De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) wil komend jaar meer de leiding gaan nemen in Europese onderzoeksprojecten. Het gaat om onderzoeksprojecten binnen Horizon Europe, het nieuwe programma waarmee de Europese Unie vanaf 2021 onderzoek en innovatie ondersteunt. De TU/e wil door betere voorbereiding meer financiering ophalen om betere resultaten te behalen. Belangrijke onderzoeksgebieden zijn slimme mobiliteit, duurzame energie en kunstmatige intelligentie. Voor dat laatste richtte de universiteit afgelopen jaar zelfs een apart instituut op.
Europees geld onmisbaar
Europese financiering is erg belangrijk voor de Eindhovense universiteit. Vanuit Horizon 2020, de voorloper van Horizon Europe, ontving de universiteit zo’n 30 miljoen euro per jaar. Dat is zo’n 30 procent van de totale begroting van de universiteit voor wetenschappelijk onderzoek. Vooral de financiering van fundamenteel onderzoek door individuele wetenschappers en de medefinanciering van samenwerkingsprojecten met bedrijven zijn belangrijk voor de TU/e.
Lees in dit artikel meer over het totale Europese budget en beleid rondom Horizon Europe
De leiding nemen
“We hebben de afgelopen jaren goed geparticipeerd in verschillende projecten van Horizon 2020. Maar als wij mede willen bepalen wat er op de agenda komt in Brussel, dan moeten we ons nog beter voorbereiden op Horizon Europe”, stelt Gerard Verschuren, coördinator van het netwerk voor researchondersteuning bij de TU/e. Binnen deze programma’s kunnen samenwerkingsverbanden van universiteiten, kennisorganisaties en bedrijven een voorstel voor een onderzoek indienen. Dit draait vaak om een bepaald onderwerp.
Verschuren vindt dat Eindhovense onderzoekers in het voortraject rond het bepalen en vormgeven van onderzoeksonderwerpen al betrokken moeten zijn. “In dat stadium wordt soms al de basis voor samenwerkingsverbanden gelegd. Dat leidt tot betere voorstellen en daardoor een grotere kans op financiering van Europa.” Om dat voor elkaar te krijgen heeft de universiteit ook een externe adviseur in geschakeld. Daarnaast houdt Verschuren de onderwerpen in conceptversies van EU-oproepen voor onderzoeksvoorstellen beter in de gaten en krijgen onderzoekers workshops over het indienen van een goed voorstel.
Start-ups en spin-offs
Ook is er financiering beschikbaar voor samenwerkingsprojecten waarin universiteiten, kennisorganisaties en bedrijven op een internationaal niveau samenwerken aan een project. “Daarin gaat het om meer toegepast wetenschappelijk onderzoek. De bedrijven kunnen dat bijvoorbeeld gebruiken bij de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten”, zegt hij. In sommige gevallen levert het octrooien voor de universiteit op. Daarmee kunnen zij bijvoorbeeld een spin-off opzetten. “Maar dat is secundair. Het vergaren van kennis en het ontwikkelen van talent zijn de belangrijkste doelen voor de universiteit.”
Impact
Van dat fundamentele onderzoek merken wij als consumenten de komende jaren nog weinig. “Het kan tien tot twintig jaar duren voordat een onderzoek leidt tot een uitvinding of technologie in een product”, schetst Verschuren. Al moeten wetenschappers bij het indienen van een aanvraag voor subsidie al wel steeds beter aangeven wat de impact van een onderzoek kan zijn. Dat zorgt voor gerichter onderzoek. Maar soms is die impact nog helemaal niet duidelijk omdat wetenschappers de resultaten of gevolgen van een onderzoek simpelweg nog niet kunnen overzien. Verschuren geeft een voorbeeld: “Wetenschappers deden ooit onderzoek naar het trekgedrag van vogels. Dat heeft ook veel kennis opgeleverd over de verspreiding van ziekten, terwijl dat in eerste instantie niet de insteek was.”
Het onderzoek dat in samenwerking met bedrijven wordt gedaan, is vaak veel meer gericht op een bepaalde toepassing. Daarom levert dat vaak veel sneller resultaten op die voor de consument ook zichtbaar zijn. “Dat is op korte termijn erg interessant, maar minder op lange termijn”, stelt Verschuren. “Nederland heeft op dit moment qua wetenschap zo’n goede positie omdat wij de afgelopen jaren zoveel hebben geïnvesteerd in fundamenteel onderzoek. Dat leidt nu tot resultaten.” Daarom pleit hij voor meer financiering voor fundamenteel onderzoek. “Als we daar nu niet in investeren, dan droogt de vijver op.”
Toekomstgerichte blik
Horizon Europe draagt dus bij aan innovatie, nu en in de toekomst. Aan de ene kant is er financiering voor projecten die snel resultaat opleveren, maar aan de andere kant is er ook een toekomstgerichte blik. Dat is volgens Verschuren de kracht van het Europese beleid: “Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek is de basis van alle technologie en innovaties waar we op dit moment mee te maken hebben. Door samen te werken over sectoren, organisaties en landsgrenzen heen, bereiken we de beste resultaten.”