Microfab lab, TU Eindhoven. © Bart van Overbeeke Photography
Author profile picture

De Europese Unie (EU) moet het budget voor onderzoek en innovatie drastisch vergroten. Dat stelt Jan van den Biesen, onafhankelijke Nederlandse beleidsadviseur. Horizon Europe, de opvolger van Horizon 2020, is het nieuwe programma waarin Europese wetenschappers en onderzoeksprojecten financiering kunnen krijgen. Dit moet volgend jaar van start gaan, maar de lidstaten van de EU zijn het nog steeds niet eens over de begroting. Er worden bedragen genoemd variërend van 80 tot 120 miljard euro voor een periode van zeven jaar. “Al wordt het hoogst mogelijke bedrag goedgekeurd, dan nog is Horizon Europe een druppel op de gloeiende plaat.”

Van den Biesen legt uit: “Horizon Europe is maar een paar procent van het bedrag dat in de lidstaten in totaal aan Research en Development (R&D) wordt uitgegeven.” Hij is al sinds het ontstaan van de onderzoeksprogramma’s binnen de Europese Unie, tientallen jaren geleden, betrokken bij de opzet en uitvoering ervan. Eerst als onderzoeker en daarna als beleidsadviseur.

Geen toekomstbestendige begroting

“De EU heeft niet zo’n toekomstgerichte begroting”, stelt Van den Biesen. Het bedrag dat beschikbaar wordt gesteld voor het huidige kaderprogramma is nog geen acht procent van de totale EU-begroting. De grootste kostenposten zijn de landbouwfondsen en het cohesiebeleid. Dat laatste is om bijvoorbeeld de infrastructuur in de nieuwe lidstaten te verbeteren. Deze posten zijn samen al goed voor ruwweg twee derde van de begroting. “Deze oude kostenposten en doelen worden binnen de EU nog steeds belangrijker gevonden dan onderzoek en innovatie”, zegt hij. “Om meer budget vrij te maken voor Horizon Europe, zonder het EU-budget als geheel te verhogen, zou er volgens Nederland bezuinigd moeten worden op de twee grootste kostenposten. Daar staan niet alle lidstaten achter.”

Terwijl onderzoek en innovatie de basis zijn van de welvaart en het welzijn in Europa of zelfs de hele wereld. Al sinds jaar en dag zijn universiteiten en kennisorganisaties bezig met fundamenteel en toegepast onderzoek. Ook veel bedrijven steken volgens Van den Biesen een aanzienlijk deel van hun omzet in onderzoek en ontwikkeling om te innoveren. De Nederlandse overheid financiert zelf ook veel onderzoeksprojecten. Daarnaast is er ook regionale ondersteuning. Bij elkaar is dat een aardige pot met geld. De Europese Unie doet een relatief kleine duit in het zakje via het kaderprogramma. Toch speelt Brussel volgens Van den Biesen een grote rol, vooral in de Europese samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie.

In dit artikel lees je meer over de rol van Horizon Europe binnen de TU/e.

Samenwerking maakt onderzoek en innovatie efficiënter

Dankzij het kaderprogramma kunnen universiteiten, kennisorganisaties en bedrijven elkaar makkelijk vinden om samen te werken. “Zo voorkomen we dat we gefragmenteerd onderzoek doen, maar bundelen we de krachten”, zegt hij. De universiteiten en bedrijven in Europa hebben vaak een bepaalde expertise of een bepaald onderzoeksgebied. Innovatie zit niet vast aan lands- of sectorgrenzen. “Producten en diensten komen sneller op de markt als er wordt samengewerkt met heldere afspraken over wie wat doet. Daarnaast kunnen we zo de kosten laag houden”, legt hij uit. “Bovendien kunnen we aansprekende doelen stellen waar iedere partij haar steentje aan bij kan dragen.”

Kortom: Als we in Europa voorop willen blijven lopen, dan moeten blijven we investeren in onderzoek en innovatie. Daarvoor is financiering nodig van overheden op verschillende niveaus, van Europees tot regionaal. Maar ook bedrijven en kennisorganisaties moeten hun steentje bijdragen. “Alleen door samen te werken komen we tot nieuwe technologieën die bijdragen aan een leefbare wereld, zowel economisch als maatschappelijk.”