Zorgen dat het techniekvirus verder verspreid wordt, dat ziet Frits van Hout, directielid bij ASML en voorzitter van de stichting achter de Dutch Technology Week (DTW), als een van de belangrijkste doelstellingen van de DTW 2019. “Dit is een uitgestoken hand, we zeggen: kom erbij, dit is ook iets voor jou. Techniek is voor iedereen, het heeft toegevoegde waarde maar daarvoor moet het wel omarmd worden.”
Niet voor niets is de Dutch Technology Week landelijker dan ooit: ontstaan in Eindhoven is de week uitgeggroeid tot een event dat dit jaar op 22 verschillende locaties door het hele land plaatsvindt. Van Hout: “We hebben iedereen nodig. Niet alleen wordt iedereen geraakt door technologie, iedereen kan er ook aan bijdragen. Technologie kan alles mogelijk maken.”
Knelpunten zijn er echter ook nog wel, zegt Van Hout. Hij noemt daarbij niet alleen de ‘brede aansluiting’ bij de successen van de regio, maar vooral ook de uitdagingen op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt en diversiteit.
“We halen, bijvoorbeeld bij ASML, mensen van over de hele wereld en dat betekent dat er steeds meer Engels gesproken wordt. Niet iedereen voelt zich daar gemakkelijk bij. De huizenmarkt wordt er ingewikkelder door, niet iedereen heeft voldoende het idee helemaal meegenomen te worden in de successen van de wereld rondom technologie. Daar moeten we echt attent op zijn. Toeleveranciers, bakkers, winkeliers, iedereen moet dat succes kunnen voelen. De Brainport Nationale Actieagenda is daarvoor ook gemaakt: de regio moet voor iedereen interessant zijn, zowel nieuwkomers als mensen die hier geboren zijn.
“Technologie is te belangrijk om het alleen aan mannen over te laten.”
Een grotere diversiteit betekent volgens Van Hout niet alleen meer nationaliteiten, maar vooral ook meer vrouwen in de tech-business. “Women-in-tech, dat is wel een dingetje ja. Er zijn veel te weinig vrouwen in ons vakgebied, daarmee laten we enorme kansen liggen. Gelukkig laten ze tegenwoordig wel van zich horen, bijvoorbeeld bij een prachtig event zoals Female Tech Heroes. Maar daarnaast is het van belang dat er meer vrouwelijke boegbeelden komen. Echt, technologie is te belangrijk om het alleen aan mannen over te laten.”
Hybride docent
Van Hout is gelukkig met het advies van de commissie-Van Rijn om meer geld naar de technische universiteiten te schuiven. “Dat is een goed signaal, maar daarmee zijn we er nog lang niet. Kijk vooral naar de middelbare scholen, dat is echt een ander verhaal. Informaticalessen worden geschrapt, er zijn te weinig docenten. Dat is slecht voor onze arbeidsmarkt en nog slechter voor voor onze toekomst. Daarom zijn FME en Brainport initiatieven gestart om het onderwijs te helpen.”
“Dit is een uitgestoken hand, we zeggen: kom erbij, techniek is ook iets voor jou.”
Belangrijk onderdeel daarvan is het plan om technici te activeren voor het onderwijs. ASML kondigde daar eerder al een initiatief voor aan. “Maar ik krijg vaak de vraag of dat nu wel zo verstandig is”, zegt Van Hout. “Kunnen ze dat dan? Nou, onderwijs is inderdaad een vak, vanzelfsprekend. Niet elke techneut kan zomaar voor de klas staan. En hoe enthousiast zo iemand ook is, de leraar blijft de baas in zijnof haar klas. Maar dat gezegd hebbende is er nog veel mogelijk. Met gastlessen bijvoorbeeld, of ‘hybride docenten’: mensen die half in de technologiesector werken en half voor de klas staan kunnen, als we het goed aanpakken, een structurele bijdrage leveren aan het onderwijs.”
Als eerste stap in dat traject kon digde Van Hout een pilot aan waarbij werknemers uit de technieksector vier tot acht uur per week gaan lesgeven. “Noem het de light hybride docent. Ik roep iedereen uit de techniek op eraan deel te nemen, zodat we er zo snel mogelijk achter kunnen komen of deze weg inderdaad tot oplossingen kan leiden.”