© Pixabay
Author profile picture

Ik woon in een wijk waar het armoedemonster flink uithaalt. In mijn wijk kan je het woord ‘schuldenproblematiek’ schrijven met een hoofdletter S en gaan er veel kinderen zonder ontbijt naar school. Zolang armoedemonsters zo grof en meedogenloos kunnen uithalen, kan je onmogelijk spreken van een rijk land (ondanks dat Nederland in de lijstjes van inkomen per hoofd van de bevolking in de hoogste regionen prijkt).

Over deze column:

Over deze column: In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Eveline van Zeeland, Derek Jan Fikkers, Eugène Franken, JP Kroeger, Katleen Gabriels, Bernd Maier-Leppla, Willemijn Brouwer en Colinda de Beer, probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.

Samen met mijn kinderen hield ik een brainstorm over wat wij konden doen om het armoedemonster in de wijk helpen te verslaan. We kwamen op het idee van een boekenkastje, maar dan met levensmiddelen; een makkelijke manier om welvaart te delen. Zoals bij de meeste goede ideeën, bestond dit idee natuurlijk al lang en vonden we een sociale werkplaats die de prachtigste deelkastjes maakt. Binnen een paar weken stond er een deelkastje bij ons op de stoep.

Het fenomeen deelkastjes

We hadden ons inmiddels in het fenomeen deelkastjes verdiept. Overal lazen we dat het wel een paar maanden kan duren voordat het kastje gevonden wordt door de mensen voor wie het bedoeld is en een systeem op gang komt zoals je dat voor ogen ziet. Schaamte speelt daarbij helaas een belangrijke rol van betekenis.

In ons geval duurde het welgeteld één dag. Eén dag, en het net gevulde kastje was nagenoeg leeg. De nood was blijkbaar hoog. Het duurde twee dagen voordat iemand anders uit de buurt met een grote tas boodschappen bij ons aan de deur stond. Of ze de producten mochten delen via ons buurtkastje.

We zijn nu een paar maanden verder en het kastje wordt dagelijks aangevuld door ons of mensen uit de buurt. De spullen worden geconsumeerd door degenen die het het hardste nodig hebben.

Zonder communicatie

Het systeem werkt, zonder dat er één woord is gewisseld. Er staat geen bordje of tekst bij het kastje, er zijn geen briefjes de deur uitgedaan, niets. Zonder enige vorm van communicatie is in de wijk een systeem ontstaan van delen, geven en nemen. Geen alsjeblieft of dank je wel. Geen ‘zou je dit voor me willen doen’. Er wordt gewoon gedaan, in stilte.

We investeren in dit land zoveel in campagnes en er zijn zoveel communicatiespecialisten, maar soms zijn woorden helemaal niet nodig. Dan werkt het zonder dat er ook maar één woord aan te pas komt. Gewoon omdat het nodig is; gewoon omdat het doet wat het moet doen.