©Pixabay
Author profile picture

Een jaartje geleden werd ik onaangenaam verrast. Een persoon met wie ik samen een manuscript had geschreven, had dat manuscript nu solo gepubliceerd inclusief verdienmodel en bijbehorende promotie in de media. Mijn naam was elegant van het manuscript verwijderd en ik wist van niks. Dat stelde mij voor een dilemma. Immers, het rechtzetten van dit onrecht zou veel tijd, geld en negatieve energie kosten en weinig moois en uitdagends opleveren. Dus ik deed wat een mens doet wanneer hij geconfronteerd wordt met een dilemma: ik ging te rade bij familie en vrienden. Mijn beste vriendin, met een bovengemiddelde kennis van intellectueel eigendomsrecht, gaf de doorslag. Ze zei: “Kan jij jezelf wel écht een maker noemen als je niet opkomt voor dat wat je gemaakt hebt? Wees er trots op dat je een auteur bent die voor haar auteursrecht kán opkomen!” Ze had gelijk, zoals altijd.

Op naar maker-bewustzijn

Het gevolg was een maandenlang juridisch schouwspel, met een fijn slotakkoord waarbij zowel het solo-gepubliceerde manuscript als de bijbehorende media-uitingen van het toneel verdwenen. Het onrecht was rechtgezet. Toch zat daarin niet de grote winst. Die zat in wat het met mij als maker deed. Doordat ik nu keihard moest knokken voor mijn auteursrecht voelde ik me meer auteur dan ooit. Niet omdat ik nu artikel 1 tot en met 53 van de Nederlandse auteurswet van binnen en van buiten ken, maar omdat elke zin die ik de maanden ervoor als auteur had geschreven nu voelde als een zin die ik ook echt heb gecreëerd. Ik won dus vooral een maker-bewustzijn. Dat maker-bewustzijn maakte het alle tijd, geld en negatieve energie meer dan waard.
Ik ben niet de enige die geconfronteerd wordt met dit soort onaangename verrassingen. Iedere dag worden, op kleine en op grote schaal, de rechten van makers geschonden. Soms onbewust, maar vaak ook bewust. Softwarebouwers, filmmakers en uitvinders, allen kunnen geconfronteerd worden met een schending van hun intellectuele eigendom. Sinds we in een netwerkeconomie leven, en de output van creatieve en innovatieve processen meer en meer in samenwerking met anderen tot stand komt, is de kans op die schending alleen maar toegenomen. Al die individuele makers van wie het intellectuele eigendom onrechtmatig wordt afgenomen, worden geconfronteerd met een lastig vraagstuk: heb ik de tijd, geld en energie om voor mijn rechten op te komen?

Op naar een Raad van Makers

Tijdens mijn maandenlange schouwspel ontdekte ik dat op het journalistieke toneel een prachtige oplossing is ontworpen voor dit vraagstuk. In Nederland is er namelijk een Raad voor de Journalistiek die functioneert als een zelfregulerend mechanisme wanneer de grenzen van de journalistieke ethiek overschreden worden. Precies dat zelfregulerende karakter van de raad is charmant. Vanzelfsprekend kan niet alles zelfregulerend worden opgelost, en zal er nog altijd een rechter aan te pas moeten komen als een partij zich niet aan de uitspraak van de raad houdt, maar het bestaan van de raad zorgt wel voor een drempelverlagend effect voor de personen die onrecht of misstanden ervaren. Er hoeft in eerste instantie geen juridisch circus aan te pas te komen om onrecht of andere misstanden aan te kaarten. Ik pleit voor een vergelijkbaar zelfregulerend mechanisme voor álle makers. Een makersraad, voor en door makers, om op te komen voor de échte makers.
Het opkomen voor de échte makers dient niet alleen een creatief en innovatief belang, het dient ook een economisch belang. In een rapport van de Europese Commissie over intellectueel eigendom wordt bijvoorbeeld gesteld: “Innovation and creativity are the engines of our economy. It is important to provide right-holders with the certainty that the fruits of their inventions will be protected. The competitiveness of European businesses depends on it” (EU, 2020, p.7). Ondanks deze mooie woorden gaat het beschermen vaak moeizaam en zijn er legers advocaten voor nodig. We zijn als gemeenschap, met al onze stimuleringsfondsen, overwegend meer bezig met het stimuleren van makerschap dan met het beschermen ervan.

Het is tijd om daar een lichte kentering in te maken. We kunnen als makers wachten op een overheid om daar het voortouw in te nemen, of we kunnen het zelf doen. We kunnen zelf een mechanisme ontwerpen om elkaar te helpen wanneer we zien dat de ander in zijn makerschap in het nauw wordt gedreven. Laten wij, als alle innovatoren en makers samen, dat gezamenlijke schild bouwen waarmee we samen ons makerschap beschermen. Eén voor allen, allen voor één.

Over deze column

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Eveline van Zeeland, Eugene Franken, Helen Kardan, Katleen Gabriels, Carina Weijma, Bernd Maier-Leppla en Colinda de Beer probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Morgen zal het dus goed zijn. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.