Eindhoven is een van de drie demonstratiesteden in een Europees klimaatonderzoek en experimenteert gedurende vijf jaar met projecten om de stad te klimaat-adaptief te maken met op natuur gebaseerde oplossingen. De bedoeling is dat andere steden de succesvolle resultaten kunnen toepassen in hun eigen gemeente. We vroegen projectleider Luuk Postmes van de gemeente Eindhoven welke projecten zij uitvoeren.
U leidt het project namens de gemeente Eindhoven. Wat houdt uw functie precies in?
„Ik houd me als ambtenaar voor de gemeente Eindhoven bezig met stedelijk water en ben zowel projectleider als adviseur. Dat gaat over de riolering, het grondwater en het oppervlakte water. Door het veranderende klimaat hebben we te maken met droogte, piekbuien en hittestress. De vraag is: hoe ga je daarmee om? Groen is voor veel klimaatproblemen een oplossing. Met groen kun je de stad koelen. Groen is weer afhankelijk van water. Omdat dit project over klimaatadaptatie gaat ben ik de leider van dit Europese project voor de gemeente Eindhoven geworden. Zijdelings zijn ook het waterschap De Dommel en de provincie erbij betrokken. Maar zij zijn geen partner in het project. De TU Eindhoven is dat wel.”
Op wat voor manier is de TU Eindhoven betrokken?
„Door de participatie van Lighthouse [een onderdeel van de TU Eindhoven dat gespecialiseerd is in het delen van slimme stedelijke oplossingen, red.]. Dat staat onder de leiding van Rianne Valkenburg en Elke den Ouden. Zij zijn verantwoordelijk voor het maken van roadmaps voor het proces dat de stad klimaatbestendiger moet maken. Ze werken ook samen met de Following Cities van het EU-project en ontwikkelen met hen een toekomstvisie op dit gebied.
Waarom is Eindhoven demonstratiestad en zijn andere steden Following Cities?
„Wij [de drie demonstratiesteden Eindhoven, Tampere en Genua, red.] waren al een tijdje bezig met het klimaatadaptief maken van de stad, onder andere door te vergroenen. De Following Cities van het EU-project – Stavanger, Cannes, Praag, Castellon, Başakşehir – zitten wat eerder in dat traject. Zij kijken met ons mee.”
Waarom doet Eindhoven mee aan dit experiment?
„Het onderwerp past heel erg bij waar we in Eindhoven mee bezig zijn. Als een dergelijk Europees project interessant is voor ons, schrijven we daarop in en doen we een voorstel. Daarna is het afwachten of dat gekozen wordt.”
Welke projecten voert nu Eindhoven uit?
„Sommige projecten zijn al afgerond. Met andere zijn we nog bezig. In verschillende straten hebben we groenstroken gelegd omdat deze helemaal versteend waren. Zo hebben we de Wagenstraat en de Bilderdijkstraat aangepakt. Door minder verharding toe te passen, wordt er ook minder water naar het riool afgevoerd. Zo zijn we bezig met het vergroenen van de Vestdijk. Daarbij kijken we naar verschillende types begroeiing. We zijn bezig met het ontwerp van een groener Clausplein. Dat is nu compleet versteend. Aan de achterkant van de Witte Dame – een voormalig Philipsgebouw aan het Clausplein – ligt nu al het Victoriapark. Daarin zal de rivier de Gender terugkomen. Het gebied krijgt een parkachtige inrichting waar bewoners kunnen genieten van de rust en het groen om hen heen. Verder experimenteren we met maaibaar groen dat een positief effect heeft op de biodiversiteit. Een andere methode om de biodiversiteit te vergroten is het gras maar één keer per jaar maaien. Zo krijg je hoog gras dat insecten aantrekt én absorbeert de ondergrond het water beter. Wat je ziet, is dat als je minder vaak maait, er ook meer verschillende soorten bloemetjes en struikjes komen. Dat is onder andere te zien in de Parklaan.”
Maar is dit innovatief?
„Dit is iets waarmee we als stad voorlopen. Andere steden volgens ons. Je ziet in buitenlandse steden dat deze vaak enorm versteend zijn. Alles zit dicht met stenen, beton of asfalt. Je ziet soms zelfs dat als er een boompje op de stoep staat, de grond eromheen helemaal tot aan de stam dicht geasfalteerd is. Wij kijken in Eindhoven hoe je de stad het beste kan vergroenen. Wat voor planten kun je kiezen? Moet je planten kiezen die beter tegen droogte kunnen? Of moeten we planten water gaan geven bij langdurige droogte? Zijn er veranderingen in het beheer mogelijk waardoor het groen beter tegen klimaatverandering kan en waardoor de biodiversiteit toeneemt? Dat soort vragen proberen we te beantwoorden. Verder onderzoeken we hoe we op plekken waar weinig ruimte is toch meer groen kunnen aanleggen. Voorbeeld daarvan is de binnenstad van Eindhoven. Die wordt de komende jaren opgeknapt, met meer groen. Daarbij proberen we nadrukkelijk particuliere initiatieven te stimuleren.”
Welke problemen lossen deze projecten op?
„In eerste instantie dat de overlast [van water, red.] door zware regenval vermindert. Door te kiezen voor vergroening krijgen we de verbetering van de biodiversiteit er vanzelf bij. Dat is een plus van dit project.”
Hoeveel geld investeert de EU erin?
„Het totale budget bedraagt ruim 10 miljoen euro. Daarvan krijgen de drie demonstratiesteden elk ongeveer 1,7 miljoen euro. Het overige geld is voor de andere partners waaronder de Following Cities.”
De EU wil dat de resultaten van de projecten meetbaar zijn. Hoe gaan jullie die meten?
„Dat is nog wel een worsteling om uit te komen. Maar een aantal resultaten is vrij makkelijk te meten. Zo kun je tellen hoeveel soorten bijen, en vlinders er op een projectlocatie bij gekomen zijn. Hoe groot de afstand is van inwoners tot groen, en hoeveel koele, groene plekken er in de stad zijn bijgekomen. Ik heb een voorstel gedaan om de hittestressgevoeligheid in de stad te meten met behulp van satellietbeelden. Om het effect op de waterhuishouding te meten, meten we de infiltratiecapaciteit van percelen met lang gras. De resultaten vergelijken we met die van percelen waar het gras kort is. Het blijkt dat de maaimachine de ondergrond samendrukt. Daardoor infiltreert het water bij kort gras minder snel, het kan moeilijker de bodem in.”
Wanneer is het project afgelopen?
„We hebben drie jaar voor de uitvoering van projecten en twee jaar voor het monitoren. Maar dat halen we niet voor alle projecten. Belangrijkste reden daarvoor is dat ze conflicteren met de planningen van andere projecten en processen. Je kunt ook niet de hele binnenstad tegelijk op de schop nemen. Het proces kan daardoor dus langer duren.”
Wat doen ze in Tampere en Genua?
„In Tampere, in Finland, richten ze zich op twee woningbouwprojecten, waarvan één op een voormalig bedrijventerrein. Het belangrijkste aandachtspunt daarbij is om de waterkwaliteit van de omliggende meren goed te houden. Ze moeten daarbij extra rekening houden met de korte dagen en de lage temperaturen in de winter. Eén experiment betrof het zuiveren van water met behulp van algen. De vraag was of dat ook zou werken bij die zeer lage temperaturen in de winter. Dat bleek zo te zijn. Dat experiment is dus geslaagd. Daarnaast doen ze ook experimenten met de aanleg van groene daken. In Genua, in Italië, bouwen ze een oud kazerneterrein om tot een parkachtige omgeving waar je kunt verblijven en recreëren. Daarbij kijken ze met name naar het gebruik van groen om de waterhuishouding te reguleren.”