Ik ben een fervente twitteraar. Mijn twitter handle @eugenefranken nadert met rasse schreden de 10K volgers en genereert – as we speak- 500.000+ views per maand.
Zo’n jaar of twee geleden haalde ik mijn slapende twitteraccount uit de mottenballen en begon ik aan een miniblog met dagelijkse onvoorspelbare gedachten. Ik heb namelijk een brede belangstelling gekoppeld aan ‘last van mening’. Alleen al daarom leek het een goed idee het onderwerp een beetje af te bakenen. Door dicht bij mijn vak te blijven. Mijn tweets betreffen dus de temperatuur, toekomst en stand van zaken in architectuur, stedenbouw, natuur en landschap. Als het enigszins kan gezien vanuit Eindhovens perspectief. Het epicentrum. De nulmeridiaan.
Wat is daar nu zo leuk aan? Nou, om te beginnen is elke tweet een klein onderzoek, waar je zelf veel van leert doordat je voortdurend een korte gedachte moet formuleren en met beeld combineren binnen enkele beperkingen. Zoals daar zijn de iconische beperkingen die Twitter definiëren. Want het moet passen binnen de befaamde 280 tekens met daarbij maximaal vier plaatjes, waaraan – heerlijk archaïsch – achteraf helemaal geen jota meer te wijzigen valt. Geen ruimte voor nabranders. Deze rigide structuur maakt twitter zeker niet het makkelijkste, en ook niet het grootste sociale medium maar wellicht wel het belangrijkste pluriforme opinie-podium met naar mijn idee nog een lange geschiedenis te gaan.
Om het iets spannender te maken hebben mijn tweets enkele zelfopgelegde regels. De tekst is kort en gelaagd en provoceert meerdere betekenissen. Per object is maar 1 beeld toegestaan. De beelden vertellen zelfstandig een verhaal en hebben een bijzondere architectonische kwaliteit. In mijn ogen dan toch. En zo nog een paar. Je kunt het zelf ontdekken als je me volgt 🙂
Klopjes op je rug
Nadat de tweet live gaat wordt het trouwens pas echt leuk. Als je tenminste voldoende volgers hebt. Zonder dat verdwijnt echt alles in het luchtledige. Ook steengoede content wordt dan niet beloond. Tenzij je ervoor betaalt. Maar na een paar duizend volgers krijg je ‘bereik’. Je krijgt ‘vrienden’, fans zeg maar en klopjes op de rug. Goed voor het ego. Je gedachtes worden opgepikt en verspreid. Het meest interessante daaraan is nog wel dat je feedback krijgt. Je raakt in gesprek. Er ontstaat een opmerkelijk hoogwaardige soort crowd peer review, met andere invalshoeken dan je zelf had bedacht, kritische opmerkingen, aanvullingen enzovoorts. Permanente educatie zeg maar. Met de nadruk op permanent. Want het gaat maar door. Je bent zo goed als je laatste tweet Je moet telkens weer iets nieuws bedenken, elke dag opnieuw.
Een tweet heeft namelijk een zeer korte levensduur. Na enkele uren al verliest het ondoorgrondelijke twitter-algoritme zijn belangstelling. Gelukkig is architectuur een rijke taal. Een onuitputtelijke bron van verbeelding en creatieve ideeën. Daarmee zijn we aangeland bij het belangrijkste effect. Door op deze manier in tijdlijnen op te duiken zorg je klaarblijkelijk voor bewustwording, begrip en daarmee draagvlak voor de techniek van niet vanzelfsprekende ruimtelijkheid.
Helpt Twitter bij innovatie?
Dat is mooi maar natuurlijk moet in het kader van deze columns het woord innovatie vallen. Helpt Twitter bij innovaties in ruimtelijke vraagstukken? Heeft u nog een momentje? Best ingewikkeld. Zeker, denk ik. Enerzijds wel want niet alleen stikt het op Twitter van de ideeën. Twitter is erg politiek gericht. En laat dat nu net het belangrijkste belangrijk kenmerk zijn van bijna alle ruimtelijke processen. Neem de reguliere stadsplanning of probeer eens wetenschappelijk woningnood te definiëren zonder politiek kader. Onmogelijk. Een probleem goed formuleren is de helft van de oplossing. En daar zijn de vele vele ruimtelijke specialisten onder de drie miljoen dagelijkse Nederlandse Twitteraars dagelijks mee bezig.
Aan de andere kant is Twitter ook de beruchte klankkast waar gelijkgestemde groepen de neiging hebben elkaar op te zoeken. Daar komt bij dat vooral professionele partijen ook in het ruimtelijk domein de neiging hebben het slechts te gebruiken als onderdeel van hun PR-machine. Een andere grote groep is dan weer vooral bezig met framing. Allemaal zaken die natuurlijk meer bevorderlijk zijn voor een status quo.
Ik heb zelf echter de indruk daaraan te ontsnappen #innovatie.
Over deze column:
In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Bert Overlack, Eveline van Zeeland, Eugene Franken, Helen Kardan, Katleen Gabriels, Carina Weijma, Bernd Maier-Leppla en Colinda de Beer probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Morgen zal het dus goed zijn. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.