Author profile picture

Overvallen door de coronapandemie en vanwege een schreeuwend tekort aan medische hulpmiddelen zoals mondkapjes, isolatiejassen en spatbrillen, kochten overheid en zorgsector beschermingsmiddelen bij wie ze ook maar in de aanbieding had. De roep om duurzame producten van eigen bodem – en daarmee onafhankelijkheid – klonk luid. Maar, concurreren met buitenlandse prijzen én duurzame producten op de markt brengen, is een uitdaging, weet Folkert Huysinga, projectleider Duurzame Innovatie bij Eindhoven Engine.

Eerder vertelde Jos van Mijl, eigenaar van textiel-zeefdrukkerij Eco Textieldruk, in dit artikel dat hij een machine aanschafte die meer dan honderd medische mondmaskers kan produceren per minuut. De machine staat al maandenlang stil, vanwege concurrentie uit het buitenland.

SBIR-competities

Folkert Huysinga
Folkert Huysinga

Tijdens het begin van de pandemie was Huysinga teamleider productie bij het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH). Hij heeft veel initiatieven als die van Van Mijl voorbij zien komen. “Veel mensen en bedrijven hebben sinds maart 2020 tijd, geld en moeite geïnvesteerd. Daar heeft de overheid ook bij geholpen. Het is zonde dat dit soort initiatieven dreigen te verstoffen. Nu is het moment om door te pakken en innovatie in eigen land te borgen voor de lange termijn.”

Om een vervolg te geven aan initiatieven zoals die van Van Mijl, heeft het ministerie van VWS in samenwerking met de RVO SBIR-competities (Small Business Innovation Research) uitgeschreven voor duurzame productie van medische hulpmiddelen. Een SBIR is een investeringsregeling om een innovatief product of innovatieve dienst op te zetten en daarmee nieuwe leveranciers te creëren voor de Nederlandse markt.

Herbruikbare isolatiejassen en duurzame mondneusmaskers

Toen het LCH tijdens het begin van de pandemie in het leven werd geroepen, kreeg consortium de opdracht om in recordtempo inkoop, distributie en fabricage van medische hulpmiddelen te versnellen. Maarten Steinbuch, directeur van Eindhoven Engine, ondersteunde het LCH hierbij. Als vervolg op de samenwerking, besluiten Huysinga, Steinbuch en Jaap Lombaers, directeur Knowledge Management bij TNO, om Eindhoven Engine in te schrijven voor twee SBIR-competities: die van medische neusmondmaskers en isolatiejassen.

Huysinga is projectleider en beide initiatieven zitten inmiddels in de tweede ronde. Dat houdt in dat de overheid geld beschikbaar stelt voor verder onderzoek, het inkopen van materialen en het produceren van de eerste modellen. “Dit is de laatste fase waarin we geld krijgen, hierna is het de bedoeling dat we onze eigen broek ophouden”, aldus Huysinga.

Eindhoven Engine, de innovatie accelerator op de TU/e campus, is voor beide competities onderdeel van een consortium. De kracht zit volgens Huysinga in de samenwerking met kennisorganisaties, producerende bedrijven, de zorgsector en overheid. “We kijken in de hele keten hoe het beter en duurzamer kan. Qua materiaalgebruik, qua productie, maar ook in de afvalverwerking, veiligheid en draagcomfort. Dat kunnen we niet alleen, de kracht van Eindhoven Engine is dat we de samenwerking opzoeken met gespecialiseerde partijen.”

Herbruikbare ProH-I isolatiejas
Voor de duurzame isolatiejas is Eindhoven Engine een samenwerking aangegaan met onderzoekers en studenten van TU Eindhoven, Fontys en TNO en met Havep, een Brabants bedrijf dat bekendstaat om o.a. productie van beschermende kleding.
De ProH I-jas is herbruikbaar en gemaakt van een rekbaar PET materiaal met een innovatief membraan.

De ProH-Isolatiejas
De ProH-I isolatiejas

Pro-Mondneusmaskers  
Eindhoven Engine ontwikkelt samen met het Limburgse Sion Biotext – een bedrijf dat al veel ervaring heeft met de productie van medische neusmondmaskers – en TNO een duurzaam mondneusmasker gebaseerd op hernieuwbaar en biologisch afbreekbaar PLA, PHA en/of zetmeelmengsel.
De materialen worden in Nederland/Europa geproduceerd. Met de introductie van de maskers wil Eindhoven Engine op jaarlijkse basis 770 ton ruwe olie besparen voor de productie van 150 miljoen maskers.

Buitenlandse concurrentie

Net als voor Van Mijl, is concurrentie uit het buitenland voor de consortia waar Eindhoven Engine onderdeel van is, een van de grootste uitdagingen. “Factor arbeid in China is nu eenmaal veel goedkoper, daar kunnen we niet tegenop”, aldus Huysinga.

Toch heeft Huysinga vertrouwen in het realiseren van een duurzame, Nederlandse productielijn voor medische beschermmiddelen: “Hoe goedkoop de hulpmiddelen uit het buitenland ook zijn, duurzaam is het niet, om alles van zo ver te laten invliegen. Bovendien hebben we tijdens deze crisis ook gezien dat zoiets simpel als een tekort aan mondkapjes of isolatiejassen het hele zorgsysteem lam kan leggen. Minder afhankelijk worden, is dus heel belangrijk. Ook zien we bij productie in eigen land mogelijkheden voor verdere innovaties. ”

Onafhankelijkheid, innovatie en meer zicht op de kwaliteit van de beschermingsmiddelen zijn dus grote voordelen van productie op Nederlandse bodem. Bovendien is de overheid – al kopen ziekenhuizen medische hulpmiddelen zelf in – wel verantwoordelijk voor het aanbieden van een duurzaam alternatief.

Automatisering, kennis een expertise

Huysinga zit geregeld om tafel met het ministerie van VWS, de RVO, inkooporganisaties en ziekenhuizen. “Er wordt nu veel energie gestopt in duurzame, Nederlandse productie, via de SBIR-competities bijvoorbeeld. De grote vraag blijft: hoe kunnen we ervoor zorgen dat de duurzame maskers die we hier in Nederland produceren niet twintig procent duurder zijn dan de maskers uit China. Ik denk dat we door vergaande automatisering, kennis en expertise een heel eind kunnen komen, zolang alle partijen aan boord blijven en verder durven te kijken dan de kostprijs.”

Huysinga hoopt in ieder geval dat de duurzame alternatieven straks een eerlijke kans van slagen krijgen. Het lijkt hem “dramatisch” als hij straks, na alle energie en tijd die hij en anderen erin stoppen, te horen krijgt: we doen het niet, het is te duur. “Dat zou kortzichtig zijn. Iedereen, de overheid, inkooporganisaties en producenten, moet durven om voor een lange termijnoplossing te gaan, in plaats van een quick win.”

Zijn functie als projectleider van de duurzame medische hulpmiddelen, omschrijft Huysinga als een “ingewikkelde uitdaging”. Het Nederlandse inkoopbeleid van medische beschermingsmiddelen is een veelbesproken onderwerp, wat maakt dat alles wat Huysinga doet onder een vergrootglas ligt. “Dat maakt het interessant, maar ook heel lastig.”

In maart 2020 wilde iedereen, ook bedrijven, er samen de schouders onder zetten. Nu is iedereen toch geneigd om weer terug in z’n eigen hokje te kruipen, terwijl we alleen kunnen concurreren met het buitenland als we als BV Nederland denken. Vanuit die gedachte heb ik hele goede samenwerkingsinitiatieven zien ontstaan.”

Folkert Huysinga

BV Nederland

Bij Van Mijl’s pleidooi voor een Nederlands netwerk van medische mondmaskers dat veilig en duurzaam is, sluit Huysinga zich aan. Hij weet zeker dat het kan, maar lastig wordt het hoe dan ook. Het ‘één voor allen en allen voor één’-gevoel dat tijdens het begin van de pandemie heerste, ziet Huysinga langzaamaan verdwijnen. “In maart 2020 wilde iedereen, ook bedrijven, er samen de schouders onder zetten. Nu is iedereen toch geneigd om weer terug in z’n eigen hokje te kruipen. Terwijl we alleen kunnen concurreren met het buitenland als we als BV Nederland denken. Vanuit die gedachte heb ik hele goede samenwerkingsinitiatieven zien ontstaan. We moeten minder vanuit ons ego denken, en meer vanuit het belang van het ecosysteem.”

Als de duurzame neusmondmaskers van Eindhoven Engine er komen, zou het zomaar kunnen dat Van Mijl zijn machine uit het stof moet halen. Huysinga: “Als het ons lukt om een duurzaam alternatief op de markt te brengen, moeten we ook kunnen opschalen en kijken met welke partners we dat kunnen doen.”