Peter Wennink, ASML
Author profile picture

ASML wil honderden ingenieurs beschikbaar stellen om daarmee het tekort aan docenten in het technisch onderwijs te helpen oplossen. Het gaat volgens CEO Peter Wennink om alle onderwijsniveaus. Wennink sluit hiermee aan bij de Kamermotie die Eppo Bruins (ChristenUnie) eind vorig jaar met succes indiende. Doel van de motie was, vanwege het grote tekort aan technici, een betere samenwerking tussen het onderwijs en vakmensen uit het bedrijfsleven te stimuleren.

Het aanbod van Wennink past in initiatieven rond ‘hybride docenten’ en ‘circulaire carrières’. “Ik denk dat we zo 500 ingenieurs kunnen vinden bij ASML die meteen zeggen ‘ik ga dat doen’”, zegt Wennink. In het Techniekpact – dat vorig jaar in samenspraak met het kabinet een update heeft gekregen – zijn ook voornemens verwerkt rond de inzet van technische docenten. De drie partners van het Techniekpact, VSNU, FME en 4TU, hebben zich onder meer gecommitteerd aan “inzet van meer docenten uit het bedrijfsleven”. Ook het vorig jaar afgesloten Brainport Tech & Skills Akkoord gaat hier op in.

“Pilots draaien”

FME is blij met de extra duw van Wennink. “Het initiatief komt voor een belangrijk deel van hem, onze taak is het nu om het voor elkaar te krijgen.” Achter de schermen is er dan ook druk overleg tussen FME en de ministeries van onderwijs en Economische Zaken. Volgens Wennink is dat echter nog niet zo makkelijk als het lijkt. “Samen met FME en het ministerie van Onderwijs zijn we al met de uitwerking hiervan bezig. We gaan pilots draaien. Maar daarbij lopen we wel aan tegen de regels bij het ministerie: de mensen waar het om gaat hebben bijvoorbeeld geen didactische bevoegdheid, dus dat is lastig. Maar dat moet toch op te lossen zijn als je het samen doet?” Onderwijsminister Van Engelshoven heeft vorig jaar al laten weten daar “welwillend tegenover te staan”.

De motie-Bruins:

“…verzoekt de regering, om in kaart te brengen welke knelpunten ondernemers ervaren bij het vinden van goed opgeleid technisch personeel, zoals in publiek-private samenwerking, hybride docenten, gastcolleges en Leven Lang Ontwikkelen en daarvoor mogelijke oplossingsrichtingen aan te dragen, al dan niet fiscaal.”

Voor dat fiscale deel zou nieuwe wetgeving nodig kunnen zijn. Wennink: “Wij zijn bereid de salariskosten voor onze rekening te nemen. Maar het zou mooi zijn als we in ruil daarvoor wat korting zouden kunnen krijgen op hun loonbelasting.” Daarvoor zou bijvoorbeeld een op dit voorstel aangepaste WBSO (“Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk”, bedoeld om Research & Development via belastingvoordeel te stimuleren) kunnen worden bedacht. “Dan heb je het over een WBTO: Wet Bevordering Technologie Onderwijs.”

ASML-ambassadeurs

Ook nu al heeft ASML honderden ‘ambassadeurs’ die op vrijwillige basis steun in het onderwijs verlenen. “Ik wil dat structureren”, zegt Wennink. Natuurlijk zou het mooi zijn als dat initiatief zijn bedrijf helpt het tekort aan technisch personeel op te lossen, maar het probleem is breder, zegt hij. “Al die innovaties en al die technologie in onze maatschappij zorgen er mede voor dat je een scheiding krijgt in je samenleving, tussen de haves en havenots. Hoor je erbij of niet, doe je mee of val je buiten de boot? En daarom is het zo ongelofelijk belangrijk dat wij ons focussen op steun aan onderwijs. Dat wij samen met overheden nadenken over een hybride onderwijssysteem, waarbij we ervoor zorgen dat onze ingenieurs voor de klas komen te staan.”

Een woordvoerder van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat laat weten dat het om meer gaat dan alleen ingenieurs voor de klas te krijgen. “Het gaat om bèta-technisch geschoolden (deels) onderwijs te laten geven, dat is een bredere groep dan louter mensen die de titel ingenieur voeren.” Het ministerie is dan ook blij dat er diverse pilots lopen of in aantocht zijn. De Rotterdamse STC-group heeft bijvoorbeeld tien medewerkers laten bijscholen tot vakdocent die, naast hun werk in de maritieme en logistieke sectoren van het bedrijf, “medewerkers van de toekomst” helpen opleiden. Ook vanuit het onderwijs wordt volop meegedacht. Zo bundelde  Fontys vorig jaar de ervaringen met de ‘circulaire carrière’, met als onderliggend doel een baan in het onderwijs aantrekkelijker te maken. Ook Platform Bèta Techniek (binnenkort: Platform Talent voor Technologie) werpt zich op als voorvechter van circulaire carrières. Het ministerie is daar blij mee, maar juicht niet te vroeg: “We verwachten per onderwijssector andere belemmeringen te vinden.” Ook over de uitvoering kan het ministerie nog niets zeggen. “We zijn druk bezig met het uitvoeren van de motie, inventariseren van knelpunten en mogelijke oplossingen.”