© Pixabay
Author profile picture
Over deze column:

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Eveline van Zeeland, Derek Jan Fikkers, Eugène Franken, JP Kroeger, Katleen Gabriels, Bernd Maier-Leppla, Willemijn Brouwer en Colinda de Beer, probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.

Eén van mijn favoriete managementboeken is het boek Principes van Ray Dalio. Met name zijn principe van radicale transparantie is inspirerend. Niet gewoon transparant. Nee, radicaal transparant. Dat woordje ’radicaal’ geeft zo’n krankzinnige twist aan het principe van transparantie! Afgelopen week bladerde ik weer eens door het boek van Dalio. Op de één of andere manier moest ik denken aan de manier waarop we ons onderwijs hebben ingericht. Dat moet toch beter – lees: inspirerender – kunnen?

Van doelen naar principes

Ons onderwijssysteem is geconcentreerd rondom leerdoelen. We concentreren ons op wat de uitkomst van het onderwijs moet zijn; op wat je dan allemaal zou moeten kunnen. We concentreren ons veel minder, zeg maar niet, op het hoe en waarom. Onderwijs dient blijkbaar om dingen te kunnen, niet om het zijn. Het gaat dus schijnbaar om wat je in je leven doet, niet om hoe je in het leven staat.

Kijk eens naar de heilige graal in het eigentijdse onderwijs: de ’21st century skills’. De klemtoon op het woordje skills zegt al genoeg. Ze hadden er ook ‘21st century attitude’ van kunnen maken, maar kozen voor ‘skills’. Volgens de ‘21st century skills’ moet je bijvoorbeeld kunnen innoveren en kritisch kunnen denken. Maar de basale levenshouding die dat kunnen voedt – nieuwsgierigheid – komt niet in het rijtje van de ‘21st century skills’ voor. Ik pleit voor onderwijs dat is geënt op principes in plaats van vaardigheden.

Da Vinci’s principes

Voor onderwijs dat geënt is op principes, hoeven we niet ver te zoeken. In mijn boekenkast stonden de ideale onderwijsprincipes opgetekend in een boek slechts een halve meter verderop in mijn kast. Niet bij de managementboeken, maar bij de boeken over creatief denken. De ideale onderwijsprincipes zijn wat mij betreft de Da Vinci principes, zoals gedestilleerd door Michael Gelb in zijn boek ‘How to think like Leonardo da Vinci’.

De zeven principes die werkten in de Renaissance, werken in de 21e eeuw nog net zo goed. Het is mijn stellige overtuiging dat wanneer je net zo in het leven staat als Leonardo da Vinci, je ook in de 21e eeuw heel goed je weg zult kunnen vinden. 

Met stip op één in het lijstje principes staat ‘curiosità’. Wie met een onverzadigbare nieuwsgierigheid in het leven staat leert, denkt, ontdekt en groeit vanzelf. Stel je eens een school voor die volledig is vorm gegeven volgens het kernprincipe ‘nieuwsgierigheid’: radicale nieuwsgierigheid. De locatie, de docenten, de middelen, de leerlingen, wanneer alles draait rondom nieuwsgierigheid dan krijgt dat allemaal op een logische manier vorm en kleur. Ik zie dan bijvoorbeeld eerder schetsboeken voor me waarin kinderen mindmaps maken van hun mentale ontdekkingsreis, dan schrijfschriftjes met hulplijnen waarin leerlingen perfect de letter f kunnen optekenen.

Sensationeel

Da Vinci’s tweede principe is ‘Dimostrazione’, de overtuiging dat je leert door te experimenteren, door je bevindingen te testen en door te leren van je fouten. Kennis is niet iets wat je enkel tot je neemt in de wereld van Da Vinci, maar ook iets wat je ervaart. Je vertelt de ander niet dat een mechanisme werkt, je bewijst dat het mechanisme werkt (of niet!) door het te demonstreren.

Het derde principe is gericht op hoe je de wereld om je heen waarneemt: ‘Sensazione’. In een onderwijssysteem dat geënt is op de principes van da Vinci, zul je leerlingen zien die leren hun zintuigen aan te scherpen, zodat ze hun omgeving met veel detail kunnen ervaren. Leerlingen leren horen, proeven, ruiken, voelen, maar vooral zien.

‘Sfumato’, da Vinci’s vierde principe, draait om het omarmen van onzekerheid. Weten dat je niets zeker weet kan heel bevrijdend zijn. Of, zoals Michael Gelb het zo mooi in zijn boek omschrijft: “make friends with paradox” (Gelb, 2004, p. 11). 

Het vijfde principe is ‘Arte/Scienza’, ofwel het ontwikkelen van een balans tussen kunst en wetenschap, tussen verbeeldingskracht en logica. Kunst en wetenschap zijn niet twee verschillende medailles; het zijn twee kanten van dezelfde medaille en beide kanten mogen trots op de borst gedragen worden.

‘Corporalita’, het zesde principe, draait om een lichamelijk bewustzijn en om de balans tussen lichaam en geest.

Tot slot het zevende principe: ‘Connessione’, ofwel verbinden. Dan gaat het niet zozeer om verbinden als ‘skill, maar meer als levenshouding waarin men enkel waardering kan ervaren voor het onderling verbonden zijn van mensen en dingen. 

De drie constanten

Een bekende quote van Stephen Covey is: “There are three constants in life… change, choice and principles”. Wanneer je onderwijs vormgeeft rondom principes dan kan wat je doet wel steeds veranderen, maar dan staat waarom je het doet en waar je in de basis naartoe werkt, onveranderbaar als een paal boven water. Wanneer die principes een beetje lijken op die van Leonardo da Vinci, dan bereiden we leerlingen goed voor op een constant tijdperk van verandering waarin zij iedere dag weer opnieuw keuzes zullen moeten maken. Dan maakt het niets meer uit of je je nu in de 15e of in de 21e eeuw bevindt; en heb je dus ook helemaal geen specifieke ‘21st century skills’ nodig.