Europese politici zijn het wel eens geworden over een ander historisch besluit: vanaf 2035 is het in de Europese Unie verboden om auto’s op de markt te brengen die rijden op fossiele brandstoffen.

Ook voor de parlementaire behandeling van deze wet is een Nederlandse politicus verantwoordelijk: Jan Huitema van de liberalen.

Hij zegt dat alhoewel het toegestaan blijft om verbrandingsmotoren te bouwen die draaien op waterstof en dus geen CO2 uitstoten, dit besluit het feitelijke einde betekent van de ruim 100 jaar oude technologie.

Huitema verwacht dat de industrie nu vol gaat inzetten op elektrisch rijden met accu’s of brandstofcellen: “Ook omdat de techniek van elektrische auto’s veel eenvoudiger is dan de verbrandingsmotor met al zijn kleppen, de krukas en een versnellingsbak. Dat heb je straks allemaal niet meer”.

Vooral in Duitsland was het verzet groot tegen het volledig verbieden van auto’s die CO2 uitstoten. De auto-industrie, inclusief de bedrijven die onderdelen leveren voor motoren, is goed voor honderdduizenden banen. Om mensen om te scholen stelt het Parlement voor om een werkgelegenheidsfonds op te richten.

Werkgelegenheid

Toch denk Huitema niet dat er negatieve gevolgen zullen zijn voor de werkgelegenheid. Het uitfaseren van de fossiele auto-industrie gaat lang duren en ook na 2035 zullen er nog lang benzineauto’s blijven rondrijden die onderhouden moeten worden. 

“Er zullen in de tussentijd heel veel mensen met pensioen gaan. Het effect op werkgelegenheid is er niet. Ik denk juist dat er meer werkgelegenheid komt, alleen we zullen waarschijnlijk ook mensen moeten omscholen”, zegt de liberale boerenzoon uit Friesland.

Tweedehandsmarkt

Nu de industrie weet waar ze aan toe zijn, hopen de politci dat de investeringen in technologische innovatie de hoogte inschieten. Zo snel mogelijk moeten de prijzen dalen om elektrisch rijden niet langer iets te laten zijn dat alleen rijken zich kunnen permitteren. “Ik wil dat er snel meer modellen op de markt komen en dat er zo snel mogelijk een tweedehandsmarkt ontstaat”, zegt Huitema.

Tekorten aan zeldzame en kostbare grondstoffen kunnen de ontwikkelingen in de weg staan. Veel van de metalen die nodig zijn voor de productie van batterijen, chips en magneten komen uit China. De Europese Unie moet volgens Huitema niet naïef zijn en ‘assertief’ optreden om de toevoer van essentiële grondstoffen naar Europa veiligstellen.

Politiek omstreden

Maar ook bij het materiaalgebruik dat nodig is voor de productie van elektrische auto’s verandert er volgens hem veel: “Lithium is niet het probleem. En ook voor kobalt en nikkel geldt dat die in toekomstige batterijen niet meer gebruikt worden. Tesla gebruikt het nu al niet meer”. 

Hoe symbolisch het besluit is om de verbrandingsmotor te verbieden, zo politiek onomstreden is het in Brussel. Omdat niet alleen het Europees Parlement er met grote meerderheid voor stemde, maar ook de lidstaten van de Europese Unie er al bijna uit zijn, verwacht Huitema dat het politieke besluit snel is omgezet in een formele wet.