© Matt Seymour - Unsplash
Author profile picture
Waarom we over dit onderwerp schrijven:

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Eveline van Zeeland, Derek Jan Fikkers, Eugène Franken, Katleen Gabriels, Bernd Maier-Leppla, Willemijn Brouwer en Colinda de Beer, probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers als Fons Claessen, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.

Het gaat niet goed met de circulaire economie In Nederland. Ondanks het doel om Nederland in 2030 voor 50 procent circulair te maken, gaat het daarmee juist de verkeerde kant op: we verbruiken en verspillen meer grondstoffen. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) stelt dat om de circulaire economie van de grond te tillen er meer ‘drang en dwang’ nodig is richting bedrijven: nieuwe nationale wetgeving en belastingregels dus.

Het  signaal van het PBL is eenzijdig en achterhaald: Europese regelgeving komt immers al in sneltreinvaart op bedrijven af. Een meer ondersteunende rol zou onze overheid beter passen.

Recent wilde ik in het huis van mijn vader van 91 een kapotte de deurklink repareren, die ging niet meer omhoog. Mijn vader stond me bij met raad en daad. Hij wist me precies uit te leggen welk veertje ik daarvoor moest vervangen in het binnenwerk van het slot. Ik zei tegen hem: “dat is leuk maar waar kan ik zo’n veertje nu nog krijgen?” Hij stuurde mij naar een sleutelspecialist in de buurt: “die heeft dat vast”. “Helaas”, vertelde de sleutelspecialist me, “sinds een aantal jaren wordt dit soort losse onderdelen niet meer geleverd. U moet het hele slot vervangen”. 

Het is zomaar een voorbeeld van wij in onze maatschappij met materialen omgaan en dan heb ik het nog niet eens over allerlei wegwerpprullen die je tegenwoordig overal kunt kopen en die niet eens meer te repareren zijn. Dat we zo met spullen om kunnen gaan, is pure decadentie. Het probleem dat PBL signaleert is er dus wel degelijk. 

Tot op heden was de houding van de overheid er een van ‘laisser faire’: de markt pikt het wel op als wij de kaders stellen. Maar die kaders zijn niet meer dan een doelstelling en een handjevol stimulerings- en onderzoeksprogramma’s. Dat er meer initiatief vanuit de overheid nodig is om de circulaire economie op stoom te brengen, is evident. Het lineaire verdienmodel is simpelweg te makkelijk en te aantrekkelijk voor de bedrijfsvoering.

Paniekvoetbal

Maar PBL’s ‘drang en dwang’ heeft veel weg van een potje paniekvoetbal dat voorbijgaat aan wat er intussen op dit vlak al gebeurt. Het ontkent het pakket Europese wetgeving op het gebied van klimaat, energie en circulaire economie dat de komende jaren over ons wordt uitgerold. CO2-emissierechten, een verslagleggingsplicht over sociale en milieu-waarden en een uitgebreide productverantwoordelijkheid vormen daar onderdeel van.

Parallel daaraan zijn er strenge regels gekomen voor banken en investeerders: die mogen binnenkort niet meer investeren in producten die niet duurzaam geproduceerd zijn. Het gaat om regelgeving die vanaf 2023/2024 van kracht wordt: eerst alleen nog voor grote bedrijven, maar vanaf 2026 voor alle bedrijven (dus ook het MKB). Het zal voor deze bedrijven nog een hele uitdaging zijn om hieraan te kunnen voldoen, omdat zij echt hun product en productieproces opnieuw onder de loep moeten nemen. 

De EU wil hiermee de Europese doelstelling ‘Fit for 55’ bereiken, wat inhoudt dat de CO2-uitstoot in de EU in 2030 met 55 procent moet zijn teruggebracht. In plaats van zelf nieuwe regels erbij te gaan verzinnen kan de Nederlandse overheid er beter op inzetten om deze EU wetgeving in één keer goed te implementeren. Inclusief de ondersteuning die nodig is om deze  transitie ook daadwerkelijk te kunnen maken.

Samenwerkingsmodellen

De transitie naar een circulaire economie is complex en vergt tijd. De complexiteit zit hem erin dat de hele productketen opnieuw ontworpen moet worden, met bijbehorende nieuwe verdienmodellen, expertises, management- en marketingsstrategieën en misschien wel het meest ingewikkeld: nieuwe samenwerkingsmodellen. De Nederlandse overheid kan daarbij wel degelijk een rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan communicatieve, financiële en educatieve instrumenten. Maar ook aan concrete hulptroepen in de vorm van regionale transitieteams. 

Laat drang en dwang vooral over aan de EU en zorg voor een goede begeleiding van het transitieproces. Hoe het niet moet weten we inmiddels uit de stikstofdiscussie. Een tijdig ingezet circulair landbouwsysteem had veel hals-over-kop besluiten en andere ellende kunnen voorkomen. Laat het met onze maakindustrie niet ook zo gaan. 

Door ‘raad en daad’ in plaats van ‘drang en dwang’ te plaatsen kunnen we bij deze lastige transitie binnen de EU eindelijk eens voorop lopen. Euro-fit worden is wat anders dan stoere maar holle frasen.